ECLI:NL:RBDHA:2025:19038
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag van vreemdeling uit Syrië
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. H.A. Limonard, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig had beslist op haar asielaanvraag van 6 maart 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij geen zitting nodig achtte en het beroep zonder zitting heeft behandeld. De minister is verplicht om binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag te beslissen. Eiseres heeft de minister bij brief van 12 juni 2025 in gebreke gesteld en op 3 juli 2025 haar beroep ingediend.
De rechtbank heeft geconstateerd dat de minister op 11 december 2024 een Besluit- en Vertrekmoratorium (BVM) heeft ingesteld voor vreemdelingen uit Syrië, waardoor de beslistermijn voor lopende asielaanvragen is verlengd tot maximaal 21 maanden. Dit BVM was nog van kracht op het moment dat eiseres haar ingebrekestelling indiende, wat betekent dat de minister niet in staat was om tijdig te beslissen op de aanvraag. Hierdoor is de ingebrekestelling prematuur ingediend en voldoet het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet aan de vereisten.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen vier weken na verzending van de uitspraak een beroepschrift in te dienen bij de Raad van State.