Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.[eiser 1] te [woonplaats 1] ,2. [eiser 2] te [woonplaats 2] ,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, met producties 1 tot en met 11;
2.De feiten in conventie en in reconventie
Zij beschouwen deze onverdeeldheid als zijnde een doelgebonden onverdeeldheid, bedoeld om te voldoen aan hun onderhoudsplicht ten aanzien van hun moeder, mevrouw [de moeder] , en haar het nodige levensonderhoud te kunnen verschaffen indien dit financieel nodig zou zijn. Zij verbinden er zich samen toe financieel te zullen instaan voor de verzorging, huisvesting en levensonderhoud van mevrouw [de moeder] , van zodra zij behoevend zal zijn. Dit wil zeggen dat ondergetekenden alsdan zullen voorzien in elke financiële hulp die mevrouw [de moeder] zou behoeven ingevolge medische kosten, kosten verblijf in ziekenhuis, kosten hulp en bijstand in de huishouding, verblijfskosten in rusthuis, en dergelijke meer.”
pacte adjoint bij gedane bankgifteen effectenportefeuille bij Delen Private Bank die zij nog in volle eigendom had, geschonken aan de kinderen. Ook heeft zij een bedrag van € 215.000,00 van haar rekening bij ING aan de kinderen geschonken. Dit bedrag is overgemaakt naar een gezamenlijke bankrekening van de kinderen bij KBC Bank NV (hierna: KBC Bank). De moeder is met de kinderen het volgende – voor zover van belang – overeengekomen met betrekking tot de schenkingen:
d) Verzorging, huisvesting en onderhoud van de schenker
3.Het geschil
4.De beoordeling
bis-Verordening, zodat de rechtbank aan de hand de Brussel I
bis-Verordening moet beoordelen of zij rechtsmacht heeft. De rechtsmacht van de rechtbank in deze zaak berust op de hoofdregel van artikel 4 lid 1 van de Brussel I
bis-Verordening, omdat [gedaagde] ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding woonplaats had in Nederland.
pacte adjointbij gedane bankgift (zie weergave in de randnummers 2.3 en 2.4). In die bepalingen zijn de kinderen overeengekomen te voorzien in financiële hulp die de moeder behoeft. Nu daarin is afgesproken dat de kinderen gezamenlijk daarvoor zullen instaan, heeft [gedaagde] nog een vordering op de gemeenschap.
indien dit financieel nodig zou zijn.” Bovendien wordt in de clausules in beide overeenkomsten toegelicht dat deze verplichting betekent dat de kinderen moeten voorzien in elke financiële hulp die de moeder behoeft. Op grond van de tekst van de bepalingen en de door partijen gegeven achtergrond bij de totstandkoming van de bepalingen, oordeelt de rechtbank dat de verzorgingsclausules alleen gelden in geval de moeder financieel niet in haar eigen verzorging, huisvesting en levensonderhoud zou hebben kunnen voorzien.
afschrift van de facturenmet specificaties dan wel declaraties van de
betaling van € 72,03die (de bewindvoerder van) de moeder op 19 januari 2024 aan [eiser 1] heeft gedaan. Zoals de broers terecht hebben opgemerkt, zien deze stukken op het door de bewindvoerder gevoerde beheer. De broers hebben onweersproken gesteld dat de bewindvoerder rekening en verantwoording heeft afgelegd en ontslag is verleend aan de bewindvoerder. [gedaagde] heeft gesteld dat zij de bewindvoerder om deze stukken heeft gevraagd en de bewindvoerder heeft geweigerd de stukken te verstrekken. Niet is gebleken dat [gedaagde] de bewindvoerder in rechte heeft betrokken. Het is in deze procedure onvoldoende duidelijk geworden waarom [gedaagde] de stukken niet bij de bewindvoerder vordert. Tegen die achtergrond heeft [gedaagde] geen rechtmatig belang om de stukken juist van de broers te vorderen.
afschriftvan de
bijlagen bij het verzoekschrift van 26 mei 2023 van de heer C.J.M. Vleer tot vaststelling van zijn beloning als mentor. Deze stukken zien op het door de bewindvoerder gevoerde beheer. Om de in randnummer 4.22 genoemde redenen, zal de rechtbank daarom ook deze vordering afwijzen.
opgave van alle inboedelgoederen van de vader en/of de moeder die door de broers zijn verkocht, weggegeven of op andere wijze zijn ontvreemd met bijbehorende opbrengsten en betalingsbewijzen. Daarnaast vordert [gedaagde] ook een opgave van de inboedelgoederen van de vader en/of de moeder die de broers voor zichzelf en/of voor anderen hebben gehouden of die de broers hebben opgeslagen bij [bedrijf] in [plaats 3] dan wel bij henzelf dan wel elders. De rechtbank is van oordeel dat voor de beoordeling van deze vordering onderscheid moet worden gemaakt tussen inboedelgoederen die oorspronkelijk in de huwelijksgemeenschap van de ouders vielen enerzijds en overige inboedelgoederen anderzijds. [gedaagde] heeft onweersproken gesteld dat de inboedelgoederen die oorspronkelijk tot de huwelijksgemeenschap van de ouders behoorden na het overlijden van de vader voor een zesde deel bloot eigendom van [gedaagde] zijn geworden. Deze stelling wordt ondersteund door het door de broers overgelegde attest van erfopvolging. Hiermee staat in rechte vast dat [gedaagde] een zelfstandige aanspraak heeft op deze inboedelgoederen buiten haar aanspraak op de nalatenschap van de moeder om. De rechtbank is daarmee van oordeel dat [gedaagde] buiten de vereffening om een rechtmatig belang heeft bij een overzicht van deze inboedelgoederen die de broers al dan niet in overeenstemming met de bewindvoerder aan haar zeggenschap hebben onttrokken. Dit belang geldt niet voor goederen die niet oorspronkelijk aan de huwelijksgemeenschap van de ouders toebehoorden. Hiervan hebben de broers onweersproken gesteld dat een opgave zal worden opgevraagd door de vereffenaar. Dat – zoals [gedaagde] hiertegen heeft ingebracht – de vereffenaar zelf geen opgave kan doen van de inboedelgoederen, maakt dit niet anders. Het zullen immers de broers zijn die de gevorderde opgave zullen verstrekken in het kader van de vereffening.
opgave van alle goederen die [gedaagde] ’s eigendom zijn die door de broers zijn verkocht, weggegeven of op andere wijze zijn ontvreemd met bijbehorende opbrengsten en betalingsbewijzen. Daarnaast vordert [gedaagde] ook een opgave van de inboedelgoederen die [gedaagde] ’s eigendom zijn die de broers voor zichzelf en/of voor anderen hebben gehouden of die de broers hebben opgeslagen. De rechtbank is van oordeel dat het op de weg van de [gedaagde] ligt om concreet te maken welke goederen aan haar toebehoren. Nu zij dit heeft nagelaten, heeft [gedaagde] onvoldoende gesteld welk belang zij erbij heeft dat de broers haar een overzicht geven van goederen die aan haar toebehoren.
afschrift van de schriftelijke opzegging van de huur- en zorgovereenkomstdoor de broers c.q. [eiser 1] bij [instelling 2] te [plaats 3] en van gemaakte (financiële) afspraken. Het verweer van de broers dat [gedaagde] geen rechtmatig belang heeft omdat de vereffenaar deze stukken zal opvragen, slaagt ook ten aanzien van deze vordering.