ECLI:NL:RBDHA:2025:18948

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 september 2025
Publicatiedatum
15 oktober 2025
Zaaknummer
09.248500.25
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld tegen politie tijdens demonstratie over asielbeleid op Malieveld

Op 20 september 2025 vond er een demonstratie plaats op het Malieveld in Den Haag over het asielbeleid. Tijdens deze demonstratie gooide de verdachte, samen met anderen, stenen en takken naar politievoertuigen waarin agenten zaten. De verdachte werd beschuldigd van openlijk in vereniging geweld plegen tegen politieambtenaren en goederen. Op 23 september 2025 vond de terechtzitting plaats, waar de politierechter, mr. M.L. Ruiter, de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte, mr. R. Heemskerk, in overweging nam. De verdachte bekende het feit en er werd geen vrijspraak bepleit. De politierechter oordeelde dat het feit wettig en overtuigend bewezen was, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en proces-verbalen van de politie. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, waarvan drie weken voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde een storting van € 1.000 in het Schadefonds Geweldsmisdrijven. De politierechter hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het gepleegd was, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die nog studeerde. De verdachte had een blanco strafblad en toonde spijt, wat meegewogen werd in de strafoplegging. De politierechter wees de vordering tot gevangenneming af, omdat er geen gronden waren om aan te nemen dat de verdachte opnieuw een misdrijf zou begaan. De uitspraak werd op dezelfde dag gedaan en het proces-verbaal van de terechtzitting werd door de politierechter en de griffier ondertekend.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Politierechter
Parketnummer: 09.248500.25

Aantekening van het mondeling vonnis

Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 23 september 2025.
De politierechter mr. M.L. Ruiter heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. E.J. van Drongelen en van hetgeen door de raadsman van de verdachte mr. R. Heemskerk en door de verdachte naar voren is gebracht.
De politierechter heeft het vonnis op dezelfde terechtzitting uitgesproken.

De inhoud van de tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 september 2025 te 's-Gravenhage, op/aan (de omgeving van) het Malieveld en/of Koekamp, A12, Koekamplaan en/of Rijnstraat, in elk geval openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer personen, te weten politieambtenaren, welk in vereniging gepleegde geweld bestond uit
- opdringen en/of trappen en/of slaan en/of gooien van harde voorwerpen ((gevulde) blikjes, glaswerk, stenen, balken/stokken en/of straatmeubilair) en/of (ontstoken) vuurwerk tegen en/of in de richting van die politieagenten en/of een of meer goederen, te weten politievoertuigen en/of (politie)paarden, welk in vereniging gepleegde geweld bestond uit
- trappen en/of slaan en/of gooien van harde voorwerpen ((gevulde) blikjes, glaswerk, stenen, balken/stokken en/of straatmeubilair) en/of (ontstoken) vuurwerk en/of fakkel(s)) in en/of tegen en/of in de richting van die politievoertuigen en/of (politie)paarden.

Gebruikte bewijsmiddelen

De politierechter zal voor het feit volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte heeft dit bewezenverklaarde feit bekend en heeft daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en).
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL2025320167 van de politie eenheid Den Haag met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 38).
De politierechter gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 23 september 2025;
2. het proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1500-2025319427-5, opgemaakt op 20 september 2025 (digitaal dossier p. 18-20; doorgenummerd
p. 12-14);
3. het proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1500-2025319100-14, opgemaakt op 22 september 2025 (digitaal dossier p. 7-14; doorgenummerd p. 1-8).

De bewezenverklaring

De politierechter is met betrekking tot het ten laste gelegde feit van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend is bewezen.
De politierechter verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op
of omstreeks20 september 2025 te 's-Gravenhage, op
/aanin(de omgeving van) het Malieveld en
/ofKoekamp, A12, Koekamplaan en
/ofRijnstraat,
in elk gevalopenlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
een of meer personen, te weten politieambtenaren, welk in vereniging gepleegde geweld bestond uit
- opdringen
en/of trappenen
/of slaan en
/ofgooien van harde voorwerpen ((gevulde) blikjes, glaswerk, stenen, balken/stokken
en/of straatmeubilair) en
/of(ontstoken) vuurwerk tegen en
/ofin de richting van die politieagenten
en
/ofeen of meer goederen, te weten politievoertuigen en
/of(politie)paarden, welk in vereniging gepleegde geweld bestond uit
- trappen en
/ofslaan en
/ofgooien van harde voorwerpen ((gevulde) blikjes, glaswerk, stenen, balken/stokken
en/of straatmeubilair) en
/of(ontstoken) vuurwerk en
/offakkel(s)) in en
/oftegen en
/ofin de richting van die politievoertuigen en
/of(politie)paarden.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd, gecursiveerd weergegeven. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat evenmin feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

De strafoplegging

De politierechter houdt bij het bepalen van een straf rekening met de ernst van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder dat feit is gepleegd. Ook kijkt de politierechter naar het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden. In deze zaak overweegt de politierechter het volgende.
De verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen personen en goederen. Door met stenen en takken richting politievoertuigen te gooien waar politieagenten in zaten, heeft de verdachte niet alleen geweld gepleegd tegen die voertuigen, maar ook tegen die agenten. De verdachte heeft onderdeel uitgemaakt van een grotere groep die zich die dag ernstig heeft misdragen. De politierechter neemt het de verdachte kwalijk dat het hier gaat om agenten die bezig waren met het uitoefenen van hun werkzaamheden in het publieke domein. Door actief deel te nemen aan het geweld heeft de verdachte bijgedragen aan het doen ontstaan van een voor de agenten benarde en risicovolle situatie. Illustratief is wat staat beschreven in het proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1500-2025319427-5:
“Het was op het moment van de geweldpleging, door de overige demonstraten, niet mogelijk om de bus uit te stappen. Wij zagen dat er enkele honderden personen rondom onze bus stonden die geweld pleegde tegen onze bussen. Hier waren NN1 en NN2(opmerking politierechter: NN2 is de verdachte)
onderdeel van. Wij zijn enkele malen uit de bus gestapt om aanhoudingen te verrichten maar zijn belaagd door
demonstranten. Wij konden doordoor verdachten NN1 en NN2 niet direct aanhouden.”Hieruit blijkt dat het voor de agenten te gevaarlijk was om hun werk te doen. Uit het proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1500-2025319100-14 volgt dat de agressie en het geweld waarmee de agenten die dag zijn geconfronteerd een enorme impact op hen hebben gehad.
Gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit feit is gepleegd, zoals hiervoor uiteengezet, is naar het oordeel van de politierechter alleen een gevangenisstraf passend.
In strafverminderende zin weegt de politierechter de proceshouding van de verdachte mee. De verdachte heeft ter terechtzitting het feit bekend en heeft spijt betuigd, waarin hij oprecht overkomt. De politierechter heeft voorts acht geslagen op het blanco strafblad van de verdachte.
De raadsman heeft verzocht om in strafverminderende zin rekening te houden met de wijze waarop de verdachte is aangehouden door de politie. De politierechter overweegt dat op het korte filmpje dat door de raadsman is getoond, is te zien dat de verdachte op de grond valt en daarna een klap krijgt. Naar het oordeel van de politierechter heeft de politie, in de context van de heftige rellen op die dag, gepast geweld gebruikt ter aanhouding van de verdachte, die kort daarvoor nog probeerde weg te komen. De verdachte heeft verklaard dat hij met de wapenstok op zijn hoofd is geslagen, maar de politierechter heeft dit niet waargenomen op de beelden en heeft niet kunnen vaststellen dat de klap met de wapenstok de hoofdwond bij de verdachte heeft veroorzaakt. Er is daarom geen grond voor strafvermindering in verband met de wijze van aanhouding.
Alles afwegende acht de politierechter, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie, een gevangenisstraf voor de duur van zes weken waarvan drie weken voorwaardelijk passend en geboden. De voorwaardelijke straf dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden zich opnieuw aan een strafbaar feit schuldig te maken. Hieraan zal de politierechter de bijzondere voorwaarde van storting van een bedrag in het Schadefonds Geweldsmisdrijven verbinden, nu aannemelijk is dat er mede door het handelen van de verdachte schade is ontstaan. Gelet op de persoonlijke situatie van de verdachte, die nog studeert, zal de politierechter het bedrag bepalen op € 1.000,00, in plaats van het door officier van justitie gevorderde bedrag van € 1.500,00.
De politierechter wijst de vordering tot gevangenneming af vanwege het ontbreken van gronden. Daartoe overweegt de politierechter dat de verdachte een blanco strafblad heeft, spijt heeft betuigd en zelfinzicht toont, zodat er geen concrete feiten en omstandigheden zijn op grond waarvan er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat hij opnieuw een misdrijf zal begaan.

De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c en 141 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

Beslissing

De politierechter:
acht de inverzekeringstelling niet onrechtmatig;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven omschreven, en dat het bewezenverklaarde oplevert:

openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen;

verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) weken;

bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet al op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
3 (drie) weken, niet zal worden tenuitvoergelegd:
  • onder de
  • onder de
wijst de vordering tot gevangenneming af;
deelt mede dat de verdachte binnen veertien dagen hoger beroep kan instellen tegen dit vonnis en dat de verdachte het recht heeft om op de terechtzitting van dat rechtsmiddel afstand te doen.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 23 september 2025, onder meer bevattende de aantekening van het mondeling vonnis, is door de politierechter mr. M.L. Ruiter en de griffier R.Q.Q. Reumerman vastgesteld en ondertekend.