ECLI:NL:RBDHA:2025:18995
Rechtbank Den Haag
- Versnelde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht in asielzaak
In deze zaak heeft eiseres op 8 juli 2024 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot verblijf als familielid bij haar man. De minister heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eiseres op 8 januari 2025. Vervolgens heeft eiseres op 15 augustus 2025 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft het beroep echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht van € 194,- niet was betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 2 september 2025 door de griffier was gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar dat zij dit niet heeft gedaan. Eiseres heeft geen verontschuldigbare reden gegeven voor het niet betalen van het griffierecht, en haar verzoek om betalingsonmacht werd niet in behandeling genomen omdat het te laat was ingediend. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de inhoudelijke beoordeling van de zaak niet plaatsvond en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.