In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 oktober 2025 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1951, die momenteel verblijft in een zorginstelling. De officier van justitie had op 30 september 2025 verzocht om voortzetting van de crisismaatregel, die eerder op 29 september 2025 was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er bij de betrokkene sprake is van een patroon van herhaalde opnames en terugval in oude gewoonten, wat leidt tot ernstig nadeel in de thuissituatie. De betrokkene ligt 24 uur per dag in bed, vertoont verwaarlozing en heeft een beperkt eetpatroon. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd door te wijzen op de risico's van ernstig lichamelijk letsel, psychische schade en maatschappelijke teloorgang. De betrokkene verzet zich tegen de voorgestelde zorg, maar de rechtbank oordeelt dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor een periode van drie weken, tot en met 24 oktober 2025. De beschikking is uitgesproken door rechter mr. L. Kelkensberg, bijgestaan door griffier P.S.R. Nieman.