ECLI:NL:RBDHA:2025:18895
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Inreisverbod opgelegd aan Angolese eiser in verband met familieleven en terugkeerbesluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 september 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een inreisverbod. Eiser, een Angolese man, heeft tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 22 juni 2024, hield in dat eiser een inreisverbod voor de duur van twee jaar is opgelegd, omdat hij Nederland en het grondgebied van de Europese Unie onmiddellijk diende te verlaten. De zitting voor de behandeling van het beroep was gepland op 11 juli 2025, maar beide partijen zijn niet verschenen, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.
Eiser heeft aangevoerd dat het inreisverbod in strijd is met zijn recht op familieleven, zoals vastgelegd in artikel 8 van het EVRM. Hij stelde dat hij regelmatig contact heeft met zijn ouders en broers die in Nederland wonen, en dat zij een essentieel onderdeel van zijn leven vormen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat uit het proces-verbaal van gehoor blijkt dat eiser slechts sporadisch contact heeft met zijn ouders en geen contact met zijn broers. De rechtbank oordeelde dat er geen beschermenswaardig familieleven bestaat en dat het inreisverbod niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.