ECLI:NL:RBDHA:2025:19257
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van voorlopig uitsluitend gebruik van de woning in kort geding met afwijzing van straatverbod
In deze zaak heeft de vrouw, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de man, gedaagde, met als doel het voorlopig uitsluitend gebruik van de gezamenlijke woning te verkrijgen. De vrouw heeft aangevoerd dat zij en de man een affectieve relatie hebben gehad en gezamenlijk eigenaar zijn van de woning. Na de beëindiging van de relatie heeft de vrouw de woning verlaten en verblijft zij met hun minderjarige kind op een geheim adres. De vrouw voelt zich onveilig door het gedrag van de man en vordert dat hij de woning verlaat en haar het uitsluitend gebruik toekent. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vrouw een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, gezien de onveilige situatie en het belang van het kind bij een stabiele woonomgeving. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vrouw met ingang van 24 oktober 2025 het uitsluitend gebruik van de woning krijgt voor de duur van zes maanden. De man is verplicht de woning uiterlijk 23 oktober 2025 te verlaten. De vordering tot het opleggen van een straatverbod aan de man is afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs is dat de man de vrouw fysiek zal benaderen of lastigvallen. Iedere partij draagt zijn eigen proceskosten.