ECLI:NL:RBDHA:2025:19060

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 oktober 2025
Publicatiedatum
17 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/691453 / FA RK 25-6883
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zorgmachtiging op basis van Wvggz na stabilisatie van betrokkene

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 oktober 2025 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 12 september 2025 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, omdat betrokkene, geboren in 1971, in een crisisverblijf verkeerde. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 oktober 2025 werd echter duidelijk dat de situatie van betrokkene in de weken voorafgaand aan de zitting was gestabiliseerd. Betrokkene gaf aan dat zij vrijwillig in de accommodatie verbleef, haar medicatie accepteerde en zich niet verzette tegen sondevoeding. De advocaat van betrokkene pleitte voor afwijzing van het verzoek, terwijl de psychiater aangaf dat er vertrouwen was in de voortzetting van de behandeling binnen een vrijwillig kader.

De rechtbank heeft de wettelijke vereisten voor het verlenen van verplichte zorg beoordeeld. Volgens de Wvggz kan verplichte zorg alleen worden verleend als er ernstig nadeel dreigt en er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn. De rechtbank concludeerde dat betrokkene geen verzet vertoonde en dat er mogelijkheden waren voor zorg op vrijwillige basis. Daarom werd het verzoek tot zorgmachtiging afgewezen. De beschikking werd gegeven door rechter mr. L. Kelkensberg, bijgestaan door griffier P.S.R. Nieman, en is vastgesteld op 14 oktober 2025. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/691453 / FA RK 25-6883
Datum beschikking: 3 oktober 2025

Afwijzing machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie Parnassia, afdeling [afdeling] te [plaats] ,
advocaat: mr. R.N. Baldew te Den Haag.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 12 september 2025, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 5 september 2025 ondertekende medische verklaring van [naam 1] , psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij de behandeling betrokken was;
- een niet ingevulde zorgkaart;
- een zorgplan van 3 september 2025;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 12 september 2025;
- een brief van de officier van justitie van 12 september 2025, waaruit blijkt dat er ten aanzien van betrokkene geen recente politiemutaties zijn en betrokkene geen justitiële documentatie heeft.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2025. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de psychiater, [naam 2] .
Omdat door de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht en het de rechtbank ter zitting is gebleken dat diens aanwezigheid ook niet noodzakelijk was om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft aangegeven dat het beter met haar gaat. Zij verblijft vrijwillig in de accommodatie, neemt de medicatie vrijwillig in en verzet zich niet tegen sondevoeding.
De advocaat pleit voor afwijzing van het verzoek.
De psychiater heeft naar voren gebracht dat het beeld bij de aanvraag van de zorgmachtiging nog wisselend was. Inmiddels is er vertrouwen dat de behandeling van betrokkene in een vrijwillig kader kan worden voortgezet. In het verleden heeft betrokkene eerder een periode van decompensatie gehad, maar zij is langere tijd stabiel geweest.

Beoordeling

Op 25 september 2025 heeft de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend tot en met 15 september 2025.
De rechter kan op verzoek van de officier van justitie een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en artikel 3:4 Wvggz.
Wanneer het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de situatie van betrokkene is gestabiliseerd. Zij geeft aan de medicatie en sondevoeding binnen een vrijwillig kader te accepteren. Betrokkene verblijft al sinds 2016 in de instelling en wenst daar ook te blijven. Zij is goed in contact met haar behandelaren en de psychiater heeft er vertrouwen in dat de behandeling binnen een vrijwillig kader kan worden voortgezet. Gelet op voorgaande is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van verzet bij betrokkene en er mogelijkheden zijn voor zorg op basis van vrijwilligheid. Er is niet dus voldaan aan de wettelijke vereisten voor toewijzing van het verzoek. Het verzoek zal worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. Kelkensberg, rechter, bijgestaan door P.S.R. Nieman als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 3 oktober 2025.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 oktober 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.