6.3.Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft in opdracht van een ander persoon tegen betaling samen met anderen voorbereidingshandelingen getroffen voor het teweeg brengen van een ontploffing bij de woning van het slachtoffer. De verdachte is samen met zijn mededaders in een auto naar [stadsdeel] gereden waar zij het explosief hebben opgehaald. Vervolgens hebben zij via Snapchat verdere instructies gekregen en zijn zij met elkaar naar Alphen aan de Rijn gereden, waar het explosief tot ontploffing moest worden gebracht. Dat het uiteindelijk niet tot een ontploffing gekomen is, is enkel en alleen te danken aan het feit dat het slachtoffer de medeverdachten die het explosief zouden plaatsen tegengekomen is en hen aangesproken heeft omdat hij het niet vertrouwde.
Het handelen van de verdachte heeft dan ook een grote impact gehad op het slachtoffer, wat blijkt uit de aangifte en de toelichting op de vordering benadeelde partij die namens het slachtoffer is ingediend. De familieleden van het slachtoffer hebben lange tijd in angst en onzekerheid geleefd en hebben daarnaast veel gevoelens van verontwaardiging en boosheid ervaren, wat ervoor gezorgd heeft dat het slachtoffer tot voor kort in behandeling is geweest bij een (bedrijfs)psycholoog.
Het gericht plaatsen van explosieven bij woningen is in Nederland een groot en toenemend maatschappelijk probleem dat niet alleen bij de (beoogde) slachtoffers tot veel schade, gevoelens van angst en onveiligheid leidt, maar ook bij de samenleving in zijn geheel. Dat de verdachte hieraan een bijdrage heeft geleverd zonder na te denken wat de eventuele gevolgen zouden kunnen zijn en enkel en alleen in de auto is gestapt om wat geld te verdienen, rekent de rechtbank hem dan ook aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 26 september 2025. Daaruit blijkt dat de verdachte op 26 juni 2025 in de strafzaak met nummer 09/327979-24 (binnen hetzelfde onderzoek) is veroordeeld voor onder meer het teweegbrengen van een explosie tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Gelet op  deze veroordeling is artikel 63 Sr van toepassing en zal de rechtbank daarmee bij de strafoplegging rekening houden.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het reclasseringsadvies over de verdachte van
11 juni 2025, opgemaakt ten behoeve van de strafzaak met parketnummer
09/327979-24, waar de verdachte reeds voor is veroordeeld.
De reclassering ziet criminogene factoren in het sociale netwerk en het psychosociaal functioneren van de verdachte. Ook is er volgens de reclassering bij de verdachte sprake van een beneden gemiddeld intelligentie niveau en cannabisgebruik, wat mogelijk invloed heeft op het dagelijks functioneren van de verdachte. Beschermende factoren ziet de reclassering in de betrokkenheid van de moeder van de verdachte en zijn coach.
Uit de rapportage blijkt voorts dat de verdachte risico’s niet altijd even goed kan inschatten en dat hij zich negatief kan laten beïnvloeden door anderen.
Bij een eventuele strafoplegging adviseert de reclassering een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden:
- meldplicht bij reclassering;
- ambulante behandeling;
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- avondklok;
- contactverbod;
- zich inspannen voor het verkrijgen van inkomen, werk en/of dagbesteding;
- meewerken aan middelencontrole;
- meewerken aan ambulante begeleiding.
Deze voorwaarden zijn reeds aan de verdachte opgelegd in het kader van de veroordeling voor de strafzaak met parketnummer 09/327979-24.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard gemotiveerd te zijn om na zijn detentie met de voorwaarden aan de slag te gaan en zijn leven positief te willen veranderen.
Straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij straffen die in vergelijkbare gevallen doorgaans worden opgelegd. In dit geval houdt de rechtbank in het bijzonder rekening met het feit dat de verdachte reeds veroordeeld is voor het veroorzaken van een explosie bij een woning, gepleegd op dezelfde dag als het onderhavige feit, zodat sprake is van de situatie als bedoeld in artikel 63 Sr. De verdachte heeft hiervoor een lange en deels voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd gekregen, met een groot aantal bijzondere voorwaarden. Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee, gelet op de reclasseringsrapportage, dat de verdachte op het moment van het plegen van het feit de gevolgen van zijn handelen niet volledig heeft kunnen overzien.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen meerwaarde in het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank is wel van oordeel dat aan de verdachte nog een voorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd, mede gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde feit.
Alles afwegende acht de rechtbank – conform de eis van de officier van justitie – een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met een proeftijd van twee jaren passend en geboden. De rechtbank zal aan deze voorwaardelijke straf geen bijzondere voorwaarden koppelen. Naar het oordeel van de rechtbank bieden de reeds aan de verdachte opgelegde bijzondere voorwaarden voldoende vangnet om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken en te bewerkstelligen dat een oplossing wordt gevonden voor de problematiek van de verdachte, teneinde hem de kans te geven zijn leven na vrijlating uit detentie positief te veranderen.