Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.Waar gaat deze zaak over?
2.De procedure
3.De feiten
- Het West-gebouw, bestaande uit winkels en appartementen verdeeld over 12 bouwlagen;
- Het Oost-gebouw, bestaande uit winkels, kantoren en een hotel verdeeld over 10 bouwlagen, en
opmerking rechtbank: deze twee overeenkomsten worden hierna elk afzonderlijk respectievelijk ‘de Overeenkomst Casco’ en ‘de Overeenkomst Parkeergarage’ genoemd, en samen aangeduid als ‘de Overeenkomsten’).
waarbij ‘Opdrachtgever’ ziet op TVOR en ‘Aannemer’ ziet op Unica, rechtbank):
bijlage 2 (“Contractstukken”).
2.Aanneemsom
3.Bestekswijzigingen
bijlage 7.
5.Start bouw en bouwtijd
bijlage 9 (“Planning").
6.Coördinatie en BIM
7.Korting op de aanneemsom
bijlage 12;
8.Garanties, verklaringen en overige bepalingen
(bijlage 14)onderling zijn afgestemd en geen tegenstrijdigheden bevatten.
bijlage 17. Deze werkzaamheden worden geacht deel uit te maken van deze Overeenkomst en het Werk. Alle eerder gemaakte afspraken omtrent deze engineeringswerkzaamheden komen te vervallen. Betalingen die reeds hebben plaatsgevonden ter zake bedoelde engineeringswerkzaamheden worden op de Aanneemsom in mindering gebracht.
9.Zekerheden
in bijlage 15, als zekerheid voor alle verplichtingen van Aannemer uit hoofde van deze Overeenkomst. Na oplevering zal het bedrag van de bankgarantie worden afgebouwd naar 2,5% van de Aanneemsom. Na afloop van de onderhoudstermijn, uiterlijk 15 maanden na oplevering, zal de bankgarantie komen te vervallen en zal de Opdrachtgever daarvoor decharge verlenen, mits Aannemer aan al zijn verplichtingen uit hoofde van deze Overeenkomst heeft voldaan. Indien er op 01 mei 2023 nog oplevergebreken of onderhoudsgebreken zijn die moeten worden hersteld of indien de onderhoudsperiode van het Werk na 30 juli 2024 afloopt, dan zal Aannemer tijdig, dat wil zeggen uiterlijk twee maanden voor laatstgenoemde datum, en ten genoegen van Opdrachtgever de duur van de bankgarantie verlengen, dan wel een nieuwe bankgarantie stellen die voldoende zekerheid biedt voor de resterende verplichtingen van Aannemer. (…)”
bijlage 1bij dit proces verbaal van oplevering (hierna te noemen: “
Opleverpunten” en/of “
Lijst met Opleverpunten”).
(de installatietechnisch adviseur van TVOR, rechtbank)steeksproefgewijs controleren en haar bevindingen delen met Unica.
4.Het geschil
5.De beoordeling
- Unica heeft in 2021 een infrastructureel ontwerp uitgewerkt, op basis van een ontwerpkabeltracé dat op 22 oktober 2020 van Stedin was ontvangen. Unica heeft op 30 augustus 2021 een blokschema opgesteld, dat aan Stedin is voorgelegd (hierna: ‘het blokschema van 30 augustus 2021). Vervolgens heeft Unica aan de hand van de reactie van Stedin op 7 december 2021 een definitieve versie van het blokschema opgesteld (hierna: ‘het blokschema van 7 december 2021’).
- M3E (installatieadviseur van TVOR) heeft tussen 28 en 30 december 2021 namens TVOR bij Stedin de aanvragen voor de elektriciteitsaansluitingen ingediend.
- Op 24 februari 2022 heeft M3E aan Unica gevraagd om het nutstracé te verstrekken, bij voorkeur voorzien van een handtekening van de nutsbedrijven. Unica heeft hierop diezelfde dag via wetransfer het kabeltracé verstrekt. In de e-mail schrijft Unica:
- De aanvragen zijn op 28 maart 2022 door Stedin geannuleerd.
- M3E heeft op 1 juni 2023 namens TVOR een nieuwe aanvraag voor een elektriciteitsaansluiting bij Stedin ingediend.
- Op 21 juni 2023 heeft Unica op verzoek van M3E de installatieschema’s aan M3E gemaild ‘ter voorbereiding op de scopechange’.
- Op 5 juli 2023 heeft een overleg plaatsgevonden tussen M3E en Stedin. Stedin heeft in het verslag van die bespreking de volgende vragen/actiepunten genoteerd:
- Op 6 juli 2023 heeft M3E nadere stukken aan Stedin toegestuurd, waaronder een door M3E aangepast blokschema en kabelgoot vulgraat berekeningen.
- Stedin heeft de nieuwe aanvraag op 7 augustus 2023 goedgekeurd.
- Op 6 september 2023 is een bouwvergadering gehouden. In het verslag van die vergadering is met betrekking tot de nutsvoorzieningen het volgende genoteerd:
- Op 8 september 2023 heeft Unica bij M3E een ‘bijgewerkt voorstel vermogensbalans’ aangeleverd, inclusief onderliggende berekeningen voor de vulgraad van de goten. Unica heeft aan TVOR verzocht om zo spoedig mogelijk een meerwerkopdracht voor de engineering te geven, tegen betaling van een bedrag van € 11.500,- exclusief btw. Dat heeft TVOR – na een positief advies van M3E – vervolgens op 19 september 2023 gedaan (VTW U.197).
- Op 25 september 2023 heeft Unica aan TVOR een meerwerkaanbieding (ter hoogte van € 132.670,- exclusief btw) verstrekt voor de uitvoering van de aanpassingen in de infrastructurele nutsvoorzieningen (zoals kabelgoten, kabels en verdeelkasten). In de meerwerkaanbieding (VTW U.198) is het volgende toegelicht over de inhoud van de bestekswijziging en de consequenties daarvan voor de planning:
Omschrijving afwijking:
(de rechtbank begrijpt: inbedrijfstelling)na opdracht ca 12 weken. Levering verdeelkasten ca 10-14 weken. Let op levertijden componenten verdeelkasten gecheckt bij leveranciers, mogelijk neemt levertijd toe indien opdracht laat wordt verstrekt. Vaststelling definitieve levertijd 1e werkdag na opdracht.”
rework Domotica’(zie ook hierna, r.o. 5.48 e.v.).
doordie tekortkoming
schadeis ontstaan. De stelplicht en bewijslast van dat oorzakelijk (condicio sine qua non) verband tussen de schade en de tekortkoming rusten op Unica. Dat betekent dat het aan Unica is om tegenover de betwisting van TVOR voldoende gemotiveerd te stellen (en zo nodig te bewijzen) dat als de nutsaansluitingen wel op tijd beschikbaar waren geweest, Unica haar werk eerder had kunnen opleveren en (deels) geen extra kosten voor projectmanagement, bouwplaats instandhouding en verlenging van verzekeringen had hoeven maken. Unica heeft onvoldoende gesteld om dat te kunnen concluderen. De rechtbank verwijst daartoe naar dezelfde overwegingen als hiervoor onder r.o. 5.30 zijn weergegeven.
- 10% van het werk zou worden uitgevoerd in 2020, dat is opgeschoven naar 2021;
- 40% van het werk zou worden uitgevoerd in 2021, daarvan is 26% verschoven naar 2022;
- de overige 50% zou worden uitgevoerd in 2022, daarvan is 27% verschoven naar 2023.
- een gestegen prijs van leverancier Fortezza voor de deurautomaten en het Bringme toegangscontrolesysteem;
- een gestegen prijs van onderaannemer Provarmo voor het installatiewerk aan de vloerverwarming, dat van 2022 naar 2023 is verschoven;
- een gestegen prijs van de leverancier Airpro, bij wie de luchtkanalen niet in 2020 maar pas in 2023 konden worden ingekocht.
a contrarioworden afgeleid dat de in artikel 3 genoemde prijzen dus
nietvast zijn tot einde werk. Zonder nadere motivering, die ontbreekt, valt immers niet in te zien wat de zin van artikel 3 en het bijbehorende calculatieschema is, als Unica vervolgens bij uitvoering toch niet aan de prijzen uit dat schema zou zijn gebonden en voor bestekswijzigingen met actuele (kostendekkende) prijzen zou mogen rekenen. De rechtbank ziet in de tekst van artikel 3 en bijlage 7 geen aanknopingspunten voor de ‘knip’ die Unica thans maakt, namelijk dat Unica voor bestekswijzigingen die ná de oorspronkelijke contractuele opleverdatum (volgens Unica komt dit neer op januari 2023) worden uitgevoerd niet meer aan de prijzen in bijlage 7 kan worden gehouden. Unica heeft ook geen andere feiten en omstandigheden gesteld die een dergelijke lezing van artikel 3 ondersteunen.
mitspartijen overeenstemming bereiken over de prijs en de overige voorwaarden. In de inleidende overweging staat tevens dat partijen een afzonderlijke overeenkomst zullen sluiten waarin zij nadere afspraken maken over de wijze waarop Unica een prijsaanbieding zal doen voor dit aanvullende werk. Het is gesteld noch gebleken dat zo’n schriftelijke overeenkomst is gesloten. Evenmin heeft Unica gesteld dat zij, overeenkomstig het systeem van par. 36 lid 4 UAV 2012, voorafgaand aan het doen van de genoemde prijsaanbiedingen met TVOR afspraken heeft gemaakt over de vergoeding van de aan de prijsaanbieding verbonden kosten. Nu zij dat heeft nagelaten en het gebruikelijk is offertes zonder kosten uit te brengen, heeft Unica geen aanspraak op vergoeding.
aan Unicawordt gedaan. TVOR heeft hiertegenover onvoldoende onderbouwd dat de opgetreden corrosie voor rekening van Unica moet komen, omdat Unica hier, in strijd met een op haar rustende verplichting, onvoldoende voor zou hebben gewaarschuwd.