ECLI:NL:RBDHA:2025:19040

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2025
Publicatiedatum
17 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.29444
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag van vreemdeling uit Syrië

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 17 oktober 2025, gaat het om een beroep dat is ingediend door een eiser tegen de minister van Asiel en Migratie. De eiser stelt dat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag, die op 26 juli 2024 is ingediend. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de minister een Besluit- en Vertrekmoratorium (BVM) had ingesteld voor vreemdelingen uit Syrië, waardoor de beslistermijn voor lopende asielaanvragen was verlengd tot maximaal 21 maanden. Dit BVM was nog van kracht op het moment dat de eiser de minister in gebreke stelde op 12 juni 2025, en de rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling prematuur was. Hierdoor voldoet het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet aan de vereisten voor het indienen van een dergelijk beroep.

De rechtbank heeft besloten dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de eiser niet in zijn verzoek wordt ontvangen. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier A.S. van der Veen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiser kan binnen vier weken na de bekendmaking van deze uitspraak een beroepschrift indienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als hij het niet eens is met deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.29444

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. H.A. Limonard),
en

de minister van Asiel en Migratie.

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend omdat de minister niet op tijd zou hebben beslist op de asielaanvraag van 26 juli 2024.
1.1.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of partijen het daarmee eens zijn. Partijen hebben daarna niet om een zitting gevraagd. De rechtbank heeft het beroep daarom niet op zitting behandeld en sluit hierbij het onderzoek. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De minister moet uiterlijk binnen zes maanden na het ontvangen van de aanvraag beslissen. Eiser heeft de minister bij brief van 12 juni 2025 in gebreke gesteld en vervolgens op 3 juli 2025 zijn beroep ingediend. [2] 3. Met het besluit van 11 december 2024, in werking getreden op 14 december 2024, heeft de minister een Besluit- en Vertrekmoratorium [3] (BVM) ingesteld voor vreemdelingen uit Syrië. Met het BVM voor vreemdelingen uit Syrië heeft de minister de beslistermijn voor lopende asielaanvragen verlengd tot ten hoogste 21 maanden. Het BVM is per
14 juni 2025 vervallen
4. Op het moment van indienen van de ingebrekestelling was het door de minister ingestelde BVM nog in werking, waardoor de minister niet kon beslissen op de aanvraag en de ingebrekestelling prematuur is ingediend. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen voldoet daarom niet aan de vereisten [4] voor het indienen van zo’n beroep.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft de proceskosten niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
A.S. van der Veen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
2.Artikel 6:12, tweede lid aanhef en onder b, van de Awb.
3.Besluit van 11 december 2024 tot het instellen van een besluitmoratorium en een vertrekmoratorium voor vreemdelingen afkomstig uit Syrië (
4.Artikel 6:12 van de Awb.