ECLI:NL:RBDHA:2025:18913

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 oktober 2025
Publicatiedatum
15 oktober 2025
Zaaknummer
09/837371-19, 09/011074-23 en 99/000349-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 65-jarige man voor mensenhandel en mensensmokkel met ernstige recidive

Op 15 oktober 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een 65-jarige man uit Den Haag veroordeeld tot 21 maanden gevangenisstraf wegens mensenhandel en mensensmokkel, gepleegd in 2019. De verdachte hielp een Indonesische vrouw, die in financiële nood verkeerde, naar Nederland te komen. De vrouw werkte als sekswerker zonder een geldig visum en moest een groot deel van haar inkomsten aan de verdachte afstaan. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van ernstige recidive, wat leidde tot de beslissing om de voorlopige hechtenis niet te schorsen. Daarnaast werd de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toegewezen, waardoor de verdachte 120 dagen van een eerdere straf moest ondergaan. De rechtbank baseerde haar oordeel op de feiten die naar voren kwamen tijdens de zitting op 1 oktober 2025, waar de vordering van de officier van justitie en de verdediging werden besproken. De rechtbank concludeerde dat de verdachte misbruik had gemaakt van de kwetsbare positie van de vrouw en dat hij haar had gedwongen om door te gaan met haar werkzaamheden, ondanks haar wens om te stoppen. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan zowel mensenhandel als mensensmokkel, en legde een gevangenisstraf op die in overeenstemming was met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/837371-19, 09/011074-23 en 99/000349-23 (v.i.)
Datum uitspraak: 15 oktober 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1959 te [geboorteplaats 1] ,
BRP-adres: [BRP-adres] , [postcode] te [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 1 oktober 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. F.A. Kuipers en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. E. van Reydt naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging - ten laste gelegd dat:
09/837371-19 (hierna ook: dagvaarding I)
hij in of omstreeks de periode van 18 juli 2019 tot en met 04 november 2019 te 's-Gravenhage en/of elders in Nederland en/of in Indonesië,
A) een ander, te weten [aangeefster] , (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitlijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [aangeefster] (sub 1°) en/of
heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoedendat die [aangeefster] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van zijn/haar/hun, [aangeefster] , seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°) en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die/een ander of anderen, te weten naam [aangeefster] , (sub 6°), immers heeft verdachte
- die [aangeefster] verteld dat zij na 1 jaar werken minstens V2 miljard rupiah kan verdienen en/of naar huis kan brengen en/of
- (een deel van) de reis van die [aangeefster] van Indonesië naar Nederland betaald en/of
- tegen die [aangeefster] gezegd dat zij een schuld van 4000,- euro, althans een (groot) geldbedrag, bij hem heeft voor die reis en/of het visum en/of
- tegen die [aangeefster] gezegd dat zij een jaar voor hem, verdachte, moet werken om die schuld af te betalen en/of
- die [aangeefster] gehuisvest en/of
- tegen die [aangeefster] gezegd dat zij de woning niet mag verlaten omdat zij illegaal in Nederland verblijft en/of
- tegen die [aangeefster] gezegd dat zij geen klanten mag weigeren en/of
- die [aangeefster] gedwongen en/of bewogen, althans overgehaald, van de door haar verdiende 150 euro per klant, 115 euro, althans een groot deel van het door de klant betaalde bedrag aan hem, verdachte, af te staan en/of
- die [aangeefster] tegen haar wil alcohol en/of drugs gegeven en/of
- tegen die [aangeefster] gezegd dat zij naar een andere plek gebracht zou worden en er een Indonesische vrouw op haar zou passen terwijl hij, verdachte, in Indonesië zou verblijven en/of
- die [aangeefster] verboden privé afspraken te maken omdat zij in die tijd dan geen geld kon verdienen en hij, verdachte, hierdoor benadeeld zou worden;
09011074-23 (hierna ook: dagvaarding II)
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 18 juli 2019 tot en met 4 november 2019 te
’s-Gravenhage, in elk geval in Nederland en/of te Indonesië, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten [aangeefster] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of Frankrijk en/of België, dan wel een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te NewYork totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad en/of haar daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, terwijl hij wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk was en/of uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of Frankrijk en/of België, in elk geval een andere lidstaat van de Europese Unie, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of haar daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, terwijl hij wist dan wel ernstige redenen had te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen of een ander althans alleen
- contact gehad met die [aangeefster] en/of haar voorgesteld in Nederland in de prostitutie te gaan werken en/of haar voorgesteld dat zij bij hem kon verblijven en/of wonen en/of
- voor die [aangeefster] een (toeristen)visum en/of een vliegticket naar Frankrijk geregeld en/of betaald en/of
- die [aangeefster] gezegd dat zij niemand moest vertellen dat zij wilde gaan werken of woorden van gelijke aard of strekking en/of
- een seksadvertentie voor die [aangeefster] gemaakt,
terwijl hij wist dan wel ernstige redenen had te vermoeden dat het voor die [aangeefster] (met een toeristenvisum) niet was toegestaan om te werken.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde, waarbij ten aanzien van dagvaarding I volgens de officier van justitie sprake is van, misbruik van een kwetsbare positie, een uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en van dwang en van huisvesten en opnemen door de verdachte (artikel 273f, eerste lid, sub 1, 4, 6 en 9 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het bij dagvaarding I tenlastegelegde en van het bij dagvaarding II tenlastegelegde, voor zover het de verdenking van overtreding van artikel 197a, tweede lid Sr betreft. Ten aanzien van het bij dagvaarding II tenlastegelegde, voor zover het overtreding van artikel 197a, eerste lid Sr betreft, heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van onderzoek ‘Kloek’, proces-verbaalnummer PL2019-308217, van de politie eenheid Den Haag, bestaande uit een Voorgeleidingsdossier (VGL), doorgenummerd p. 1-91, een Raadkamer I dossier (RK I), p. 1-45, een Raadkamer II dossier (RK II), p. 1-121, een Pro Forma I dossier (PF I), p. 1-215), een Pro Forma II dossier (PF II, p. 216-402, een Algemeen Dossier (AD), p. 403-472, en een losse bijlage met chatberichten (898 pagina’s, doorgenummerd tot en met pagina 678, voor het overige ongenummerd).
1.
Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [aangeefster] , opgemaakt op 11 november 2019, voor zover inhoudende (RK I, p. 31-40):
Je bent geboren op [geboortedatum 2] 1991 in [geboorteplaats 2] . Heb je daar gewoond?
[plaats 1] .
Met wie heb je daar gewoond?
Met mijn moeder en een jonger zusje en jonger broertje. Mijn moeder huurde daar een huis
samen met mijn zusje en broertje. Omdat ik de oudste ben moest ik veel regelen voor mijn
broertje. Het is zwaar zonder mijn vader. Ik heb verder niemand. Alles komt op mij terecht.
Hoe kwam je op het idee om naar Nederland te gaan?
Een vriendin vroeg mij of in Nederland wilde werken. Dat wilde ik wel. Mijn vriendin heeft
gewerkt voor "boss". Diegene die nu in de gevangenis zit. Die vriendin vertelde dat ik
tientallen roepia’s kon verdienen. Ik wilde hier naar toe zodat ik veel kon verdienen zodat
ik een huis voor mijn moeder kon kopen zodat zij niet meer hoefde te huren.
Wat kun je vertellen over je vriendin?
Zij is in Indonesië. Ik ken haar als [naam 1] .
In haar telefoon staat onder de contacten: [naam 1] [telefoonnummer 1]
Wat heeft ze verteld over het werk in Nederland wat je ging doen?
Zij vertelde wel dat het escort was maar dat het vrijwillig was. Dat het niet gedwongen was.
Toen ik laatst zei dat ik weg wilde zei hij dat ik nog zeker een jaar door moest werken om
terug te betalen voor het ticket. Ik moest 4000 euro betalen.
Welke afspraken zijn er gemaakt toen je naar Nederland ging?
"Boss" zei dat we zouden gaan shoppen, dat ik een laptop en een mobiele telefoon zou
krijgen. Ik heb contact gehad via WhatsApp met "Boss". Ik dacht alleen maar aan veel geld
verdienen. De school van mijn broertje is duur dus eigenlijk dacht ik daar alleen maar aan.
Met welk telefoonnummer heb je contact gelegd met "Boss"?
Aangeefster toont het uit haar telefoon
Een WhatsApp nummer: [de verdachte] [telefoonnummer 2]
[de verdachte] gaf het nummer van [naam 2] . Zij zou het verder regelen. [naam 2] zei dat ik naar
Jakarta moest gaan. Zij regelde dat ik naar Jakarta kon vliegen. In Jakarta heb ik mevrouw
[naam 3] ontmoet en die regelde het visum.
Mevrouw [naam 3] regelde het visum. En toen?
Voor dat ik het wist was het geregeld. Vanuit [plaats 1] moest ik mijn gegevens sturen naar
Jakarta en toen moest ik naar Jakarta komen voor een foto.
Hoe ging het toen verder?
Ik werd naar een hotel gebracht en naar de plek waar het visum werd geregeld.
Wat heb je betaald voor het visum?
Nee "Boss" heeft alles betaald.
Door "Boss" werd gezegd dat het goed was om eerst andere landen te bezoeken.
Waarom ging je naar Thailand en Maleisië?
Omdat het een nieuw paspoort was. Er moesten stempels in staan. Mevrouw [naam 3] zei dat.
Zijn er afspraken gemaakt over terug betalen?
Nee pas hier, toen ik weg wilde zei [de verdachte] "Boss" dat ik 4000 euro moest betalen voor de
tickets. Ik ben geland in Arabië. Vanuit daar naar Parijs. Vanuit Parijs met de trein naar
Holland.
Door wie werd je opgehaald?
Door Oom [de verdachte] .
Opmerking verbalisant: Aangeefster noemt Oom [de verdachte] maar eerder noemde zij Oom
[de verdachte] ook "Boss". Zij bedoelt hier dezelfde persoon mee.
Waar haalde hij je op?
Op Hollandspoor
2.
Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [aangeefster] , opgemaakt op 28 november 2019, voor zover inhoudende (RK II, p. 93-105):
Op welke datum ben je in Nederland gekomen.
Op 14 september 2019 ben ik in Nederland aan gekomen.
Heb je met Oom afspraken gemaakt over het terugbetalen van het geld.
Er was een mondelinge afspraak, niks op papier. De afspraak was dat ik een jaar bij Oom
zou blijven om de kosten terug te betalen. Waren er redenen om eerder weg te gaan moest ik
4.000 euro terug betalen.
Dus het was de bedoeling dat je in dat jaar de 4.000 euro aan Oom terug zou betalen.
De afspraak was dat ik als ik eerder wilde stoppen ik de 4.000 terug betalen en anders zou ik
dat jaar voor Oom blijven werken.
Waren daar wel afspraken over.
Ja, dat ik gratis kon slapen en eten bij Oom.
Hoe ben je aan werk gekomen.
Internet.
Hoe wist je dit.
Via de laptop en internet. Oom heeft dit laten zien op de computer hoe dit in zijn werk ging.
Ik kon zien dat mijn foto op internet stond. Als er dan gebeld zou worden wist ik dat dit
voor werk zou zijn.
Hoe wist jij dat dit zo werkte in Nederland.
Achter de computer begrijp ik niet omdat dit in het Nederlands is. Maar ik begreep wel dat
wanneer gebeld werd dit werk zou zijn.
Wie heeft Jou geholpen om aan werk te komen.
Oom heeft dit geregeld voor mij. Hij heeft foto's van mij gemaakt, ik heb zelf ook foto's
gemaakt van mezelf.
Wie heeft de tekst geschreven.
Stond er een tekst? Dat heb ik niet geschreven.
Weet je wat er stond.
Ik weet het niet. Welke foto's bedoelen jullie.
De advertentiefoto's.
O. Oom heeft deze tekst gemaakt. Ik wist soms wel wat er stond maar soms ook niet.
Was de tekst in de Nederlandse taal.
Ja.
Hoe ging dat in zijn werk.
Dan gaat de telefoon. Dat werd een taxi besteld en werd ik gehaald en gebracht door de taxi.
Was het steeds dezelfde taxi.
Ja.
Was het ook steeds dezelfde bestuurder.
Ja.
Was dit geld alleen voor jou of was dit totaal wat je ook met Oom moest delen.
Mijn prijs was 150 euro per keer. Ik kreeg 35 euro per keer en de rest ging naar Oom.
Wanneer je 150 euro verdient en jij krijgt 35, wat gebeurde er met de andere 115 euro.
Meestal betaald een klant 150 en daar haalde ik al de 35 euro van af. Als ik dan thuis kwam
en deed ik mijn jas uit en gaf ik het geld aan Oom.
Hoe zag jij Oom, welke verhouding was er tussen jullie.
Ik zag hem als de Boss, de baas. Ik wist en kende ook niets in Nederland.
Mag ik het samenvatten als dat je afhankelijk van hem was.
Dat klopt, ik had geen familie en vrienden hier. Gelukkig heb ik nu wel vrienden hier.
3.
Het proces-verbaal van verhoor van de [aangeefster] , op 20 januari 2020 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, voor zover inhoudende:
34. U vraagt mij of het nummer [telefoonnummer 3] ook in mijn Kinky-advertentie vermeld stond.
Ja.
38.
Dhr. [de verdachte] stelt dat u dit verhaal zelf had geschreven in het Engels en dat hij u
daarbij wat heeft geholpen (voorgeleidingsproces-verbaal, p. 81). Ik heb tegen meneer
[de verdachte] gezegd dat ik alleen met condoom wil werken en niet anaal. Dat waren de
voorwaarden die ik aan hem heb doorgegeven.
40.
Klopt het dat de advertentie werd 'opgewaardeerd', zodat deze weer bovenaan de
pagina kwam te staan?Meneer [de verdachte] heeft rechten gekocht en betaald, zodat de
advertentie weer bovenaan stond. U zegt mij dat u uit het dossier begrijpt dat daar
opwaardeerkaartjes voor nodig waren. Wat ik weet, is dat hij op een bepaalde website een
advertentie heeft gekocht en een bedrag opgaf wat hij moest betalen, zodat de advertentie
naar boven werd geplaatst. U vraagt mij of ik dus zeg dat ik de advertentie zelf nooit heb
opgewaardeerd. Nee. U vraagt mij of ik de taxichauffeur ooit heb gevraagd om zo'n
opwaardeerkaartje. Nee. U vraagt mij of ik weet hoe duur het was om de advertentie op te
waarderen. Dat weet ik niet.
4.
De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 1 oktober 2025, voor zover inhoudende:
De aangeefster werd door een kennis van mij, [naam 4] , naar mij verwezen. De chats in het pro
forma-dossier vanaf pagina 55 met gebruiker [aangeefster] zijn inderdaad door mij gevoerd. [aangeefster]
is de aangeefster. Ik heb haar bij aankomst in Nederland met de auto opgehaald vanaf
Hollands Spoor. Ik heb haar in huis genomen, zij mocht bij mij verblijven. Zij was in
Nederland met een toeristenvisum, dat wist ik en ik wist dat zij daarmee niet mocht werken
in Nederland. Meneer [naam 5] was een oude bekende van mij, ik dacht dat hij misschien bereid
zou zijn de aangeefster rond te rijden voor haar werkzaamheden.
5.
Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte, opgemaakt op 5 november 2019, voor zover inhoudende (RK II, p. 93-105):
V: En hoe ging het met het aanmaken van de advertentie op Kinky?
A: Ik heb tegen haar gezegd dat als ze de advertentie op Kinky maakt het snel wat drukker
wordt. Dan moet je een verhaaltje maken. En moet je erop zetten wat je wel en niet doet.
Die advertentie is gemaakt nadat ze een week hier was.
V: Hoeveel advertenties waren er?
A: Twee. Op Kinky en Redlight
V: U vertelde eerder over de kosten van de advertenties. Een paar tientjes per dag.
Waar bestonden deze kosten uit?
A: Dat was een premium advertentie. Eenmalig vier euro per dag. En het updaten was 1,70
per keer. Als je die advertentie naar boven wilde zetten was dat 1,70. Dat was op Kinky. Op
Redlight was het 5 euro voor tien keer omhooghalen.
V: En het plaatsen van de advertentie?
A: Dat was gratis op beide sites.
V: Wie deed het updaten van de advertenties?
A: Dat kon je automatisch inplannen of handmatig. De ene keer deed ik het. De andere keer
plande je het in, dat het automatisch ging. We deden dit zeven of acht keer per dag.
6.
Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [naam 5] , op 13 november 2020 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, voor zover inhoudende:
9. U zou enige tijd als taxichauffeur hebben opgetreden voor een Indonesische dame,
mevrouw [aangeefster] , klopt dit?
Ja, dat klopt.
13. Heeft mevrouw [aangeefster] zelf contact met u opgezocht op dat telefoonnummer?
Ik heb
volgens mij eerst contact gehad met die andere meneer en vervolgens pas met die mevrouw.
U, rechter-commissaris, vraagt wie ik met die andere meneer bedoel.
De andere verdachte.
[de verdachte] .
14. Wat heeft u met meneer [de verdachte] afgesproken?
Dat ik 30 euro per ritje kreeg.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen ‘vertaling chats’, opgemaakt op 6 februari 2020, voor zover inhoudende (met bijlagen (chatgesprekken), PF I, p. 53-210):
In het onderzoek KLOEK is bij de doorzoeking van het adres [BRP-adres] te 's-Gravenhage,
Zijnde de woning van de verdachte [de verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1959, onder andere
zijn mobiele telefoon in beslag genomen.
In de chats zijn twee chats tussen contact [aangeefster] (contactnaam van aangeefster [aangeefster] )
en de gebruiker van de onderzochte telefoon, de verdachte [de verdachte] .
Bijlage
From: [aangeefster] To: owner Direction: incoming
From: 31685458772 To: [aangeefster] Direction: outgoing
p. 55-65, 67, 69-81
18-7-2019
Incoming: goedemiddag oom, ik wil graag in Nederland werken, ik ben een vriendin van [naam 4] , ik heb uw nummer van [naam 4]
Outgoing: Oh oke, hoe gaat het
Wat is je naam
Incoming: Mijn naam is [aangeefster] oom
Outgoing: hallo
Oh oke [aangeefster]
Ik heb van [naam 4] gehoord dat je naar Nederland wilt
Incoming: Ja oom, heel erg graag oom om daar te werken
Hoe gaat het met werken oom
Outgoing: Weet je al wat voor werk
Incoming: ja oom
Ik weet alleen de details nog niet
Hoe het werk gedaan moet worden
[naam 4] zegt van deur tot deur he oom
Outgoing: ja
Van huis tot huis
Wil je het werk of niet
Incoming: ik wil wel oom
Hoe gaat het in zijn werk oom
Outgoing: op deze manier. Vanaf vertrek tot thuis komen hoef je geen geld uit te geven. Vervolgens voor de kosten voor het leven en “refreshing” hoef je geen geld uit te geven
Voor elk uur werk krijg je 35 euro. Meestal krijg je ook fooi. Gemiddeld werk je 3 of 4 uren per dag. Voor blowjob is het beter zonder condoom, maar als je met een gast speelt MOET het altijd met condooms.
Ja zusje als het kan 4 uren per dag voor ons
Incoming: het is dus alsog men een ‘booking’ voor mij maakt he oom
Outgoing: ja, op basis van ‘booking’
ik reken 125 voor 1 uur, 40 voor jou en de rest voor mij voor kosten en andere dingen. 35 zusje. Sorry ik had verkeerd getypt.
En als het druk begint te worden kun je ook wat vriendinnen meenemen die ook graag willen werken
Incoming: en hoe ga ik straks naar Nederland oom
Met wie
En het visum
Outgoing: ik ga mijn vriendin in Jakarta benaderen, hij/zij gaat alles voor je regelen
Je vertrekt alleen
Incoming: het probleem is dat ik nu geen werk heb oom. Krijg hoofdpijn van.
Outgoing: oke., meestal kun je binnen een maand vertrekken
Laat mijn vriendin alles regelen
Ik denk dat je in Frankrijk of Belgie binnenkomt.
Later werken we ook in Belgie
Ja, zij regelt alle documenten, het visum en de tickets
Wacht, ik ga hem/haar nu gelijk benaderen oke
Degene die alles regelt is sneller, je kunt maar beter direct hem benaderen
Als je later aangekomen bent, een paar dagen uitrusten, en we gaan kleren kopen, werkkleren en andere dingen
Incoming: wat moet ik tegen [naam 2] zeggen oom
Outgoing: Oke whatsapp haar maar en zeg dan wie je bent, en zij weet het al waarom en waarvoor je haar benadert.
In elk geval als je goed je werk doet kun je na 1 jaar minstens ½ miljard naar huis brengen
Incoming: mijn god is het echt oom dat ik ½ miljard naar huis kan meenemen. Is dat serieus oom
Outgoing: op z’n minst zusje
Incoming: bij terugkomst in Indonesie ga ik gelijk een huis kopen voor mama en mama blij maken. Mijn god wat is het veel.
Dat is niet weinig oom, voor mij is het heel veel
Ik kan me niet voorstellen oom
Allereerst wil ik een huis voor mama omdat we geen huis hebben
Het is nog een huurwoning
Outgoing: later kun je het kopen, en als je na 1 jaar nog wil blijven geeft het ook niets
Tenminste 1 jaar
Langer mag ook als je wil
later werken we samen, we moeten samen gelukkig zijn
Incoming: straks maak ik foto’s.
Ik stuur ze op
Outgoing: oke zusje, ga je wassen
En hoe lang ben je en hoe zwaar ben je
Incoming: lengte 157 of 159
Outgoing: oh, dat is goed
Incoming: mijn gewicht was gisteren 45
Ik denk dat het nu lager is. Ik ben magerder door te veel zorgen
Ik word er moe van doordat ik steeds geen werk heb
Outgoing: oh, nogal mager maar geeft niets, als je hier bent zal je zeker snel zwaarder worden
Het zal mooi zijn als je gewicht 50 kan zijn.
Incoming: als het zo is zal ik mooie foto’s maken. Zonet was het zomaar foto’s gemaakt zonder make-up. Ik ga straks andere kleren aantrekken en foto’s maken.
Outgoing: geeft niets. Het wordt later zeker goed verkoopbaar.
De mensen hier houden van kleine en slanke
Als je hot bent en de service is goed, dan wordt het zeker druk
p. 91-96
21-7-2019
Outgoing: je gaat volgende week naar Singapore
Opdat er een stempel op het paspoort staat
Ik ben aan het informeren bij degene die het visum moet regelen
Ik doe mijn best dat je binnen een maand al daar kan zijn
Incoming: kan ik wat geld lenen oom om een bankrekening te openen
Outgoing: hoeveel heb je nodig
Incoming: kan ik 2 miljoen lenen oom
Outgoing: ik ga het straks proberen
p. 119-121, 127-134
1-8-2019
Outgoing: ik denk dat je volgende week naar Jakarta moet voor de vingerafdruk
Als de vingerafdruk al genomen is denk ik dat je binnen 10 dagen vertrekt
p. 177, 179
12-8-2019
Outgoing: ben je al in thailand?
Incoming: je oom. Het gaat goed oom.
Mevrouw [naam 3] heeft mij 1 miljoen gegeven. Aan mij om naar Thailand te gaan.
p. 187-188
26-8-2019
Incoming: mijn visum is al afgegeven oom
Ik had het gevraagd aan mevrouw [naam 3]
Outgoing: oh dat is mooi schat
Incoming: het visum is door mevrouw [naam 3] opgehaald
p. 194-199
15-9-2019
Incoming: schat, ik heb een gast voor morgenavond, hij wil vanavond maar ik zei dat het morgenavond
Outgoing: oh oke, waar woont hij
Zeg tegen die familie dat het vanavond niet kan, maar vraag eerst naar het adres, in Nederlands wordt vaak gelogen.
Je moet dit huis niet noemen
Incoming: hij wil het nu, mag dat
Outgoing: dat kan niet schat
Hoeft niet, morgen maar, er zijn nog veel anderen
Ik ben altijd voorzichtig, ik word zelden bedonderd
8.
Het proces-verbaal van bevindingen ‘vertaling whatsapp telefoon [de verdachte] ’, opgemaakt op 27 augustus 2020, voor zover inhoudende (met bijlagen (chatgesprekken), AD, p. 418-426):
Ik heb op donderdag 27 augustus 2020 onderzoek verricht aan de data van een telefoon, een
Samsung Note 3 welke bij de verdachte [de verdachte] inbeslaggenomen werd. Ik deed onderzoek
naar de berichten welke de verdachte had met zijn contacten in Indonesië en met de
aangeefster [aangeefster] .
20/7/2019 11:36 uur tot en met 1/8/2019 15:37 uur
Dit gesprek was via WhatsApp in de Indonesische taal tussen de verdachte [de verdachte] en " [naam 3]
" (telefoonnummer [telefoonnummer 4] ). In dit gesprek zegt de verdachte [de verdachte] of
" [naam 3] " een vriend/kennis heeft, die naar Europa wilt en vraagt of zij dit nog kan
regelen. " [naam 3] " antwoordt dat dit nog kan. Vervolgens vraagt de verdachte
[de verdachte] of het een pakket is of alleen voor het visum en vraagt wat de prijs is en hoe lang
het duurt van begin tot vertrek. " [naam 3] " beantwoordt de vragen van de verdachte
[de verdachte] en vraagt of zij elkaar weleens gezien hebben in Indonesië. De verdachte [de verdachte]
zegt vervolgens: "Misschien mevrouw ik heb al 25 jaar mensen naar Nederland gebracht
mijn vrouw [naam vrouw van verdachte] komt uit [plaats 2] Midden Java". Verder gaat het over geld wat naar
Indonesië gestuurd wordt.
Op 1 augustus 2019 vraagt " [naam 3] " of [aangeefster] ooit eerder in Nederland is geweest.
Hierop antwoordt [de verdachte] dat ze nog nooit in Nederland is geweest en zegt dat het beter is
als zij niet via Nederland binnenkomt. " [naam 3] " zegt vervolgens: "Als alles goed gaat
zullen er aan het eind van het Jaar ook weer 2 vertrekken". " [aangeefster] moet volgens het rooster
op donderdag 8 augustus bij de ambassade zijn. Op 7 augustus moet ze al in Jakarta zijn. Ik
geef later een voucher van een hotel." Hierop vraagt de verdachte [de verdachte] , wanneer ze
ongeveer kan vertrekken. " [naam 3] " antwoordt dat medio augustus het visum wordt
afgegeven en dat ze dan direct kan vertrekken.
9.
Een geschrift, te weten een afschrift van WhatsApp-berichten, voor zover inhoudende (losse bijlage chatberichten, p. 1-678, verder ongenummerd):
27-9-2019, 17:09:13 uur
[naam 6] : ja zus ik denk dat ik bij mijn vriend zal wonen ik heb er geen zin meer in om hier steeds het gezeur te moeten
[naam 7] : Je moet toestemming vragen je bent naar Nederland gekomen ook door oom
10.
Het proces-verbaal van bevindingen ‘aantreffen kinky advertentie’, opgemaakt op 4 november 2019, voor zover inhoudende (VGL, p. 28-29):
Op maandag 4 november 2019 omstreeks 15.00 uur wordt een getuige verklaring
opgenomen van dhr. [getuige] , geboren op [geboortedatum 3] 1988 te [geboorteplaats 3] .
In het kort verklaarde hij twee maal dezelfde prostituee te hebben besteld via de website
www.kinky.nl met de naam " [alias aangeefster] ". Deze prostituee zou volgens van [getuige] mogelijk
worden uitgebuit door een man, die net als zij woonachtig is op [BRP-adres] te 's-
Gravenhage. Op maandag 4 november 2019 te 16.04 uur zocht ik, verbalisant, op de website
www.kinky.nl op de naam [alias aangeefster]
De vrouw welke haar seksuele diensten tegen betaling aanbiedt, in de advertentie, zou zijn
genaamd [alias aangeefster] , 24 jaar oud zijn, aan escort doen en een Aziatisch uiterlijk hebben. De
advertentie was vandaag opgewaardeerd en het telefoonnummer [telefoonnummer 3] is gekoppeld
aan de advertentie. Dit telefoonnummer was eerder door getuige van [getuige] opgegeven als
zijnde de werktelefoon van de prostituee.
11.
Het proces-verbaal van bevindingen ‘seksadvertentie Kinky en Redlight’, opgemaakt op 18 november 2019, voor zover inhoudende (RK II, p. 27-32):
Op 5 november 2019 verklaarde [de verdachte] gedurende een verdachtenverhoor dat er
sprake was van twee seksadvertenties, zowel op Kinky als op Redlight.
De advertentie op de website www.kinky.nl betreft een advertentie met nummer [nummer] en
onder de naam " [alias aangeefster] "
3.4.
Bewijsoverwegingen
Vaststellingen
De aangeefster [aangeefster] is op 18 juli 2019, terwijl zij in Indonesië was, via WhatsApp in contact gekomen met de verdachte. Zij had zijn nummer gekregen via een gemeenschappelijke vriendin, [naam 4] . [naam 4] had aan de aangeefster verteld dat zij in Nederland sekswerk kon doen en daarmee veel geld kon verdienen. De verdachte heeft de aangeefster vervolgens uitgelegd hoe dit in zijn werk gaat en heeft verteld dat zij een visum nodig heeft om naar Nederland te komen. De verdachte heeft een vrouw genaamd ‘ [naam 3] ’ benaderd om voor de aangeefster een visum te regelen. De aangeefster is vervolgens op 14 september 2019 in Nederland aangekomen op station Den Haag Hollands Spoor. Daar heeft de verdachte haar met de auto opgehaald en haar vervolgens in huis genomen. De aangeefster verbleef tot het moment van zijn aanhouding op 4 november 2019 in het huis van de verdachte. De aangeefster heeft in de periode dat zij bij de verdachte verbleef seksuele escortdiensten verricht, aangeboden via de websites ‘Kinky’ en ‘Redlight’. Zij werd telkens door [naam 5] gechauffeerd. Deze [naam 5] is daarvoor benaderd door de verdachte.
Op 4 november 2019 heeft [getuige] een melding bij de politie gedaan van mogelijke seksuele uitbuiting van die [aangeefster] . [aangeefster] zou verblijven in de woning van de verdachte, waarop verbalisanten richting die woning zijn gegaan en haar daar hebben aangetroffen.
De verklaringen van de aangeefster
[aangeefster] is meerdere keren gehoord en heeft verklaard dat zij in Indonesië veel verantwoordelijkheden had en nauwelijks het hoofd boven water kon houden. Zij kon met hulp van de verdachte in Nederland sekswerk verrichten en zij mocht daar 35 euro per klant van houden. De verdachte vertelde dat zij binnen een jaar een half miljard roepia (omgerekend meer dan € 30.000,-) kon verdienen. De verdachte heeft alle voorbereidingen, inclusief de betalingen daarvan, getroffen om haar naar Nederland te halen en zij mocht kosteloos in zijn huis verblijven. Voorts heeft de verdachte geregeld dat er van aangeefster seksadvertenties werden gemaakt en geplaatst op het internet. Zij mocht wel aangeven wat haar voorwaarden waren. De verdachte heeft de aangeefster alles verteld hoe zij het werk zou moeten doen en voor haar geregeld dat er een chauffeur was, die haar naar de escortadressen zou vervoeren. De verdachte onderhield contact met klanten danwel als de aangeefster zelf contact had moest de aangeefster hem informeren en hem om toestemming vragen. Zij werd beperkt in haar bewegingsvrijheid en mocht niet zelf naar buiten. Toen zij met het werk wilde stoppen, vertelde de verdachte dat dat niet kon, dat zij minstens een jaar bij hem moest werken en dat zij een schuld van € 4.000,- af moest betalen. Verder zou de verdachte haar hebben verteld dat zij klanten mocht weigeren, dat zij tegen haar wil in alcohol en drugs kreeg en dat zij geen privé-afspraken mocht maken, omdat zij dan niet kon werken.
De lezing van de verdachte
De verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat de aangeefster hem via WhatsApp heeft benaderd met de vraag of en hoe zij als prostituee in Nederland zou kunnen werken. Hij heeft haar daarover ingelicht, maar omdat hij eerder betrokken is geweest bij vrouwen die voor sekswerk vanuit Indonesië naar Nederland zijn gekomen en daarvoor is veroordeeld wegens mensenhandel, wilde hij voorzichtig zijn en haar slechts informeren. Via telefonisch contact zou hij de aangeefster hebben gewaarschuwd en haar hebben verteld dat hij geen rol wilde hebben. De verdachte heeft verklaard dat het [naam 4] is geweest die de aangeefster met hem in contact heeft gebracht. De aangeefster heeft zelf haar visum geregeld en de overtocht naar Nederland betaald. Uit goedheid en het feit dat het gebruikelijk is in Indonesië om elkaar te helpen, heeft de verdachte de aangeefster geld gegeven, haar onderdak geboden, [naam 5] als chauffeur benaderd en haar wegwijs gemaakt bij het opstellen en plaatsen van een seksadvertentie. Hij heeft niets geïnitieerd noch enig voordeel getrokken uit haar werk. Zij had de huissleutel en was vrij om te gaan en staan waar zij wilde.
De chatberichten
Uit de chatberichten tussen de verdachte en ‘ [aangeefster] ’ (de gebruikersnaam op WhatsApp van de aangeefster) blijkt een ander beeld dan door de verdachte wordt geschetst, een beeld dat zich niet laat rijmen met de verklaring van de verdachte.
Uit die chatberichten volgt dat de aangeefster contact heeft opgenomen met de verdachte en zich aan hem voorstelde omdat zij sekswerk in Nederland zou willen verrichten. De verdachte legt haar vervolgens meteen uit hoe en wat de werkzaamheden inhouden en wat haar verdiensten zullen zijn en welk bedrag hij rekent. De verdachte spreekt over het regelen van de reis naar Nederland, inclusief een vereist visum. De verdachte zegt dat de aangeefster tenminste één jaar zal moeten werken, maar dat ze ook langer mag blijven. De verdachte noemt ook België als werkplek.
De chats eindigen op 15 september 2019 als de aangeefster en de verdachte contact hebben over een potentiële klant en de verdachte aangeefster instrueert hoe te handelen.
Uit de chatberichten blijkt duidelijk in welke (financiële) situatie de aangeefster verkeerde die haar ertoe genoopt heeft om naar Nederland te komen voor sekswerk. Zij vertelt de verdachte dat zij geen werk heeft en dat zij daar hoofdpijn van heeft. Zij is onder de indruk van het door de verdachte genoemde geldbedrag van een half miljard roepia, geeft aan door het geld te worden gedreven en wil graag een huis voor haar moeder kopen. Zij heeft onvoldoende geld om een bankrekening te openen en moet daarvoor geld van de verdachte lenen.
Tussenconclusie
De rechtbank komt tot het volgende oordeel. Uit de chats blijkt op geen enkele manier dat de verdachte zich terughoudend heeft opgesteld of een passieve houding heeft aangenomen. Uit zowel de inhoud als ook het tijdsverloop van de berichten volgt geenszins dat de verdachte en de aangeefster daarnaast ook telefonisch contact hebben gehad, hetgeen bevestiging vindt in het onderzoek naar de telefoon van de verdachte, waaruit geen telefoonverkeer naar voren is gekomen. Uit de chatgesprekken komt een zeer actieve en organiserende rol van de verdachte naar voren als hij spreekt over het naar Nederland halen van de aangeefster, de wijze waarop de aangeefster het werk moet verrichten en de verdeling van de verdiensten tussen hem en de aangeefster.
De rechtbank ziet in de chats voldoende steun voor de verklaringen van de aangeefster dat de verdachte het visum heeft geregeld, dit visum en de reis naar Nederland (deels) heeft betaald, dat zij een fors deel van de inkomsten van haar sekswerk aan hem moest afstaan en dat zij minstens één jaar bij hem moest werken om een schuld van € 4.000,- af te betalen. De rechtbank acht het niet geloofwaardig dat de verdachte enkel uit goedheid zoveel geld zou besteden aan een hem tot dan toe onbekend meisje. De rechtbank zal hier bij de verdere beoordeling van de tenlastelegging dan ook van uitgaan.
Voldoende is komen vast te staan dat de verdachte vergaande bemoeienis heeft gehad met het opstellen en plaatsen van de seksadvertenties. Dit blijkt uit de aangifte en de verklaring bij de rechter-commissaris van de aangeefster, maar ook uit de verklaring van de verdachte bij de politie, die duidelijk weet waar hij het over heeft als het om de advertenties gaat. De aangeefster was niet wegwijs in dergelijke materie en sprak bovendien geen Nederlands en matig Engels.
De rechtbank ziet evenwel onvoldoende steun voor de verklaringen van de aangeefster dat zij de woning niet mocht verlaten, geen klanten mocht weigeren, tegen haar wil in alcohol en drugs moest nemen, dat zij naar een andere plek zou worden gebracht en dat zij geen privé-afspraken mocht maken. In het dossier bevinden zich aanwijzingen dat het tegendeel waar is. In zoverre zal vrijspraak volgen.
De rechtbank zal hierna het relevante juridisch kader van mensenhandel kort schetsen, alvorens te beoordelen of daar in deze zaak aan wordt voldaan.
Juridisch kader mensenhandel
Een wezenlijk bestanddeel van diverse varianten van het delict mensenhandel is dat sprake is van uitbuiting en/of het oogmerk van een verdachte daarop is gericht. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat instemming met de uitbuiting niet in de weg hoeft te staan aan bewezenverklaring van die uitbuiting, indien één van de in de wet omschreven dwangmiddelen is gebruikt. De beperking van de keuzevrijheid van het slachtoffer is voldoende om een gedwongen karakter van het (beoogde) prostitutiewerk aan te nemen. Er hoeft in dat geval geen sprake te zijn geweest van een zodanige dwang of druk dat voor het slachtoffer geen andere keuze meer mogelijk was. De rechtbank mag (mede) uit de omstandigheden afleiden dat er sprake is van misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of misbruik van een kwetsbare positie. Vereist is wel dat de verdachte zich bewust moet zijn geweest van de feitelijke omstandigheden van de betrokkene, waaruit het overwicht voortvloeit. Van een uitbuitingssituatie in de prostitutie kan worden gesproken wanneer de betrokkene in een situatie verkeert die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin de “gemiddelde mondige prostituee in Nederland” pleegt te verkeren, die zelf bepaalt voor wie, maar ook waar, wanneer, met wie en onder welke omstandigheden zij werkt.
Inhoudelijke beoordeling
Hoewel de aangeefster van tevoren wist dat zij in Nederland sekswerk zou verrichten en daarmee ook had ingestemd, heeft de verdachte gebruik heeft gemaakt van dwang en heeft de verdachte misbruik gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht jegens aangeefster en van de kwetsbare positie van de aangeefster. De rechtbank overweegt in dat verband als volgt.
Misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht wordt verondersteld aanwezig te zijn als, kort gezegd, het slachtoffer in een situatie verkeert die niet gelijk is aan de omstandigheden van – zoals hierboven eerder overwogen – een mondige prostituee in Nederland. Een dergelijke situatie wordt aangeduid als uitbuitingssituatie. Reeds het gegeven dat de aangeefster een groot deel van de door haar gegenereerde inkomsten moest afstaan, duidt op een afhankelijke situatie.
Met het misbruik maken van een kwetsbare positie wordt gedoeld op een situatie waarin de betrokkene geen reële of aanvaardbare keuze heeft anders dan het misbruik te ondergaan. Deze situaties overlappen elkaar grotendeels. Uit jurisprudentie volgt dat beide situaties ruim worden uitgelegd. Beoogd wordt een ruime bescherming te bieden aan slachtoffers. Allerlei factoren kunnen hierbij een rol spelen. Te denken valt aan de financiële en sociale situatie waarin het slachtoffer zich bevindt.
Dat de aangeefster zich in een kwetsbare positie bevond en dat zij niet kan worden gezien als een mondige sekswerker, is naar het oordeel van de rechtbank evident. De aangeefster bevond zich in Indonesië op het moment dat zij in aanraking kwam met de verdachte in een benarde financiële situatie, zij had veel verantwoordelijkheden binnen het gezin, zij had nauwelijks geld en leefde onder de druk om goed betaald werk te vinden. Zij verkeerde in een financiële situatie die het haar niet mogelijk maakte zelf haar reis naar Nederland te betalen. De aangeefster werd voorgehouden dat zij in Nederland, naar Indonesische maatstaven, een onwerkelijk hoog bedrag zou verdienen met sekswerk, een voor de aangeefster een niet te weerstaan bedrag. De verdachte was op de hoogte van haar situatie. Eenmaal in Nederland verkeerde de aangeefster vanaf het begin in een afhankelijkheidsrelatie tot de verdachte. Zij sprak de taal niet, had hier geen vrienden of andere kennissen, had geen geld, was onbekend met Nederland en was ook voor onderdak afhankelijk van de verdachte. Ook voor haar vervoer was zij afhankelijk van een taxichauffeur die de verdachte had geregeld. Daarbij komt dat ze meer dan 75% van haar verdiensten moest afstaan aan de verdachte.
Vanuit de gedachte dat prostitutie een zelfstandig beroep is, waarbij hulp van anderen niet nodig en zelfs onwenselijk is, is deze vergaande bemoeienis, zeker in het licht van het gegeven dat de aangeefster geenszins zelfstandig haar weg kon vinden in Nederland, laat staan in de Nederlandse prostitutie, een brug te ver. Dat de aangeefster toen zij in Indonesië was al op de hoogte was van het feit dat zij een groot deel van haar inkomsten zou moeten afstaan aan de verdachte, doet daar niets aan af.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de verdachte de aangeefster heeft gedwongen om sekswerk te blijven doen, ook nadat zij wilde stoppen, door haar te vertellen dat zij bij hem in de schuld stond wegens de kosten van het visum, de reis en het onderdak, en door te zeggen dat zij minstens één jaar voor hem moest werken. Die verklaringen van de aangeefster vinden steun in de chatberichten tussen de verdachte en de aangeefster, tussen de verdachte en ‘ [naam 3] ’, en het chatbericht tussen de aangeefster en ‘ [naam 1] ’, waarin die [naam 1] zegt dat de aangeefster niet zomaar weg mag, dat zij toestemming moet vragen aan de verdachte en dat zij dankzij de verdachte in Nederland is.
Voor zover de verdediging heeft betoogd dat van uitbuiting geen sprake kan zijn, omdat de aangeefster een beperkt aantal sekswerkafspraken heeft gehad, merkt de rechtbank op dat aan de situatie een einde is gekomen, omdat één van de klanten van de aangeefster naar de politie is gestapt en er daardoor dus geen nieuwe afspraken in deze situatie zijn gemaakt.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel.
De rechtbank acht voorts ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel door de aangeefster, terwijl hij wist dat zij hier met haar toeristenvisum niet mocht werken, te helpen naar Nederland te komen om hier te gaan werken en dat hij dit heeft gedaan uit winstbejag.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot de ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen. De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
09/837371-19
hij in de periode van 18 juli 2019 tot en met 04 november 2019 te 's-Gravenhage en elders in Nederland en in Indonesië,
A) een ander, te weten [aangeefster] , (telkens) door dwang
endoor misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht
endoor misbruik van een kwetsbare positie,
- heeft gehuisvest
enopgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [aangeefster] (sub 1°) en
- heeft gedwongen en bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan verdachte wist dat die [aangeefster] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [aangeefster] , seksuele handelingen met een derde (sub 9°) en
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die ander, te weten naam [aangeefster] , (sub 6°), immers heeft verdachte
- die [aangeefster] verteld dat zij na 1 jaar werken minstens 1/2 miljard rupiah kan verdienen en naar huis kan brengen en
- de reis van die [aangeefster] van Indonesië naar Nederland betaald en
- tegen die [aangeefster] gezegd dat zij een schuld van 4000,- euro bij hem heeft voor die reis en het visum en
- tegen die [aangeefster] gezegd dat zij een jaar voor hem, verdachte, moet werken om die schuld af te betalen en
- die [aangeefster] gehuisvest en
- die [aangeefster] gedwongen en bewogen van de door haar verdiende 150 euro per klant, 115 euro, aan hem, verdachte, af te staan;
09011074-23
hij in de periode van 18 juli 2019 tot en met 4 november 2019 te ’s-Gravenhage, in Nederland en te Indonesië, tezamen en in vereniging met anderen, een ander, te weten [aangeefster] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en Frankrijk en België, en haar daartoe gelegenheid, middelen en inlichtingen heeft verschaft, terwijl hij wist dat die toegang of doorreis wederrechtelijk was en uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en Frankrijk en België, terwijl hij wist dat dat verblijf wederrechtelijk was, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen
- contact gehad met die [aangeefster] en haar voorgesteld dat zij bij hem kon verblijven en wonen en
- voor die [aangeefster] een toeristenvisum en een vliegticket naar Frankrijk geregeld en betaald en
- een seksadvertentie voor die [aangeefster] gemaakt,
terwijl hij wist dat het voor die [aangeefster] (met een toeristenvisum) niet was toegestaan om te werken.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – indien de rechtbank tot een integrale bewezenverklaring komt – verzocht te volstaan met een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het voorarrest.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich gedurende ongeveer 3,5 maand schuldig gemaakt aan mensenhandel en mensensmokkel, met het oogmerk van uitbuiting en winstbejag. De verdachte heeft een nog jonge vrouw uit Indonesië, van wie hij wist dat zij in een moeilijke financiële positie verkeerde en die van plan was om hier sekswerk te doen, geholpen naar Nederland te komen. De verdachte heeft haar een weinig realistisch financieel plaatje voorgeschoteld, waar zij gelet op haar situatie geen weerstand aan kon bieden. Zij moest zo’n driekwart van haar verdiensten aan hem afstaan. De verdachte heeft misbruik gemaakt van de kwetsbare positie van het slachtoffer en van het overwicht dat hij op haar had en haar, toen zij niet langer voor de verdachte wilde werken, gedwongen om door te gaan met haar werk door haar voor te houden dat zij een schuld bij hem zou hebben. Haar kwetsbaarheid heeft hij alleen maar vergroot door haar in een afhankelijkheidspositie ten opzichte van zichzelf te plaatsen, wetende dat zij de Nederlandse niet en de Engelse taal matig machtig was en haar weg in Nederland niet wist. Door aldus te handelen heeft de verdachte een enorme inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer gemaakt. De verdachte geeft er geen enkele blijk van te begrijpen dat hij fout zit. Hij lijkt enkel spijt te hebben van het feit dat hij gelet op zijn justitiële verleden ‘de schijn tegen heeft’.
De rechtbank merkt ten overvloede op dat het aan de melder te danken is dat de feiten beëindigd zijn. Blijkens de berichten tussen de verdachte en de aangeefster speelde de verdachte met het idee om meer vriendinnen over te laten komen en de werkzaamheden uit te breiden naar België.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 6 september 2025. In het nadeel van de verdachte weegt de rechtbank mee dat hij eerder wegens soortgelijke feiten is veroordeeld. In 2004 en in juni 2018 is de verdachte wegens mensenhandel veroordeeld tot gevangenisstraffen van 15 maanden (waarvan 5 maanden voorwaardelijk) respectievelijk 30 maanden. In de laatste zaak liet de verdachte ook vrouwen uit Indonesië komen om hier prostitutiewerkzaamheden te verrichten. Onderhavige strafbare feiten vangen aan in juli 2019, terwijl de verdachte op 24 mei 2019 voorwaardelijk in vrijheid was gesteld na het uitzitten van een deel van de in juni 2018 opgelegde gevangenisstraf. Deze omstandigheden wegen voor de rechtbank strafverzwarend mee. Het feit dat de verdachte in de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidsstelling binnen korte tijd door is gegaan met dezelfde strafbare feiten – waarbij zelfs de modus operandi grotendeels overeenkomen - is bijzonder kwalijk. Hieruit blijkt dat hij niet leert van eerdere fouten en onverstoord zijn criminele gedrag voortzet ten koste van kwetsbare slachtoffers.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend en geboden.
De overschrijding van de redelijke termijn
De verdachte is aangehouden en in verzekering gesteld in november 2019 en dit vonnis is gewezen op 15 oktober 2025. De redelijke termijn is dus met ongeveer vier jaren overschreden, terwijl aan deze overschrijding geen bijzondere omstandigheden ten grondslag liggen. De rechtbank brengt dit in het voordeel van de verdachte tot uitdrukking in de op te leggen straf, door op het hiervoor genoemde uitgangspunt 3 maanden in mindering te brengen.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt. De rechtbank zal alles afwegende aan de verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden toegewezen, aangezien de verdachte de algemene voorwaarde heeft overtreden, namelijk dat hij gedurende de proefperiode geen strafbare feiten mocht plegen.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen, primair omdat ingevolge artikel 15i, zesde lid (oud) Sr degene die met het toezicht op de voorwaardelijke invrijheidsstelling belast is, ter terechtzitting moet worden opgeroepen, subsidiair omdat, gelet op het tijdsverloop, tenuitvoerlegging niet meer opportuun is. Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht om tot gedeeltelijke herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling over te gaan.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat niet is voldaan aan artikel 15i, zesde lid Sr (oud), aangezien de toezichthouder op de voorwaardelijke invrijheidsstelling niet ter terechtzitting van 1 oktober 2025 is opgeroepen. Blijkens het besluit voorwaardelijke invrijheidsstelling met zaaknummer 99/000349-23 d.d. 16 april 2019 is de voorwaardelijke invrijheidsstelling ingegaan op 24 mei 2019 en is Reclassering Nederland belast met het toezicht hierop.
De rechtbank zal volstaan met de enkele constatering van het verzuim, omdat de verdachte binnen 2 maanden nadat hem de kans is geboden om vervroegd uit detentie te treden, een soortgelijk feit heeft gepleegd en het gaat om overtreding van de algemene voorwaarde. De rechtbank is onder die omstandigheden van oordeel dat de verdachte niet in zijn belangen geschaad is door het niet oproepen van de toezichthouder en zal de vordering hierna inhoudelijk beoordelen.
Inhoudelijke beoordeling
De schriftelijke vordering van de officier van justitie d.d. 8 november 2019 strekt ertoe dat de rechtbank de voorwaardelijke invrijheidstelling herroept wegens het niet naleven van de daaraan verbonden algemene voorwaarde, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten.
De rechtbank stelt vast dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling, zoals blijkt uit de bewezenverklaring van dit vonnis, opnieuw strafbare feiten heeft gepleegd. De veroordeelde heeft aldus de algemene voorwaarde die aan de voorwaardelijke invrijheidstelling is verbonden, niet nageleefd. De rechtbank is daarom van oordeel dat de vordering van de officier van justitie dient te worden toegewezen.
De rechtbank weegt echter mee dat bijna 6 jaren zijn verstreken sinds het indienen van de vordering door de officier van justitie en dat het nu zou gaan om executie van een gevangenisstraf wegens feiten die in 2010 tot en met 2014 gepleegd zijn. De rechtbank acht daarom niet opportuun dat de gehele openstaande gevangenisstraf alsnog geëxecuteerd wordt en zal tot gedeeltelijke toewijzing concluderen en de tenuitvoerlegging gelasten van 120 dagen gevangenisstraf.

8.De voorlopige hechtenis

8.1.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen wegens het ontbreken van gronden. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de schorsing van de voorlopige hechtenis te laten voortduren.
8.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis niet moet worden opgeheven, omdat de recidivegrond onverkort aanwezig is. De officier van justitie heeft zich tevens op het standpunt gesteld dat de schorsing moet eindigen bij einduitspraak, zoals ook al in de schorsingsbeslissing is bepaald, en dat de voorlopige hechtenis niet opnieuw moet worden geschorst.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte is geschorst tot aan de einduitspraak.
In de schorsingsbeslissing van 30 juli 2020 is door de rechtbank destijds - kort samengevat - overwogen dat het bevel voorlopige hechtenis werd geschorst gelet op het gegeven dat het onderzoek niet heel voortvarend verliep en er toen nog geen zicht was op een inhoudelijke behandeling van de zaak op korte termijn.
In dat kader overweegt de rechtbank thans dat de omstandigheid dat er nog geen zicht was op een inhoudelijke behandeling zich niet langer voordoet. Er is nu sprake van een veroordelend vonnis, waarbij aan de verdachte een gevangenisstraf van 21 maanden wordt opgelegd.
Onderhavige feiten betreffen, in ieder geval voor zover het de mensenhandel (dagvaarding I) betreft, ernstige recidive, gepleegd binnen twee maanden nadat de verdachte voorwaardelijk in vrijheid was gesteld nadat hij wegens soortgelijke, zeer ernstige strafbare feiten tot een gevangenisstraf van 30 maanden was veroordeeld. Ook in het verdere verleden, namelijk in 2004, was de verdachte al wegens mensenhandel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk. Hoewel in de afgelopen 5 jaren tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte geen nieuwe verdenking is gerezen dat hij zich wederom aan dergelijke feiten schuldig heeft gemaakt, is de rechtbank van oordeel dat het strafrechtelijk verleden van de verdachte alsook het lucratieve karakter van de feiten maakt dat het herhalingsgevaar onverkort aanwezig is.
Naar het oordeel van de rechtbank is de zogeheten twaalfjaarsgrond bovendien nog steeds aan de orde.
Een afweging tussen de belangen van strafvordering en die van de verdachte leidt tot de conclusie dat de belangen van strafvordering bij voortzetting van de voorlopige hechtenis van de verdachte op dit moment zwaarder wegen dan de belangen van de verdachte.
De rechtbank zal het verzoek tot het (wederom) schorsen van de voorlopige hechtenis vanaf het moment van de einduitspraak afwijzen.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 57, 197a en 273f van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals die ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van parketnummer 09/837371-19:
mensenhandel;
ten aanzien van parketnummer 09/011074-23:
tezamen en in vereniging met anderen een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en andere lidstaten van de Europese Unie, hem daartoe gelegenheid, middelen en inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet dat die toegang en doorreis wederrechtelijk is;
en
tezamen en in vereniging met anderen een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, daartoe gelegenheid, middelen en inlichtingen verschaffen, terwijl hij weet dat dat verblijf wederrechtelijk is;
verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
21(
EENENTWINTIG)
MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toe en gelast dat de vrijheidsstraf die als gevolg van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd alsnog gedeeltelijk moet worden ondergaan, te weten
120 dagen;
verstaat dat de schorsing van de voorlopige hechtenis met ingang van heden eindigt.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.C.L. Vreugdenhil, voorzitter,
mr. V.J. de Haan, rechter,
mr. A. Dantuma-Hieronymus, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. den Besten, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 oktober 2025.