ECLI:NL:RBDHA:2025:1924

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
NL25.3149
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot Kroatië

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, die samen met haar minderjarige dochter een asielaanvraag had ingediend, had tegen een besluit van de Minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 21 januari 2025, hield in dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat zij niet uit Nederland verwijderd zou worden totdat er een beslissing op haar verzoek was genomen.

Op 24 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter een ordemaatregel getroffen die de minister verbood verzoekster uit Nederland te verwijderen. De zaak is op 4 februari 2025 behandeld, waarbij verzoekster werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. F.W. Verweij, en de minister door zijn gemachtigde, I.A.G. Lodder. Tijdens de zitting is ook een andere zaak, NL25.3148, behandeld, die verband hield met het beroep van verzoekster.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft hij het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 12 februari 2025, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.3149
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], V-nummer: [V-nummer] , verzoekster mede namens haar minderjarige dochter,
[minderjarige], V-nummer: [V-nummer] ,
(gemachtigde: mr. F.W. Verweij),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: I.A.G. Lodder).

Procesverloop

Bij besluit van 21 januari 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft op 24 januari 2025 een ordemaatregel getroffen, die inhoudt dat de minister eiseres niet uit Nederland mag verwijderen totdat op het verzoek om een voorlopige voorziening is beslist.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL25.3148, op
4 februari 2025 op zitting behandeld. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.3148, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
S.N. Lekatompessij, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
12 februari 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.