Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
[betrokkene]
Het verloop van de procedure
Overwegingen
Beslissing
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 september 2025 uitspraak gedaan over een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had op 24 juni 2024 een weg ingereden waar zij met haar auto niet in mocht rijden, zoals aangegeven door borden C12 (gesloten voor alle motorvoertuigen). Ondanks dat betrokkene naar de spoedapotheek was gestuurd door een spoedarts, oordeelde de kantonrechter dat dit geen geldige reden was om de geslotenverklaring te negeren.
De procedure begon toen betrokkene tegen de opgelegde verkeersboete in beroep ging bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 4 september 2025 waren zowel betrokkene als de vertegenwoordiger van de officier van justitie niet aanwezig. De kantonrechter heeft de zaak op basis van de beschikbare stukken beoordeeld.
De kantonrechter concludeerde dat de overtreding geautomatiseerd was vastgesteld en dat er voldoende bewijs was in de vorm van een digitale foto die de overtreding documenteerde. De kantonrechter oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven tot matiging van de boete. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard, en werd de verkeersboete van € 129,00 (inclusief administratiekosten) gehandhaafd.