Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: S. Faddach).
Procesverloop
Overwegingen
Ambtshalve toetsing
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 september 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een EU-burger, eiser, die een asielaanvraag had ingediend. De minister van Asiel en Migratie had op 4 september 2025 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, die van Litouwse nationaliteit is, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij ook schadevergoeding heeft gevraagd. Tijdens de zitting op 15 september 2025 kon eiser niet worden gehoord omdat hij in het ziekenhuis lag, wat leidde tot schorsing van het onderzoek. De minister heeft op 17 september 2025 de maatregel van bewaring opgeheven en een nieuwe maatregel opgelegd in verband met de asielaanvraag van eiser. De rechtbank heeft op 22 september 2025 het onderzoek voortgezet, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de maatregel van bewaring niet zijn betwist door eiser. De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende voortvarend heeft gehandeld in de procedure, ondanks dat het vertrekgesprek pas zes dagen na de inbewaringstelling heeft plaatsgevonden. De rechtbank concludeert dat de minister niet onrechtmatig heeft gehandeld en dat het beroep ongegrond is. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 29 september 2025, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.