ECLI:NL:RBDHA:2025:19036

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2025
Publicatiedatum
17 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.29452
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag van vreemdeling uit Syrië

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 17 oktober 2025, wordt het beroep van een eiser behandeld die stelt dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag, ingediend op 12 januari 2024. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, omdat partijen geen verzoek hebben ingediend om een zitting te houden. Hierdoor heeft de rechtbank het beroep zonder zitting behandeld en het onderzoek gesloten.

De rechtbank oordeelt dat de minister verplicht is om binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag te beslissen. De eiser heeft de minister op 12 juni 2025 in gebreke gesteld en zijn beroep op 3 juli 2025 ingediend. Echter, op het moment van de ingebrekestelling was er een Besluit- en Vertrekmoratorium (BVM) van kracht voor vreemdelingen uit Syrië, ingesteld op 11 december 2024 en beëindigd op 14 juni 2025. Dit moratorium verlengde de beslistermijn voor asielaanvragen tot maximaal 21 maanden, waardoor de minister niet in staat was om tijdig te beslissen op de aanvraag van de eiser.

De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de minister nog niet in gebreke was op het moment van indienen. Hierdoor voldoet het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet aan de vereisten en wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.29452

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: H.A. Limonard),
en

de minister van Asiel en Migratie.

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend omdat de minister niet op tijd zou hebben beslist op de asielaanvraag van 12 januari 2024.
1.1.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of partijen het daarmee eens zijn. Partijen hebben daarna niet om een zitting gevraagd. De rechtbank heeft het beroep daarom niet op zitting behandeld en sluit hierbij het onderzoek. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De minister moet uiterlijk binnen zes maanden na het ontvangen van de aanvraag beslissen. Eiser heeft de minister bij brief van 12 juni 2025 in gebreke gesteld en vervolgens op 3 juli 2025 zijn beroep ingediend. [2] 3. Met het besluit van 11 december 2024, in werking getreden op 14 december 2024, heeft de minister een Besluit- en Vertrekmoratorium [3] (BVM) ingesteld voor vreemdelingen uit Syrië. Met het BVM voor vreemdelingen uit Syrië heeft de minister de beslistermijn voor lopende asielaanvragen verlengd tot ten hoogste 21 maanden. Het BVM is per 14 juni 2025 beëindigd.
4. Op het moment van indienen van de ingebrekestelling was het door de minister ingestelde BVM nog in werking, waardoor de minister niet kon beslissen op de aanvraag en de ingebrekestelling prematuur is ingediend. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen voldoet daarom niet aan de vereisten [4] voor het indienen van zo’n beroep.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft de proceskosten niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van A.S. van der Veen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
2.Artikel 6:12, tweede lid aanhef en onder b, van de Awb.
3.Besluit van 11 december 2024 tot het instellen van een besluitmoratorium en een vertrekmoratorium voor vreemdelingen afkomstig uit Syrië (
4.Artikel 6:12 van de Awb.