ECLI:NL:RBDHA:2025:18932

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
15 oktober 2025
Zaaknummer
NL24.17282
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Zuid-Somalische vrouw met Griekse asielstatus

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 14 oktober 2025 wordt de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres, een vrouw van Zuid-Somalische afkomst, behandeld. Eiseres heeft op 30 november 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de minister van Asiel en Migratie op 26 maart 2024 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 15 augustus 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft het onderzoek op 23 augustus 2024 heropend na een verzoek van de minister om de procedure aan te houden in afwachting van resultaten van een nader onderzoek bij de Griekse autoriteiten naar de verleende vluchtelingenstatus aan eiseres. De resultaten van dit onderzoek zijn op 15 november 2024 ontvangen.

De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende heeft gemotiveerd waarom de Griekse asielstatus niet is overgenomen en waarom de Zuid-Somalische herkomst van eiseres en haar problemen met Al-Shabaab niet geloofwaardig zijn. Eiseres heeft geen overtuigend bewijs geleverd dat haar herkomst en de bedreigingen door Al-Shabaab geloofwaardig zijn. De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar Somalië. De rechtbank heeft de minister in de proceskosten van eiseres veroordeeld tot een bedrag van € 2.267,50, maar heeft het beroep ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.17282

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 oktober 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , v-nummer: [nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. H.M. Schurink-Smit),
en

de minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. S. Kuster ).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres. Eiseres is het daarmee oneens. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. De minister heeft voldoende gemotiveerd waarom de Griekse asielstatus niet overgenomen is. Ook heeft de minister deugdelijk gemotiveerd waarom de Zuid-Somalische herkomst van eiseres en haar problemen met Al-Shabaab niet geloofwaardig zijn. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiseres heeft op 30 november 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 26 maart 2024 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
2.1.
De minister heeft op 18 juli 2024 een verweerschrift ingediend in reactie op de gronden van beroep. Eiseres heeft daar op 8 augustus 2024 een reactie op gegeven.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 15 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigde van de minister
( mr. T. Stelpstra ). Vervolgens is het onderzoek gesloten.
2.3.
De rechtbank heeft het onderzoek op 23 augustus 2024 heropend, omdat het onderzoek onvoldoende volledig was om tot een inhoudelijk oordeel te komen.
2.4.
Bij bericht van 12 september 2024 heeft de minister laten weten dat hij een nader onderzoek heeft opgestart bij de Griekse autoriteiten naar de aan eiseres verleende vluchtelingenstatus. [1] Hierbij heeft de minister aan de rechtbank verzocht om de procedure aan te houden totdat de resultaten van het onderzoek bij de Griekse autoriteiten bekend zijn. De resultaten van dit onderzoek zijn ontvangen op 15 november 2024.
2.5.
De minister heeft op 3 januari 2025 een aanvullend verweerschrift ingediend. Eiseres heeft daar op 10 januari 2025 een reactie op gegeven.
2.6.
De minister heeft ter voorbereiding op de zitting op 28 augustus 2025 een aanvullend verweerschrift ingediend.
2.7.
De rechtbank heeft het beroep vervolgens op 2 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister ( mr. S. Kuster ).

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
3. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Zij stelt van Somalische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1994. Eiseres komt uit Mogadishu en is daar door een lid van Al-Shabaab meermaals benaderd om met hem te trouwen. Eiseres heeft dit voorstel geweigerd en is als gevolg van de afwijzing door deze man bedreigd. Deze bedreigingen zijn de aanleiding geweest om Somalië te verlaten.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende relevante elementen: (1) Identiteit en nationaliteit, (2) Herkomst en (3) Problemen met Al-Shabaab door het weigeren van het huwelijksvoorstel.
4.1.
De minister heeft de identiteit en nationaliteit van eiseres geloofwaardig geacht. De herkomst en de problemen met Al-Shabaab heeft de minister niet geloofwaardig geacht. Dat eiseres uit Somalië komt is op zichzelf niet voldoende om te worden aangemerkt als vluchteling zoals bedoeld in het Vluchtelingenverdrag. Uit de verklaringen van eiseres blijkt ook niet dat zij een gegronde vrees heeft voor vervolging. De minister verleent eiseres daarom geen verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Dat eiseres uit Somalië komt is op zichzelf ook niet genoeg om een risico op ernstige schade aan te nemen. Zij heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat zij op basis van haar persoonlijke omstandigheden een (individueel) reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar het land van herkomst. De minister verleent eiseres daarom ook geen verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000.
Had de minister de in Griekenland aan eiseres verleende asielstatus moeten overnemen?
5. Eiseres voert aan dat de minister ten onrechte niet ten volle rekening heeft gehouden met haar Griekse asielstatus, gelet op het QY-arrest van het Hof van Justitie. [2] Haar asielrelaas uit Griekenland komt overeen met wat zij in Nederland heeft verklaard. Toch bekritiseert eiseres de Griekse asielbeslissing als te algemeen. In die beslissing is benoemd dat eiseres weduwe is en kinderen heeft, maar dat komt niet overeen met de situatie van eiseres. Dit komt omdat eiseres niet is gehoord in de Griekse procedure en de benoemde feiten zijn niet op haar van toepassing. Eiseres heeft haar asielrelaas in Nederland dus niet aangepast.
Eiseres merkt verder op dat de minister de Griekse motivering voor de asielvergunning van eiseres ten onrechte irrelevant acht, omdat deze gebaseerd is op de omstandigheid dat eiseres behoort tot een sociale groep en als alleenstaande vrouw gevaar loopt in Somalië, terwijl de Nederlandse beoordeling op andere gronden plaatsvindt. De minister negeert echter het feit dat de Griekse autoriteiten de herkomstverklaringen van eiseres geloofwaardig achtten, wat in Nederland in haar voordeel zou moeten meewegen bij de beoordeling van haar geloofwaardigheid.
5.1.
De rechtbank stelt vast dat uit de onderzoeksresultaten van de minister, die op 15 november 2024 zijn ontvangen, blijkt dat de Griekse autoriteiten op 2 juni 2020 een asielvergunning hebben verleend aan de eiseres. Dit besluit is genomen omdat de eiseres bij terugkeer naar Somalië ernstige schade zou ondervinden vanwege haar lidmaatschap van een specifieke sociale groep. Deze groep wordt gedefinieerd door haar status als jonge vrouw, weduwe en moeder van minderjarige kinderen, zonder een volledig ondersteuningsnetwerk in Somalië.
5.2.
De minister onderkent dat er sprake is van een gebrek in het bestreden besluit, omdat daarin niet is gemotiveerd hoe de door de Griekse autoriteiten verleende vluchtelingenstatus en de elementen die tot statusverlening hebben geleid zijn meegewogen. Uit het onderzoek is echter gebleken dat eiseres in Griekenland niet is gehoord over haar asielaanvraag en dat aan eiseres een asielstatus is verleend op basis van feiten waarover zij in Nederland anders heeft verklaard. De Griekse verblijfsstatus is daarom voor de minister geen aanleiding om eiseres asiel te verlenen.
5.3.
De beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank stelt voorop dat de minister in het bestreden besluit ten onrechte geen aandacht heeft besteed aan de Griekse asielvergunning die aan eiseres verleend is in 2020. Dit levert een gebrek op, maar de rechtbank ziet aanleiding om dit gebrek te passeren omdat eiseres hierdoor niet is benadeeld. [3] De minister wijst terecht op de omstandigheid dat eiseres weliswaar een verblijfsvergunning in Griekenland heeft gekregen, maar dit zonder een persoonlijk gehoor is gebeurd. In de Nederlandse asielprocedure is eiseres wel gehoord en de minister heeft haar verklaringen over haar asielmotieven als ongeloofwaardig beoordeeld. Omdat in Nederland asiel alleen wordt toegekend na een geloofwaardigheidsbeoordeling van de asielmotieven die mondeling zijn gepresenteerd en het niet is gebleken dat eiseres is gehoord over haar asielaanvraag in Griekenland, is de Griekse status op zichzelf geen reden om eiseres in Nederland asiel te verlenen. Daarnaast merkt de minister terecht op dat de Griekse autoriteiten de asielstatus hebben toegekend op basis van andere informatie dan die eiseres in Nederland heeft verstrekt. Op het registratieformulier dat de Griekse autoriteiten hebben opgestuurd over de asielaanvraag van eiseres staat dat eiseres heeft verklaard dat zij single is, maar staat niks ingevuld bij kinderen. Ook staat op het registratieformulier dat eiseres nog een vader, twee broers en een zus heeft in Somalië. In Nederland heeft eiseres daarentegen verklaard dat ze getrouwd is, een echtgenoot heeft in Somalië, geen kinderen heeft en een ondersteunend netwerk heeft, bestaande uit haar echtgenoot, drie meerderjarige broers en een tante. [4] Omdat de Griekse asielstatus is gebaseerd op feiten die aantoonbaar afwijken van haar eigen verklaringen in Nederland, kan deze Griekse status niet als basis dienen voor het verlenen van asiel in Nederland. De minister heeft daarom terecht geen aanleiding gezien om de Griekse asielstatus over te nemen.
5.4.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat daarnaast uit het Griekse asieldossier blijkt dat eiseres op haar registratieformulier heeft verklaard dat zij via haar moeder ten huwelijk is gevraagd en dat haar moeder na weigering hiervan is vermoord. [5] Daarentegen heeft eiseres aan de Nederlandse autoriteiten verklaard dat zij zelf door een lid van Al-Shabaab is benaderd. [6] Verder volgt uit het registratieformulier niet met zoveel woorden dat eiseres heeft verklaard dat zij weduwe is, alleen dat zij single is. Ook heeft eiseres op het registratieformulier niks ingevuld bij de vraag of zij kinderen heeft. Ondanks dat het niet met zoveel woorden blijkt dat eiseres in Griekenland heeft opgeven weduwe te zijn en minderjarige kinderen te hebben, blijft het feit staan dat de Griekse autoriteiten op basis van andere feiten de asielbeslissing hebben genomen, namelijk dat zij een weduwe, jonge moeder is zonder ondersteunend netwerk in Somalië en die omstandigheden zijn anders dan wat eiseres in Nederland heeft verklaard.
Het betoog van eiseres dat de omstandigheid dat de Griekse autoriteiten haar herkomst geloofwaardig hebben geacht en dat dit in het voordeel van eiseres moet wegen, heeft de minister terecht niet gevolgd. In de Griekse asielprocedure heeft eiseres, net als in Nederland, geen documenten ingediend om haar herkomst te bewijzen. De Griekse autoriteiten hebben haar herkomst alleen aangenomen op basis van haar eigen verklaringen. In Nederland wordt, wanneer er geen documenten zijn, een onderzoek naar de herkomst gestart. Dit is ook in het geval van eiseres gebeurd. [7] De uitkomsten van dit onderzoek zijn meegewogen bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van haar herkomst. Verder heeft de minister zich terecht op het standpunt gesteld dat uit het Griekse asieldossier niet eenduidig volgt dat eiseres uit Zuid-Somalië komt. Hoewel de Griekse autoriteiten haar verklaring over haar Zuid-Somalische herkomst in het registratieformulier niet betwisten, wordt in de besluitvorming niet expliciet vermeld dat haar Zuid-Somalische herkomst, naast haar Somalische nationaliteit, wordt erkend.
5.5.
Gelet op het voorgaande heeft de minister in overeenstemming met het QY-arrest rekening gehouden met de beslissing van de Griekse autoriteiten en de daaraan ten grondslag liggende bewijsmaterialen, maar heeft de minister ook gemotiveerd uiteengezet waarom deze enkele beslissing voor de minister niet leidt tot het overnemen van de in Griekenland verleende asielstatus en een geloofwaardig bevonden herkomst van eiseres uit Zuid-Somalië.
Heeft de minister de Zuid-Somalische herkomst van eiseres ten onrechte niet geloofwaardig geacht?
6. Eiseres betoogt dat de minister ten onrechte haar Zuid-Somalische herkomst niet geloofwaardig heeft geacht. Zij heeft echt bevonden documenten overgelegd die haar identiteit en herkomst bevestigen, daterend uit januari 2024. Eiseres betoogt dat de minister deze documenten ten onrechte negeert. Verder voert de eiseres aan dat de minister ten onrechte de geloofwaardig bevonden herkomst van haar zus, eveneens uit Mogadishu, niet heeft meegewogen, wat een sterke indicatie zou zijn voor haar eigen herkomst. Eiseres blijft ook bezwaar maken tegen de conclusie van de taalanalyse, waarbij zij argumenten heeft aangedragen voor haar Noord-Somalische accent. Zij meent dat de minister deze argumenten aan Team Onderzoek en Expertise Land en Taal (TOELT) had moeten voorleggen voor een reactie van de linguïst. Tot slot stelt de eiseres dat de minister ten onrechte van haar verwacht dat zij meer details over Mogadishu kan verstrekken.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De minister heeft de Zuid-Somalische herkomst van eiseres niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. De minister heeft in de besluitvorming terecht opgemerkt dat, ondanks de overlegging door eiseres van een identiteitsbevestiging en een geboorteakte die door Bureau Documenten echt zijn bevonden, aan deze documenten niet de waarde kan worden gehecht die eiseres eraan gehecht wil zien. [8] Dit komt doordat uit het Algemeen Ambtsbericht Somalië van juni 2023 reeds bleek dat dergelijke documenten in Somalië relatief eenvoudig frauduleus te verkrijgen zijn. [9] Het recente Algemeen Ambtsbericht Somalië van april 2025 bevestigt deze situatie en toont aan dat er geen verandering is opgetreden in de onbetrouwbaarheid van dergelijke documenten. [10] De minister heeft om die reden een herkomstonderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek hebben geleid tot sterke twijfel over de herkomst van eiseres en haar gestelde woon- en leefomgeving. Hoewel eiseres algemene informatie heeft verstrekt over het beweerde herkomstgebied, kon zij herhaaldelijk geen antwoord gegeven op specifieke vragen over dit gebied. Bovendien toont een taalanalyse, uitgevoerd door het TOELT van de IND, aan dat de spraak van eiseres niet overeenkomt met de spraakgemeenschap in Zuid-Somalië, maar een accent uit Noord-Somalië vertoont. Aangezien eiseres geen contra-expertise heeft laten uitvoeren, wordt de juistheid van dit deskundigenonderzoek aangenomen. Op basis van deze bevindingen heeft eiseres dus niet aannemelijk gemaakt afkomstig te zijn uit Zuid-Somalië. Het feit dat de zus van eiseres wel aantoonbaar uit Mogadishu (Zuid-Somalië) komt, verandert de situatie voor eiseres niet. De herkomst van de zus wordt als een afzonderlijke kwestie beschouwd en staat los van de individuele claim van eiseres zelf. De minister heeft in het verweerschrift van 18 juli 2024 verder toegelicht dat tijdens een nareisprocedure, die ging over de asielvergunning van de vermeende zus van eiseres, de gezinsband tussen de eiseres en haar zus niet kon worden vastgesteld. Dit gebrek aan vaststelling van de gezinsband versterkt het standpunt dat uit de afkomst van de zus de herkomst van eiseres niet automatisch kan worden afgeleid.
Heeft de minister de problemen met Al-Shabaab ten onrechte niet geloofwaardig geacht?
7. Eiseres betoogt dat de minister de problemen die eiseres heeft gehad met Al-Shabaab ten onrechte niet geloofwaardig heeft geacht. Zij stelt dat haar herkomst wel degelijk geloofwaardig had moeten worden geacht en dat haar verklaringen consistent waren, maar de minister heeft te veel nadruk gelegd op een exacte tijdlijn. Eiseres meent verder dat de minister ten onrechte aanneemt dat het onlogisch is dat Al-Shabaab haar enkel heeft bedreigd zonder haar fysiek iets aan te doen, aangezien de bedreigingen bedoeld waren om haar angst aan te jagen en uiteindelijk hun doel te bereiken. Bovendien acht de minister de verklaringen en aannames van de eiseres over het telefoonincident en de inval in de woning ook ongeloofwaardig, terwijl onduidelijk blijft waarom deze verklaringen onjuist zouden zijn.
7.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De minister heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de problemen van eiseres met Al-Shabaab niet geloofwaardig zijn. In de eerste plaats is hierbij relevant dat onder 6.1 is geoordeeld dat eiseres niet te herleiden is tot het door haar gestelde herkomstgebied. Die omstandigheid doet sterk afbreuk aan de algehele geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres over haar problemen met Al-Shabaab. Aangezien haar werkelijke herkomst onduidelijk is, is niet vast te stellen of Al-Shabaab überhaupt aanwezig is in het gebied waar zij vandaan komt. Bovendien heeft de minister zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres wisselende en onnavolgbare verklaringen heeft afgelegd over de gebeurtenissen met het lid van Al-Shabaab. De minister wijst in het voornemen niet ten onrechte op de verschillende verklaringen die eiseres heeft gegeven over de tijdstippen van het bezoek van het lid van Al-Shabaab aan het theehuis. Eiseres heeft ook niet onderbouwd waarom er te veel van haar zou zijn verwacht met betrekking tot de verklaringen over de tijdlijn. De minister merkte tijdens zitting terecht op dat problemen met data voor een vreemdeling doorgaans worden onderbouwd door een MediFirst-rapport, maar dat dat in het geval van eiseres ontbreekt. Aangezien de tijdlijn van de gebeurtenissen een essentieel onderdeel is van het asielrelaas, mag van eiseres worden verwacht dat zij hierover consistent, eenduidig en niet tegenstrijdig verklaart. Nu zij dit niet heeft gedaan doet ook dit afbreuk aan de geloofwaardigheid van haar verklaringen.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft.
8.1.
Omdat de rechtbank onder 5.3 met toepassing van artikel 6:22 van de Awb een gebrek in het bestreden besluit heeft gepasseerd, ziet de rechtbank aanleiding om de minister in de proceskosten van eiseres te veroordelen. De rechtbank stelt deze kosten op grond van het Bpb [11] vast op € 2.267,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het verschijnen op de nadere zitting met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de minister in de door eiseres gemaakte proceskosten tot een bedrag van
€ 2.267,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.M. Hampsink, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 34, derde lid, van de Dublinverordening.
2.Hof van Justitie 18 juni 2024, C-753/22, ECLI:EU:C:2024:524.
3.Dit is mogelijk met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
4.Aanmeldgehoor 22 november 2022, pagina 7 en 8.
5.Besluit Griekse autoriteiten van 2 juni 2022, pagina 2.
6.Rapport nader gehoor 5 oktober 2023, pagina 11 en 12.
7.Vgl. WI 2022/4 Herkomstonderzoek in asielzaken.
8.WI 2022/4, Herkomstonderzoek in asielzaken.
9.Algemeen ambtsbericht Somalië juni 2023, pagina 49.
10.Algemeen ambtsbericht Somalië april 2025, pagina 87.
11.Besluit proceskosten bestuursrecht.