ECLI:NL:RBDHA:2025:18995

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 oktober 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.38585
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Versnelde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht in asielzaak

In deze zaak heeft eiseres op 8 juli 2024 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot verblijf als familielid bij haar man. De minister heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eiseres op 8 januari 2025. Vervolgens heeft eiseres op 15 augustus 2025 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft het beroep echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht van € 194,- niet was betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 2 september 2025 door de griffier was gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar dat zij dit niet heeft gedaan. Eiseres heeft geen verontschuldigbare reden gegeven voor het niet betalen van het griffierecht, en haar verzoek om betalingsonmacht werd niet in behandeling genomen omdat het te laat was ingediend. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de inhoudelijke beoordeling van de zaak niet plaatsvond en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.38585

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] uit [geboorteplaats eiseres] , eiseres,

geboren op [geboortedatum eiseres] ,
V-nummer: [V-nummer eiseres] ,
van [nationaliteit eiseres] ,
(gemachtigde: mr. H.T. Gerbrandy),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. Eiseres heeft op 8 juli 2024 een aanvraag ingediend om een machtiging tot verblijf als familielid bij [man van eiseres] , haar man.
1.1.
Bij brief van 8 januari 2025 heeft eiseres de minister in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Eiseres heeft vervolgens op 15 augustus 2025 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag.
1.2.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 194,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Eisers heeft schriftelijk aangegeven vanwege betalingsonmacht niet in staat te zijn om het verschuldigde griffierecht te voldoen. Bij brief van 15 augustus 2025 heeft de rechtbank eiseres verzocht om gegevens in te sturen betreffende het verzoek om vrijstelling van het betalen van het griffierecht. Eiseres heeft hierop niet binnen de gestelde termijn gereageerd. Bij brief van 1 september 2025 heeft de griffier het beroep op betalingsonmacht afgewezen. Eiseres is opnieuw in de gelegenheid gesteld het griffierecht te voldoen.
Heeft eiseres het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft eiseres bij aangetekend verzonden brief van 2 september 2025 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen twee weken moet zijn voldaan. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 30 september 2025 om 12:12 uur is afgehaald en dat voor ontvangst is getekend.
5. Eiseres heeft het griffierecht niet betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
6. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Eiseres heeft op 1 oktober 2025 het ingevulde formulier betreffende betalingsonmacht alsnog ingestuurd. In verband met de late indiening en de al genomen afwijzing van het verzoek om betalingsonmacht is dit verzoek niet in behandeling genomen.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van
M.S.G. van der Werf, griffier en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.