ECLI:NL:RBDHA:2025:19169

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2025
Publicatiedatum
20 oktober 2025
Zaaknummer
25/5469
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake inzage in strafvorderlijke gegevens

Op 20 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoeker en de Minister van Justitie en Veiligheid. Verzoeker had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening met betrekking tot inzage in strafvorderlijke gegevens die over hem, zijn vrouw en zoon zijn verwerkt. Dit verzoek was gedeeltelijk toegewezen door verweerder op 29 maart 2024, maar verzoeker maakte bezwaar en vroeg om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek zonder zitting beoordeeld, omdat het kennelijk ongegrond was. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker onvoldoende spoedeisend belang had aangetoond voor de gevraagde voorziening. Verzoeker stelde dat hij de stukken nodig had voor een tuchtklacht tegen een advocaat en voor een zitting op 20 november 2025. Echter, de voorzieningenrechter merkte op dat verzoeker zelf verantwoordelijk was voor het feit dat hij nog geen inzage had gehad, aangezien hij eerder een aanbod tot fysieke inzage had ontvangen maar dit niet had geaccepteerd. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek kennelijk ongegrond was en wees het af, waarbij verzoeker het griffierecht niet terugkreeg.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 25/5469

uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 oktober 2025 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

en

de Minister van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Ketting en mr. M. van Harten).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen gedeeltelijke toewijzing van zijn verzoek om inzage in strafvorderlijke gegevens die over hem, zijn vrouw en zijn zoon zijn verwerkt.
1.1.
Verweerder heeft dit verzoek met het besluit van 29 maart 2024 gedeeltelijk toegewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en een verzoek om een voorlopige voorziening gedaan.
1.2.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
Omdat het verzoek kennelijk ongegrond is doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek kennelijk ongegrond is.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Spoedeisend belang
3. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist.
3.1.
Volgens verzoeker heeft hij spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening omdat hij de stukken nodig heeft voor een tuchtklacht tegen een advocaat van advocatenkantoor [bedrijfsnaam] . Ook is er op 20 november 2025 een zitting in een zaak over het onrechtmatig verwerken van persoonsgegevens bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Verzoeker wil voor die datum stukken kunnen indienen.
3.2.
De voorzieningenrechter merkt op dat het AVG-inzagerecht tot doel heeft de betrokkene in staat te stellen kennis te nemen van de persoonsgegevens die over hem zijn verzameld en te controleren of die gegevens juist zijn en rechtmatig zijn verwerkt. Verzoeker stelt niet dat en welk spoedeisend belang hij heeft bij die kennisname en controle vooruitlopend op de beslissing op bezwaar. De voorzieningenrechter stelt verder vast dat verzoeker deels zelf verantwoordelijk is voor het feit dat hij nog geen inzage heeft gehad in de stukken. Uit het dossier blijkt namelijk dat verzoeker per brieven van 2 juli 2024 en 8 oktober 2024 een aanbod tot fysieke inzage is gedaan in afwachting van de beslissing op zijn bezwaar. Verzoeker is het echter niet eens met de voorwaarden die hierbij door verweerder werden gesteld. Wat daar verder ook van zij, verzoeker had de mogelijkheid de verzamelde en verwerkte gegevens in te zien en heeft er zelf voor gekozen dit niet te doen.
3.3.
Het spoedeisend belang dat verzoeker wel stelt te hebben ziet op een tuchtklacht en een gerechtelijke procedure waarbij verweerder geen partij is. Dit heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen relatie met de AVG en het inzage verzoek waar het in deze procedure over gaat. Het inzagerecht onder de AVG heeft immers slechts het doel om iemand in staat te stellen kennis te nemen van de persoonsgegevens die over hem zijn verzameld en te controleren of die gegevens juist zijn en rechtmatig zijn verwerkt. Het is niet bedoeld om de procespositie te bepalen en in staat te stellen bewijs te vergaren om verweer te kunnen voeren.
4. Gelet op het voorgaande heeft verzoeker het spoedeisend belang bij de door hem verzochte voorlopige voorziening onvoldoende aangetoond. De door verzoeker gevraagde voorziening kan dan alleen nog worden getroffen als het besluit van verweerder evident onrechtmatig is. Met evident onrechtmatig wordt bedoeld dat zonder diepgaand onderzoek naar de relevante feiten en/of het recht zeer ernstig moet worden betwijfeld of het door verweerder ingenomen standpunt juist is en of het besluit in stand zal blijven. Daar zijn geen aanwijzingen voor.

Conclusie en gevolgen

5. Het verzoek is kennelijk ongegrond, de voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Verzoeker krijgt het griffierecht niet terug.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.H.T. van Bruggen, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.