ECLI:NL:RBDHA:2025:19166

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2025
Publicatiedatum
20 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.31614
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag Ghana niet langer kennelijk ongegrond verklaard door rechtbank

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 20 oktober 2025, wordt de afwijzing van de asielaanvraag van een Ghanese eiser behandeld. De eiser had op 8 april 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze was door de minister van Asiel en Migratie op 8 juli 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank oordeelt dat Ghana niet langer als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, wat de basis vormde voor de afwijzing van de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak zelf in behandeling genomen en komt tot de conclusie dat de minister ten onrechte heeft aangenomen dat Ghana veilig is voor de eiser. De rechtbank vernietigt het besluit van de minister en wijst de aanvraag van de eiser af als ongegrond, maar met de rechtsgevolgen van een afwijzing in de verlengde asielprocedure. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de veiligheidssituatie in Ghana en dat de eiser niet in staat is geweest om bescherming te zoeken bij de Ghanese autoriteiten. De rechtbank heeft ook de proceskosten van de eiser toegewezen, vastgesteld op € 1.814,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.31614

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,geboren op [geboortedatum] ,van Ghanese nationaliteit,V-nummer: [nummer]

(gemachtigde: mr. B.H. Werink),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. I. van Es).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Hij is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Mede aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het besluit van de minister niet in stand kan blijven, omdat Ghana inmiddels niet meer aangemerkt wordt als veilig land van herkomst. Zij ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien. Zij zal eisers asielaanvraag afwijzen als ongegrond, omdat niet is gebleken dat hij geen bescherming kan krijgen van de Ghanese autoriteiten. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.

Procesverloop

2. Eiser heeft op 8 april 2025 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van
8 juli 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
De minister heeft eiser ook een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor twee jaar opgelegd.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
2.3.
De rechtbank heeft het beroep op 14 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, een tolk en de gemachtigde van de minister.
Beoordeling door de rechtbankHet asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag ten grondslag dat Ghana niet veilig voor hem is.
Hij verklaart dat hij in Ghana als vrijwilliger werkzaam was voor een door hem opgerichte organisatie die voedsel, kleding en schoenen uitdeelde aan de lokale bevolking in de regio Boko. Eiser is meerdere keren aangevallen en mishandeld door mensen van de Kusatie omdat zij hem ervan verdachten wapens aan de Mupasies te leveren. Na een volgend incident heeft eiser besloten naar zijn oom in Burkina Faso te gaan. Toen het daar ook niet veilig bleek voor hem, besloot hij terug te keren naar Ghana. Daar is eiser vervolgens bedreigd met voodoo en nogmaals mishandeld door een lid van de Kusatie. Na deze laatste mishandeling heeft hij besloten om naar Europa te gaan en daar asiel aan te vragen.
Het bestreden besluit
3.1.
Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Bedreigingen en aanvallen door leden van de Kusatie.
De minister vindt beide asielmotieven geloofwaardig, maar wijst na verdere beoordeling van die asielmotieven eisers aanvraag af. Eiser komt uit Ghana en dit geldt volgens de minister in het algemeen als veilig land van herkomst [1] . Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij onder de uitzondering voor LHBTI’ers of journalisten valt en dus is niet gebleken dat Ghana voor hem persoonlijk niet veilig is. Verder heeft eiser onvoldoende hulp ingeschakeld van de lokale en/of nationale (hogere) autoriteiten en niet aannemelijk gemaakt dat dit voor hem niet mogelijk is. Omdat Ghana wordt aangemerkt als veilig land van herkomst is de aanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.
Veilig land van herkomst
4. Eiser voert aan dat de minister er in het besluit ten onrechte vanuit is gegaan dat Ghana een veilig land van herkomst is. Ter zitting heeft hij aangevoerd dat de minister de asielaanvraag daarom niet kennelijk ongegrond heeft kunnen verklaren. Dit betekent dat het inreisverbod ten onrechte is opgelegd en dat de termijn voor het indienen van hoger beroep vier weken moet zijn.
4.1.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van de uitspraak van het Hof van Justitie van 1 augustus 2025 [2] kan een land niet als veilig land van herkomst worden aangemerkt als bepaalde categorieën personen daarvan moeten worden uitgezonderd. In het IB 2025/35 [3] is vervolgens door de minister aangegeven dat onder andere Ghana niet langer als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt.
4.2.
De minister heeft in het verweerschrift en ter zitting erkend dat ten aanzien van Ghana asielaanvragen daarom niet langer kennelijk ongegrond kunnen worden verklaard. Hij heeft zich verder op het standpunt gesteld dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand kunnen worden gelaten als, zoals in het geval van eiser, niet aannemelijk is gemaakt dat er een rechtsgrond bestaat voor verlening van de gevraagde vergunning. Volgens de minister kan eiser bescherming zoeken bij de Ghanese autoriteiten.
4.3.
De beroepsgrond slaagt, nu de minister heeft erkend dat Ghana ten onrechte als veilig land van herkomst is aangemerkt. Dit standpunt sluit ook aan bij het eerder vermelde arrest van het Hof van Justitie van 1 augustus 2025 en het IB 2025/35, waarin de minister zelf heeft geconcludeerd dat Ghana niet langer op de lijst van veilige landen kan worden gehandhaafd. Nu hij ten tijde van het besluit wel van Ghana als veilig land van herkomst is uitgegaan, is het besluit niet zorgvuldig voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd. De minister heeft eisers aanvraag dus ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000. Het beroep is gelet hierop gegrond en de rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen.
4.4.
De rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit kunnen niet in stand worden gelaten, omdat dan de onterechte kennelijke ongegrondverklaring ook in stand wordt gelaten. De rechtbank zal daarom met het oog op de finale geschillenbeslechting zelf in de zaak voorzien. Zij legt dit hieronder verder uit.
Bescherming van de autoriteiten
5. Eiser voert aan dat in Ghana geen sprake is van effectieve bescherming door de lokale autoriteiten. Volgens hem moet een aangifte worden gedaan in de regio waar het delict heeft plaatsgevonden, maar in Boko, waar het eerste incident plaatsvond, functioneert justitie helemaal niet meer. Eiser stelt aangifte te hebben gedaan van het tweede incident in Wa, maar dit heeft tot niets geleid. Een andere keer zei de politie niks te kunnen doen omdat de daders naar Boko gevlucht waren. Eiser heeft deze stelling onderbouwd met het eerder genoemde rapport van het CSIS [4] , waaruit volgens hem blijkt dat het inroepen van hulp bij autoriteiten op voorhand zinloos is. Zo staat in het rapport dat in de noordelijke regio de overheid nog wel aanwezig is, maar dat het gebied ‘undergoverned’ is, met onvoldoende civiel en veiligheidspersoneel om de streek veilig te houden. In het hele land schiet de staat te kort in zijn plicht om te zorgen voor veiligheid, want die is alleen beschikbaar voor wie zich dat kan permitteren. Ook is in het rapport te lezen dat de politie de eerste en vaak de enige instantie is waarmee de bevolking uit Ghana contact heeft in het criminele justitiesysteem. Helaas worden deze contacten bepaald door wijd verspreide corruptie, illegale arrestaties, excessief geweld en het niet reageren op ingediende klachten. Ter zitting heeft eiser nog aangevoerd dat uit C2/3.4 van de Vreemdelingencirculaire volgt dat de minister eerst moet onderzoeken of bescherming in zijn algemeenheid mogelijk is. De minister maakt hierbij gebruik van algemene informatie uit een objectieve bron over het land van herkomst. Eiser stelt dat de minister onvoldoende onderzoek heeft gedaan. De minister heeft niet gemotiveerd waar in hoofdstuk 4 en 5 van het door hem aangehaalde rapport [5] specifiek uit blijkt dat in Ghana bescherming in zijn algemeenheid mogelijk is. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiser passages uit dat rapport uitgelicht waaruit zou blijken dat de bescherming van de autoriteiten in Ghana juist niet effectief is. Verder kan volgens eiser door te verwijzen naar slechts één rapport niet gesproken worden van een deugdelijk onderzoek door de minister.
5.1.
De beroepsgrond slaagt niet. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister zich op het standpunt kunnen stellen dat het verkrijgen van bescherming van de Ghanese autoriteiten in het algemeen mogelijk is. Daartoe heeft de minister kunnen wijzen op het eerdergenoemde rapport. [6] De door de gemachtigde van eiser uitgelichte passages uit dit rapport omtrent onder andere corruptie bij de politie, maken dit niet anders. Dat hier sprake van is, betekent immers niet dat het zoeken van bescherming bij de Ghanese autoriteiten in eisers individuele geval bij voorbaat zinloos is. [7] Het is aan eiser om dit aannemelijk te maken en hierin is hij niet geslaagd. De minister heeft er allereerst op kunnen wijzen dat eiser zich voor het laatst tot de politie heeft gewend in november 2022, maar pas in september 2024 Ghana heeft verlaten. In die twee jaar heeft eiser geen pogingen meer gedaan om bescherming te krijgen van de autoriteiten, terwijl er toen wel incidenten zijn geweest. Eiser heeft tijdens het aanmeldgehoor verklaard dat hij niet opnieuw naar de politie is gegaan, omdat hij het vertrouwen in haar had verloren. [8] Ook ter zitting heeft eiser dit verklaard. Eiser heeft echter in het aanmeldgehoor verklaard dat de politie in het ziekenhuis bij hem langs is geweest. Verder heeft hij verklaard dat hij de politie later heeft gesproken en dat zij heeft aangegeven dat als hij iets hoorde of zag hij dat kon melden. Hieruit blijkt niet dat de politie eiser niet kan of wil helpen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister daarom niet ten onrechte geconcludeerd dat niet aannemelijk is geworden dat het inroepen van bescherming van de Ghanese autoriteiten in eisers individuele geval op voorhand zinloos is.
Conclusie en gevolgen
6. Het beroep is gegrond. De minister is er bij de voorbereiding en de motivering van het bestreden besluit ten onrechte van uitgegaan dat Ghana kan worden aangemerkt als een veilig land van herkomst. Hij heeft eisers aanvraag daarom ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond, hem een vertrektermijn onthouden en een inreisverbod opgelegd.
6.1.
De rechtbank zal daarom het bestreden besluit vernietigen wegens een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek. Zij zal de rechtsgevolgen van het bestreden besluit niet in stand laten. Gelet op wat de rechtbank heeft overwogen onder 5.1, heeft de minister de asielaanvraag van eiser wel kunnen afwijzen als ongegrond. De rechtbank ziet dan ook aanleiding om zelf in de zaak te voorzien. [9] Zij wijst de aanvraag van eiser daarom af als ongegrond in de zin van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 [10] . Daarbij wijst de rechtbank erop dat voor eiser de rechtsgevolgen gelden die aan een afwijzing op die grond in de verlengde asielprocedure zijn verbonden. Dit houdt in dat de uitspraak heeft te gelden als een terugkeerbesluit [11] en dat de vertrektermijn [12] vier weken bedraagt. Verder bedraagt de termijn voor het indienen van een hogerberoepschrift vier weken. [13]
6.2.
Omdat het beroep gegrond is krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht stelt de rechtbank de kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor het beroep vast op € 1.814,- (één punt voor het indienen van het beroepschrift en één punt voor het verschijnen op zitting met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor één).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit van 8 juli 2025;
  • bepaalt dat de aanvraag tot het verlenen van een verblijfvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt afgewezen als ongegrond in de zin van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van eiser van € 1.814,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.G. Wijtsma, rechter, in aanwezigheid van
mr.M. Veenstra, griffier, en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Brief van de staatssecretaris van veiligheid en justitie aan de voorzitter van de Tweede Kamer van
2.In de gevoegde zaken C-758/24 en C-759/24, ECLI:EU:C:2025:591.
3.Informatiebericht 2025/35, Arrest Hof van Justitie veilige landen van herkomst uitzonderen van groepen.
4.CSIS, maart 2025, ‘Ghana, Facing internal and external threats without citizen support’.
5.Home Office Country Policy and Information Note, Ghana: Actors of Protection.
6.Home Office Country Policy and Information Note, Ghana: Actors of Protection.
7.Paragraaf C2/3.4 van de Vreemdelingencirculaire.
8.Zie p. 15 aanmeldgehoor.
9.Artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb.
10.Vreemdelingenwet 2000.
11.Artikel 45, eerste lid, van de Vw 2000.
12.Artikel 62, eerste lid, van de Vw 2000.
13.Artikel 69, eerste lid, van de Vw 2000.