ECLI:NL:RBDHA:2025:19129
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 september 2025 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.G. Wiebes, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. J. Visschers, had deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, met als argument dat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag van de verzoeker.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 16 september 2025 behandeld, samen met een andere zaak (NL25.40896). In de uitspraak van vandaag, die ook betrekking heeft op de andere zaak, heeft de rechtbank geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, omdat er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, in aanwezigheid van griffier mr. M.A.W.M. Engels, en is openbaar gemaakt op 29 september 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.