ECLI:NL:RBDHA:2025:19057

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 oktober 2025
Publicatiedatum
17 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/691446 / FA RK 25-6878
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zorgmachtiging op basis van vrijwillige medewerking aan behandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 oktober 2025 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden voor de betrokkene, die vrijwillig meewerkt aan zijn behandeling en opname. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren in 1988 en thans verblijvende in de accommodatie Parnassia, geen verzet aantekent tegen de voortzetting van zijn verblijf en behandeling. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de betrokkene recentelijk is overgeplaatst naar een rustiger afdeling en dat hij zijn medicatie trouw inneemt. De advocaat van de betrokkene pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat er geen noodzaak is voor verplichte zorg, aangezien de betrokkene zich vrijwillig laat behandelen en geen incidenten heeft vertoond sinds zijn opname.

De rechtbank heeft de criteria voor het verlenen van verplichte zorg beoordeeld, zoals vastgelegd in de Wvggz. Het is vastgesteld dat er geen mogelijkheden zijn voor zorg op basis van vrijwilligheid en dat de betrokkene goed in contact staat met zijn behandelaren. De rechtbank concludeert dat er geen wettelijke basis is voor het toewijzen van het verzoek tot zorgmachtiging, aangezien de betrokkene vrijwillig meewerkt aan zijn behandeling en er geen ernstig nadeel is dat niet kan worden afgewend zonder verplichte zorg. De rechtbank wijst het verzoek af en stelt dat de betrokkene in staat is om zijn behandeling voort te zetten binnen het vrijwillige kader.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/691446 / FA RK 25-6878
Datum beschikking: 3 oktober 2025

Afwijzing machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie Parnassia, afdeling High Intensive Care te [plaats] ,
advocaat: mr. S.V. Jansen te Zoetermeer.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 12 september 2025, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 11 september 2025 ondertekende medische verklaring van [naam 1] , psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij de behandeling betrokken was;
- een ingevulde ongedateerde zorgkaart;
- een zorgplan van 28 augustus 2025;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 11 september 2025;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2025. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de afdelingsarts, [naam 2] .
Omdat door de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht en het de rechtbank ter zitting is gebleken dat diens aanwezigheid ook niet noodzakelijk was om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft aangegeven gisteren te zijn overgeplaatst naar de huidige afdeling. Het is op deze afdeling een stuk rustiger. Ook opname niet verplicht zou zijn, zou betrokkene zijn verblijf voortzetten. In de aankomende periode moet betrokkene een aantal praktische zaken regelen en zijn hoofd op orde krijgen. Betrokkene is gewisseld van medicatie. Hij ervaart hierdoor minder bijwerkingen en ziet in dat continuering van de medicatie van belang is. Sinds de vorige opname heeft hij de medicatie altijd ingenomen. Wanneer hij met ontslag zal gaan is er een risico dat hij terugvalt in gebruik. Betrokkene erkent een kwetsbaarheid te hebben en wil het gesprek aangaan met zijn behandelaren over een passende behandeling. Mocht een depot noodzakelijk worden geacht, staat hij open om hierover ook het gesprek aan te gaan.
De advocaat pleit primair voor afwijzing van het verzoek. Betrokkene verzet zich niet tegen voortzetting van zijn verblijf en/of de behandeling. Hij ziet in wat er op het spel staat. Sinds de opname hebben zich geen incidenten voortgedaan. Subsidiair verzoekt de advocaat om afwijzing van ‘insluiten’, ‘uitoefenen van toezicht’, ‘beperken van het recht op ontvangen van bezoek’ en de controlemiddelen als vormen van verplichte zorg. Mochten deze vormen van zorg op enig moment noodzakelijk zijn, kan er een noodmaatregel worden getroffen.
De afdelingsarts heeft naar voren gebracht dat de situatie van betrokkene zich in de afgelopen twee weken heeft gestabiliseerd. De wisseling van medicatie lijkt een gunstig effect te hebben. Betrokkene is rustiger in het contact en geeft meer openheid van zaken. Het gebruik van cannabis wordt gezien als de oorzaak van de ontregeling. Er staat veel op het spel voor betrokkene op maatschappelijk gebied; er zijn zorgen over zijn cannabisgebruik en huisvesting. Het ambulante team heeft de wens om betrokkene in te stellen op een depot. Daarnaast is betrokkene aangemeld bij het CDD. Betrokkene verzet zich niet tegen de opname en medicatie. Sinds de aanvraag van de zorgmachtiging is er aanzienlijke stabilisatie opgetreden. De opnames zijn traumatisch geweest voor betrokkene. Een zorgmachtiging zou kunnen helpen om opname in de toekomst te voorkomen.

Beoordeling

Op 22 augustus 2025 heeft de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend tot en met 12 september 2025.
De rechter kan op verzoek van de officier van justitie een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en artikel 3:4 Wvggz.
Wanneer het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene vrijwillig meewerkt aan de behandeling en opname. Betrokkene verzet zich niet tegen voortzetting van zijn verblijf of tegen het gebruik van de voorgeschreven medicatie en staat goed in contact met zijn behandelaren. Er kan daarom niet worden vastgesteld dat er geen mogelijkheden zijn om de behandeling binnen het vrijwillig kader voort te zetten. Gelet op voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er geen wettelijke basis aanwezig is voor toewijzing van het verzoek. Het verzoek zal worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. Kelkensberg, rechter, bijgestaan door P.S.R. Nieman als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 3 oktober 2025.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 oktober 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.