ECLI:NL:RBDHA:2025:19031

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2025
Publicatiedatum
17 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.29064
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag na gegrondverklaring beroep

In deze zaak heeft verzoeker een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 1 juli 2025 afgewezen, met het argument dat deze kennelijk ongegrond was. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 25 september 2025 behandeld, waarbij verzoeker, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.

Op dezelfde dag heeft de rechtbank in een andere zaak (NL25.29063) uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker, waarbij het beroep gegrond werd verklaard en het besluit van de minister werd vernietigd voor zover het een terugkeerbesluit en inreisverbod betrof. Hierdoor was de voorlopige voorziening niet meer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter, gezien de gegrondverklaring van het beroep, de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 907,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, in aanwezigheid van griffier N. Walstra, en is openbaar gemaakt zonder mogelijkheid tot hoger beroep of verzet.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.29064

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. I.M. Hidding),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. J.P.M. Wuite).

Procesverloop

1. Verzoeker heeft een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft met het bestreden besluit van 1 juli 2025 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de behandeling van het beroep [1] , op 25 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, een tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, in de zaak NL25.29063, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Het beroep is daarbij gegrond verklaard en de rechtbank heeft het besluit vernietigd voor zover de minister daarbij een terugkeerbesluit en inreisverbod heeft opgelegd. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Omdat het beroep gegrond is verklaard, ziet de voorzieningenrechter aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 907,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van het verzoek tot een bedrag van € 907,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
N. Walstra, griffier en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.NL25.29063