ECLI:NL:RBDHA:2025:18896

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 september 2025
Publicatiedatum
14 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.3271
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen terugkeerbesluit van de minister van Asiel en Migratie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 september 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit dat op 29 december 2021 door de minister van Asiel en Migratie aan de eiser is opgelegd. Eiser, een Marokkaanse nationaliteit, heeft op 22 januari 2025 beroep ingesteld tegen dit besluit. De zitting was gepland op 11 juli 2025, maar beide partijen zijn niet verschenen, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.

De rechtbank heeft ambtshalve de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld. Eiser stelde dat hij pas op 22 januari 2025 op de hoogte was van het terugkeerbesluit, omdat dit nooit aan hem was uitgereikt. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het terugkeerbesluit op de voorgeschreven wijze aan eiser is bekendgemaakt op de datum van uitreiking. Dit werd ondersteund door een proces-verbaal van de verbalisant die het besluit had opgelegd, waarin werd bevestigd dat eiser op 29 december 2021 was gehoord en het besluit onmiddellijk was uitgereikt.

Aangezien eiser pas op 22 januari 2025 beroep heeft ingesteld, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep te laat is ingediend en dat er geen omstandigheden zijn die deze termijnoverschrijding kunnen rechtvaardigen. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. F.A. Groeneveld, rechter, en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.3271

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], V-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. S. Karkache),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Op 29 december 2021 heeft verweerder aan eiser een terugkeerbesluit opgelegd.
Eiser heeft op 22 januari 2025 tegen het terugkeerbesluit beroep ingesteld.
De behandeling van het beroep stond gepland op de zitting van 11 juli 2025. Partijen zijn echter niet verschenen. De rechtbank heeft het onderzoek op 11 juli 2025 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser heeft de Marokkaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1993.
2. Eiser heeft op 22 januari 2025 beroep ingesteld tegen het terugkeerbesluit van 29 december 2021. De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of het beroep ontvankelijk is.
2.1.
Eiser voert aan dat het terugkeerbesluit van 29 december 2021 nooit aan hem is uitgereikt en dat hij hiermee pas op 22 januari 2025 bekend is geworden, nadat hij contact had opgenomen met de ketenlijn van de IND.
2.2.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift in een zaak als de onderhavige is vier weken (artikel 69, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000). Op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vangt deze termijn aan met ingang van de dag na de dag waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Op grond van artikel 3:41, eerste lid, van de Awb geschiedt de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, door toezending of uitreiking aan hen.
2.3.
De rechtbank overweegt dat (bijna) onderaan pagina 2 van het terugkeerbesluit van 29 december 2021 is vermeld: “
Een afschrift van dit besluit is onmiddellijk aan de vreemdeling uitgereikt”. Verweerder heeft voor de volledigheid nog een aanvullend proces-verbaal laten opstellen door de verbalisant van de AVIM die het terugkeerbesluit destijds aan eiser heeft opgelegd. In dat proces-verbaal van 5 maart 2025 heeft de desbetreffende verbalisant vermeld dat hij op 29 december 2021 eiser heeft gehoord, een terugkeerbesluit heeft opgelegd en een afschrift daarvan onmiddellijk aan eiser heeft uitgereikt. Ook is daarin vermeld dat hij tegelijkertijd een vordering om in persoon te verschijnen aan eiser heeft uitgereikt en dat een tolk in de Marokkaanse taal aanwezig was.
2.4.
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de juistheid van dit op ambtseed opgemaakte proces-verbaal te twijfelen. De rechtbank gaat er daarom van uit dat het terugkeerbesluit op 29 december 2021 onmiddellijk aan eiser is uitgereikt, zoals ook in het terugkeerbesluit zelf staat. De stelling van eiser dat hij eerst op 22 januari 2025 bekend is geworden met het terugkeerbesluit volgt de rechtbank dan ook niet.
2.5.
Nu eiser eerst op 22 januari 2025 beroep heeft ingesteld tegen het op 29 december 2021 aan hem uitgereikte terugkeerbesluit, is het beroep ruimschoots te laat ingesteld. Niet is gebleken van omstandigheden die deze ruime termijnoverschrijding verschoonbaar maken. De rechtbank zal het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaren.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.A. Groeneveld, rechter, in aanwezigheid van A.R.M. Scheeres, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.