In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 14 oktober 2025 wordt de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres, een vrouw van Zuid-Somalische afkomst, behandeld. Eiseres heeft op 30 november 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de minister van Asiel en Migratie op 26 maart 2024 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 15 augustus 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft het onderzoek op 23 augustus 2024 heropend na een verzoek van de minister om de procedure aan te houden in afwachting van resultaten van een nader onderzoek bij de Griekse autoriteiten naar de verleende vluchtelingenstatus aan eiseres. De resultaten van dit onderzoek zijn op 15 november 2024 ontvangen.
De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende heeft gemotiveerd waarom de Griekse asielstatus niet is overgenomen en waarom de Zuid-Somalische herkomst van eiseres en haar problemen met Al-Shabaab niet geloofwaardig zijn. Eiseres heeft geen overtuigend bewijs geleverd dat haar herkomst en de bedreigingen door Al-Shabaab geloofwaardig zijn. De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar Somalië. De rechtbank heeft de minister in de proceskosten van eiseres veroordeeld tot een bedrag van € 2.267,50, maar heeft het beroep ongegrond verklaard.