ECLI:NL:RBDHA:2025:19276

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 oktober 2025
Publicatiedatum
21 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/689880/ KG ZA 25-805
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Disproportionele referentie-eis in aanbestedingsprocedure en uitsluiting van inschrijver

In deze zaak hebben eisers, bestaande uit [eiser 1] en [eiser 2], een kort geding aangespannen tegen de Gemeente Noordwijk en Stichting Regionaal Inkoopbureau IJmond en Kennemerland. De zaak betreft een aanbesteding voor het dagelijks boomonderhoud, waarbij [eiser 1] is uitgesloten omdat hij niet aan de geschiktheidseisen zou voldoen. De geschilpunten draaien om de interpretatie van de referentie-eis in het aanbestedingsdocument, waarin werd gevraagd om een referentie van ten minste 3.600 gesnoeide bomen per jaar. Eisers betogen dat de eis disproportioneel is en dat [eiser 1] ten onrechte is uitgesloten omdat hij twee referenties heeft ingediend, wat volgens hen toegestaan zou zijn. De voorzieningenrechter oordeelt dat de tekst van de referentie-eis duidelijk is en dat [eiser 1] de eis onjuist heeft geïnterpreteerd. De rechter concludeert dat de Gemeente terecht heeft besloten tot uitsluiting van [eiser 1]. Daarnaast wordt geoordeeld dat de referentie-eis niet disproportioneel is, omdat deze in lijn is met de werkzaamheden die de Gemeente beoogt. De vorderingen van eisers worden afgewezen en zij worden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/689880/ KG ZA 25-805
Vonnis in kort geding van 16 oktober 2025
in de zaak van
1. [eiser 1]handelend onder de naam
[handelsnaam 1]te [plaats 1] ,
2. [eiser 2]handelend onder de naam
[handelsnaam 2]te [plaats 2] ,
eisers,
advocaat mr. A.A. Boot te Amsterdam,
tegen:

1.Gemeente Noordwijk te Noordwijk,

2. Stichting Regionaal Inkoopbureau IJmond en Kennemerlandte Heemstede,
gedaagden,
advocaat mr. D. Britsemmer te Alphen aan den Rijn.
Eisers worden hierna ieder afzonderlijk als ‘ [eiser 1] ’ en ‘ [eiser 2] ’, en gezamenlijk aangeduid als ‘ [eisers] c.s.’ Gedaagden worden hierna ieder afzonderlijk aangeduid als ‘de Gemeente’ en ‘Stichting RIJK’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 11 augustus 2025 met producties 1 tot en met 8;
- de akte houdende wijziging van eis tevens houdende aanvullende producties 9 en 10;
- de door de Gemeente ingediende conclusie van antwoord;
- de op 30 september 2025 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Voorafgaand aan de zitting, op 24 september 2025, hebben [eisers] c.s. de voorzieningenrechter bericht dat de vorderingen tegen Stichting RIJK worden ingetrokken. Dit vonnis ziet daarom alleen nog op vorderingen tegen de Gemeente.
1.3.
De vonnisdatum is nader bepaald op vandaag.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
De Gemeente heeft een Europese openbare aanbesteding genaamd ‘Dagelijks Boomonderhoud’ georganiseerd (hierna: de aanbesteding). Stichting RIJK heeft de aanbesteding namens de Gemeente begeleid.
2.2.
De aanbesteding heeft als doel een overeenkomst te sluiten met één partij ten behoeve van het structureel waarborgen van het boomonderhoud, dat bestaat uit de volgende werkzaamheden: het snoeien en kappen van bomen, de inzet van personeel en materieel en het toepassen van verkeersmaatregelen (hierna: de Opdracht). De beoogde looptijd van de overeenkomst is drie jaar met een optie tot verlenging van drie keer één jaar.
2.3.
Het gunningscriterium is de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de laagste prijs.
2.4.
Ten behoeve van de aanbesteding is het Aanbestedingsdocument ‘Dagelijks Boomonderhoud’ van 28 april 2025 (hierna: het Aanbestedingsdocument) opgesteld. In het Aanbestedingsdocument is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:

2.3 TEGENSTRIJDIGHEDEN OF BEZWAREN
Dit aanbestedingsdocument (met alle bijbehorende bijlagen) is met zorg samengesteld. Als inschrijver gebreken in het aanbestedingsdocument of bepalingen in strijd met de ARW 2016 constateert, dan moet inschrijver de contactpersoon van RIJK via TenderNed hierover tijdig informeren. Hiermee geeft u de gemeente de mogelijkheid nog tijdig voor de sluitingsdatum maatregelen te treffen voor het al dan niet effectief voortzetten van deze aanbesteding.
Mochten voorafgaande aan de indiening van de inschrijving geen (tijdige) opmerkingen en/of vragen en/of bezwaren ten aanzien het aanbestedingsdocument en nota(s) van inlichtingen, zijn ontvangen, dan wordt de inschrijver door het indienen van de inschrijving geacht te hebben ingestemd met de inhoud van deze documenten. Indien inschrijver niet tijdig op de voorgeschreven wijze de gemeente heeft geattendeerd op gebreken of bepalingen in strijd met de ARW 2016, is inschrijver niet ontvankelijk in enige (latere) vordering gericht tegen de vermeende onjuistheid, onregelmatigheid of onrechtmatigheid van het aanbestedingsdocument en/of (het resultaat van) de aanbesteding.
(…)
2.7
ONGELDIGE INSCHRIJVINGEN
Een inschrijving die niet voldoet aan hetgeen is gesteld in het aanbestedingsdocument en bijlagen is ongeldig. Eveneens ongeldig is een inschrijving waaraan één of meer voorwaarden of voorbehouden zijn verbonden. De gemeente behoudt zich expliciet het recht voor om zich tot het moment van de ondertekening van de overeenkomst jegens een inschrijver ten gunste waarvan een gunningsbeslissing is genomen alsnog op het standpunt te stellen dat diens inschrijving (bij nadere verificatie) ongeldig is gebleken, zonder dat dit tot enige schadeplichtigheid jegens inschrijver leidt.
(…)
3.2
GESCHIKTHEIDSEISEN
In deze paragraaf worden de geschiktheidseisen beschreven en wordt aangegeven hoe u kunt aantonen aan de betreffende eisen te voldoen. Inschrijvers die niet voldoen aan deze eisen worden van verdere deelname uitgesloten. Een combinatie mag gezamenlijk aan een geschiktheidseis voldoen, tenzij anders vermeld in de betreffende paragraaf.”
2.5.
In paragraaf 3.2 van het Aanbestedingsdocument zijn de geschiktheidseisen beschreven, die onder meer betrekking hebben op de technische- en beroepsbekwaamheid van de inschrijver. In het kader daarvan geldt de volgende geschiktheidseis:
“3.2.3 TECHNISCHE- EN BEROEPSBEKWAAMHEID
Referenties
Het is van belang dat u door het overleggen van een referentie aantoont over voldoende deskundigheid en ervaring te beschikken met betrekking tot deze opdracht. Inschrijver dient een referentie van een vergelijkbare uitgevoerde opdracht op te geven over de afgelopen drie jaar voorafgaande aan datum inschrijving. De referentieopdracht moet zijn afgerond, indien dit niet het geval is moet aan de vereiste opdrachtwaarde of volume voor dat deel van de opdracht dat reeds is uitgevoerd, zijn voldaan.
Kerncompetentie 1:
Inschrijver dient middels een referentie aan te tonen tenminste 3.600 straat-laan en parkbomen per jaar te hebben gesnoeid in een stedelijke omgeving.
De referentieverklaring in het aanbestedingsdocument dient volledig ingevuld te worden ingediend bij de inschrijving. Bij de beoordeling kan de gemeente de referentie controleren en verifiëren.
Bijlage C referentieverklaring moet hiertoe volledig ingevuld bij inschrijving ingediend te worden. Bij beoordeling zal de gemeente de referenties verifiëren. Indien mogelijk ontvangt de gemeente bij inschrijving van inschrijver, een schriftelijke, door de opdrachtgever van de betreffende referentie ondertekende, uitvoeringsverklaring.
Het is toegestaan een derde in te zetten om aan een referentie-eis te voldoen, mits die derde ook wordt ingezet voor dit project, voor het betreffende onderdeel. (…)”
2.6.
Bij hun inschrijving dienden inschrijvers het document ‘Bijlage C Referentieverklaring’ volledig ingevuld in te dienen. In die bijlage is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
2.7.
In het RAW Bestek ‘Boomonderhoud gemeente Noordwijk 2025-2028’, dat onderdeel is van de aanbestedingsstukken, is voor zover hier van belang het volgende vermeld:

05 RAYONINDELING EN WERKWIJZE
(…)
De volgorde voor de eerste besteksjaren zijn als volgt:
2025 Snoeiachterstand op basis van de laatste VTA door de gehele gemeente
2026 Rayon A
2027 Rayon B
2028 Rayon C
(…)
07 SCOPE VAN HET WERK
(…)
De in deel 2.2. opgenomen arealen zijn op basis van de laatste VTA ingevoegd. Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend. Per jaar wordt een nieuwe hoeveelhedenstaat van het rayon uitgegeven en te onderhouden [vormbomen] buiten het rayon. De aard en hoeveelheid van de te snoeien bomen is afhankelijk van de VTA en het rayon waarin gesnoeid wordt.
Indicatie van de jaarlijks terugkerende werkzaamheden:
- Het snoeien van circa 3.000 tot 4.000 straat en laanbomen per jaar.
- Het snoeien van circa 980 vormbomen per jaar.
- Het rooien van circa 100 bomen per jaar.”
2.8.
Op de aanbesteding hebben vier partijen ingeschreven, waaronder [eiser 1] , met [eiser 2] als onderaannemer.
2.9.
[eiser 1] heeft bij zijn inschrijving twee referenties opgegeven: een opdracht voor het snoeien van 2080 bomen in de periode 8 januari 2024 tot 14 mei 2024 en een opdracht voor het snoeien van 2437 bomen in de periode 5 september 2024 tot 6 december 2024.
2.10.
Uit het proces-verbaal van inschrijving van 20 juni 2025 volgt dat [eiser 1] heeft ingeschreven met de laagste prijs.
2.11.
Op 23 juni 2025 heeft Stichting RIJK aan [eiser 1] het volgende geschreven:
“Voor de aanbesteding Dagelijks Boomonderhoud - Gemeente Noordwijk hebben wij twee referenties (opdracht ‘Wijk 2024 & Meermond’ gemeente Heemstede en opdracht ‘Snoeien conform uitvraag GRIB’ De Meerlanden / gemeente Hillegom) van u ontvangen.
In paragraaf 3.2.3 van het Aanbestedingsdocument staat hierover (echter) het volgende vermeld:
“Het is van belang dat u door het overleggen van een referentie aantoont over voldoende deskundigheid en ervaring te beschikken met betrekking tot deze opdracht.
Inschrijver dient een referentie van een vergelijkbare uitgevoerde opdracht op te geven over de afgelopen drie jaar voorafgaande aan datum inschrijving. De referentieopdracht moet zijn afgerond, indien dit niet het geval is moet aan de vereiste opdrachtwaarde of volume voor dat deel van de opdracht dat reeds is uitgevoerd, zijn voldaan.
Kerncompetentie 1:
Inschrijver dient middels een referentie aan te tonen tenminste 3.600 straat-, laan- en parkbomen per jaar te hebben gesnoeid in een stedelijke omgeving. De referentieverklaring in het aanbestedingsdocument dient volledig ingevuld te worden ingediend bij de inschrijving. Bij de beoordeling kan de gemeente de referentie controleren en verifiëren.”
Het gaat daarmee dus om één (1) referentie (-opdracht). Niet twee (2).
Twee referentieopdrachten, en het stapelen daarvan, kunnen wij dus, mede gelet op het aanbestedingsrechtelijke gelijkheidsbeginsel, niet accepteren.
Vraag:
Bent u het met ons eens? En zo nee, waarom (dan) niet? Graag een gemotiveerd antwoord.”
2.12.
Op 25 juni 2025 heeft [eiser 1] (onder meer) als volgt gereageerd:
We zijn het niet met u eens om de volgende redenen:
1.Boven de uitvraag (hfdst. 3.2.3.) staat in de titel: “Referenties”. Wat duidt op meer dan 1 referentie.
2.Bij de beoordeling staat: “Bijlage C referentieverklaring moet hiertoe volledig ingevuld bij inschrijving ingediend te worden. Bij beoordeling zal de gemeente de referenties verifiëren”.
3.Wij voldoen ruimschoots aan de gestelde omvang en daarmee is voldaan aan de bedoelingen van de geschiktheidseis, namelijk het uitgevoerde volume in één jaar.
4.Bij eerdere Aanbestedingen gepubliceerd door u (het RIJK) staat expliciet vermeld hoeveel referenties er ingediend dienen te worden. Als voorbeeld nemen wij de Aanbesteding van: de gemeente Velsen “RENOVATIE PLANTSOENEN & VERVANGEN LAANBOMEN” gepubliceerd op 21-2-2025. Hier staat in de uitvraag: Uit de op te geven referentie blijkt dat de inschrijver gedurende de laatste 3 jaren 1 werk op het gebied van renoveren van plantvakken op vakkundige en correcte wijze heeft uitgevoerd en tijdig heeft opgeleverd, met een gefactureerd bedrag van ten minste € 150.000, - excl. BTW per jaar. Hier wordt dus duidelijk om 1 referentie gevraagd!!
En dit geldt ook voor de volgende referentie eis: Uit de op te geven referentie blijkt dat de inschrijver gedurende de laatste 3 jaren 1 werk op het gebied van het aanplanten van bomen op basis van Handboek Bomen op vakkundige en correcte wijze heeft uitgevoerd en tijdig heeft opgeleverd, met een gefactureerd bedrag van ten minste € 75.000,- excl. BTW per jaar. Hier wordt dus duidelijk om 1 referentie gevraagd.
(…)
Gezien het bovenstaande kunnen we vaststellen dat er bij eerdere uitvragen wél expliciet over 1 referentie wordt gesproken. [eiser 1] Bomverzorging is daarom van mening dat we bij het boomonderhoud-bestek gemeente Noordwijk volledig aan de uitvraag te hebben voldaan.”
2.13.
Bij brief van 22 juli 2025 heeft Stichting RIJK aan [eiser 1] de voorlopige gunningsbeslissing medegedeeld. Daarin staat kort samengevat dat [eiser 1] wordt uitgesloten omdat hij niet aan de geschiktheidseisen voldoet en dat de Gemeente voornemens is om de Opdracht te gunnen aan AW Groen & Natuur Lisse, die de inschrijving met de laagste prijs heeft ingediend. In de voorlopige gunningsbeslissing staat, voor zover hier van belang, het volgende:
“(…) Met de woorden ‘een referentie’, ‘een vergelijkbare uitgevoerde opdracht’, ‘De referentieopdracht’ en ‘de opdracht’ staat vast, dat het ter zake om één (1) referentieopdracht gaat.
Bij inschrijving levert uw onderneming echter twee (2) referentieopdrachten aan, namelijk (1) de opdracht ‘Wijk 2024 & Meermond’ gemeente Heemstede en (2) de opdracht ‘Snoeien conform uitvraag GRIB’ De Meerlanden / gemeente Hillegom.
Het gaat daarmee dus ook niet om ‘een vergelijkbare uitgevoerde opdracht’. Onze aanbestede opdracht is immers niet in twee-en (2-en) gesplitst.
Uw onderneming heeft daarmee, volgens de spelregels van de aanbestedingsprocedure, niet aangetoond geschikt te zijn voor gunning van onze opdracht, en zij moet dan ook, volgens paragraaf 3.2 van het Aanbestedingsdocument, worden ‘uitgesloten’.
(…)
Het stapelen van ervaring, wat uw onderneming met haar twee referentieopdrachten praktisch en feitelijk doet, is daarbij ook niet toegestaan. (…)
Wij moeten ons aan onze spelregels houden. Zie daartoe bijvoorbeeld artikel 1.8 Aanbestedingswet 2012:
“Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf behandelt ondernemers op gelijke en niet-discriminerende wijze.”
Uw onderneming is met de aanbestedingsstukken akkoord gegaan. Zie paragraaf 2.14 van het Aanbestedingsdocument. En het inschrijvingsbiljet van uw onderneming. Uw onderneming kan dus, mede vanwege de gerechtvaardigde verwachtingen en belangen van de andere inschrijvers op onze aanbestedingsprocedure, niet voor gunning in aanmerking komen.
De door uw onderneming d.d. 25 juni 2025 op ons verzoek gegeven toelichting doet daar niets aan af.
Het feit, dat in het Aanbestedingsdocument ook ‘referenties’ wordt genoemd, doet geen afbreuk aan de concreet gestelde geschiktheidseis (kerncompetentie), en heeft verder ook slechts van doen met de (eventueel) door de verschillende inschrijvers in te dienen referenties.
Verder gaat het bij aanbestedingsstukken niet om de ‘bedoelingen’, maar om de letterlijke (woordelijke) teksten. (…)
En uw onderneming kan ook geen rechten ontlenen aan eerdere aanbestedingen van RIJK, van de gemeente of van andere gemeenten. Het gaat immers, vanwege het aanbestedingsrechtelijke transparantie- en gelijkheidsbeginsel, in kwestie om de (inhoud van de) aanbestedingsstukken van onderhavige aanbestedingsprocedure.
Daarbij zou het vertrouwensbeginsel het hier overigens ook afleggen tegen het gelijkheidsbeginsel. (…)”
2.14.
Bij brief van 6 augustus 2025 heeft [eiser 1] bezwaar gemaakt tegen de voorlopige gunningsbeslissing, omdat zijn inschrijving in zijn optiek wel voldoet aan de in het bestek gestelde eisen en daardoor niet ongeldig kan worden verklaard. De brief is tevens als klacht ingediend bij de klachtencommissie van Stichting RIJK.
2.15.
[eisers] c.s. zijn daarna dit kort geding gestart.
2.16.
Bij brief van 18 augustus 2025 heeft Stichting RIJK aan [eiser 1] bericht dat de klacht van [eiser 1] niet (verder) in behandeling wordt genomen omdat hij inmiddels een kort geding is gestart tegen de Gemeente.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] c.s. vorderen, na intrekking van diverse vorderingen [1] en na wijziging van eis – zakelijk weergegeven – om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
(a) de Gemeente te gebieden om binnen 48 uur na de datum van het vonnis althans binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, de beslissing tot uitsluiting van [eiser 1] op grond van het niet voldoen aan de gestelde geschiktheidseisen in de aanbestedingsstukken in te trekken, en
(b) de Gemeente te gebieden om binnen 48 uur na de datum van het vonnis, althans binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, de gunningsbeslissing van 22 juni 2025 in te trekken, en
(c) de Gemeente te gebieden [eiser 1] toe te laten tot de gunningsfase; en
(d) de Gemeente te gebieden om binnen 48 uur na de datum van het vonnis, althans binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, de Opdracht te gunnen aan [eiser 1] , voor zover de Gemeente de Opdracht nog altijd wensen te gunnen;
(e) te bepalen dat de Gemeente bij overtreding van de onder primair sub a, b en c genoemde veroordelingen een dwangsom verbeurt van € 30.000 per overtreding, en tevens voor elk(e) dag(deel) dat die overtreding voortduurt;
Subsidiair
(f) te verklaren voor recht dat de door de Gemeente gestelde geschiktheidseisen disproportioneel zijn en daarmee in strijd met art. 1.10 lid 2 Aanbestedingswet 2012; en
(g) de Gemeente te gebieden om de referentie-eis “Inschrijver dient middels een referentie aan te tonen tenminste 3.600 straat-laan en parkbomen per jaar te hebben gesnoeid in een stedelijke omgeving” op grond van de disproportionaliteit ongeldig te verklaren; en
(h) de Gemeente te gebieden de disproportionele geschiktheidseis buiten toepassing te laten; en
(i) de Gemeente te gebieden om binnen 48 uur na de datum van het vonnis althans binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, de Opdracht te gunnen aan [eiser 1] , voor zover de Gemeente de Opdracht nog altijd wenst te gunnen; en
(j) te bepalen dat de Gemeente bij overtreding van de in f, g, h en i genoemde veroordelingen een dwangsom verbeurt van € 30.000 per overtreding, en tevens voor elk(e) dag(deel) dat die overtreding voortduurt;
Meer subsidiair
(k) de Gemeente te gebieden om binnen 48 uur na de datum van het vonnis althans binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, de gunningsbeslissing van 22 juni 2025 in te trekken;
(l) de Gemeente te gebieden om binnen 48 uur na de datum van het vonnis althans binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn over te gaan tot heraanbesteding van de Opdracht; en
Uiterst subsidiair
(m) elke andere voorlopige voorziening te treffen die de voorzieningenrechter passend acht en die recht doet aan de belangen van [eisers] c.s.;
Primair, subsidiair en meer subsidiair
(n) de Gemeente te veroordelen in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
Daartoe voeren [eisers] c.s. – samengevat – het volgende aan. [eiser 1] heeft als normaal oplettende en goed geïnformeerde inschrijver uit de tekst van het Aanbestedingsdocument mogen begrijpen dat het indienen van meer dan één referentie mogelijk was, zoals hij heeft gedaan. De inschrijving van [eiser 1] voldoet daarom wel aan de geschiktheidseisen en is ten onrechte uitgesloten door de Gemeente. Voor zover de geschiktheidseis in het Aanbestedingsdocument zo moet worden uitgelegd dat de inschrijver maar één referentie mocht indienen, is deze eis niet proportioneel en in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
3.3.
De Gemeente voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

Vooraf
4.1.
De Gemeente heeft als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat [eiser 2] niet ontvankelijk is in zijn vorderingen, omdat hij geen inschrijver is en daarom geen zelfstandige vorderingen kan instellen. De vraag in welke vorderingen [eiser 2] (mogelijk) ontvankelijk is, kan de voorzieningenrechter echter onbeantwoord laten. Zoals de voorzieningenrechter hierna zal toelichten, kunnen de vorderingen van [eiser 2] (en die van [eiser 1] ) namelijk hoe dan ook niet worden toegewezen.
Uitleg referentie-eis
4.2.
De eerste vraag die ter beantwoording voorligt is of [eiser 1] de aanbestedingsstukken zo heeft mogen uitleggen dat hij meer dan één referentie mocht indienen, zoals hij heeft gedaan, zodat hij voldoet aan de gestelde geschiktheidseisen en daarom ten onrechte is uitgesloten van verdere deelname.
4.3.
Partijen zijn het niet eens over de uitleg van de geschiktheidseis zoals geformuleerd in paragraaf 3.2.3 van het Aanbestedingsdocument:
“Inschrijver dient middels een referentie aan te tonen tenminste 3.600 straat-laan en parkbomen per jaar te hebben gesnoeid in een stedelijke omgeving.”(hierna ook: de referentie-eis, zie 2.5). Volgens [eisers] c.s. is de tekst van de paragraaf 3.2.3 voor tweeërlei uitleg vatbaar en was voor hen duidelijk dat [eiser 1] ook mocht inschrijven met twee referenties en zijn referenties dus mocht stapelen. De Gemeente bestrijdt deze uitleg.
4.4.
Naar vaste jurisprudentie brengen de beginselen van transparantie en gelijkheid mee dat het er bij de uitleg van de aanbestedingsstukken om gaat hoe een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende gegadigde een criterium heeft kunnen begrijpen. Hierbij moet worden uitgegaan van de zogenaamde ‘CAO-norm’. De bewoordingen – gelezen in het licht van de gehele tekst van de overige (relevante) aanbestedingsstukken – zijn van doorslaggevende betekenis, waarbij het aankomt op de betekenis die – naar objectieve maatstaven – volgt uit de bewoordingen waarin die stukken zijn opgesteld.
4.5.
De voorzieningenrechter is met de Gemeente van oordeel dat de bewoordingen van de referentie-eis naar objectieve maatstaven geen andere uitleg toelaten dan dat de inschrijver één referentieopdracht moest overleggen. Daarvoor is van belang dat nagenoeg in de gehele tekst van paragraaf 3.2.3, en ook in ‘Bijlage C Referentieverklaring’ die de inschrijvers moesten invullen en indienen, wordt gesproken over ‘een referentieopdracht’, ‘een referentie’, ‘de referentie’, ‘de referentieopdracht’ en ‘de referentieverklaring’, dus steeds enkelvoud. Uit de omstandigheid dat bovenaan de tekst een subtitel genaamd ‘referenties’ is gebruikt, mocht [eiser 1] naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet gerechtvaardigd afleiden dat het indienen van meer dan één referentie was toegestaan, nu uit de tekst daaronder evident het tegendeel blijkt en die meervoudige term in het licht van de gehele tekst van paragraaf 3.2.3 moet worden gelezen. Het woord ‘referenties’ is verder nog één keer gebruikt, namelijk in de volgende alinea:
“Bijlage C referentieverklaring moet hiertoe volledig ingevuld bij inschrijving ingediend te worden. Bij beoordeling zal de gemeente de referenties verifiëren. Indien mogelijk ontvangt de gemeente bij inschrijving van inschrijver, een schriftelijke, door de opdrachtgever van de betreffende referentie ondertekende, uitvoeringsverklaring.”. Gelezen in het licht van de gehele tekst van de alinea, moet deze alinea zo worden uitgelegd dat de Gemeente hier doelde op de beoordeling van de referenties van alle inschrijvers, zoals zij aanvoert. [eisers] c.s. worden dan ook niet gevolgd in hun betoog dat ‘referenties’ slaan op de individuele inschrijver. Daarvoor is geen enkel aanknopingspunt in de gehele tekst van paragraaf 3.2.3 te vinden.
4.6.
Voor zover [eisers] c.s. aanvoeren dat in de gehele tekst van paragraaf 3.2.3 op geen enkele plaats het woordje ‘één’ of het getal (1) is genoemd, gaat de voorzieningenrechter ook hieraan voorbij. De tekst van die paragraaf is op zichzelf al voldoende duidelijk en laat geen ruimte voor meerdere interpretaties, zodat in dit geval aan het ontbreken van de term ‘één’ of het getal (1) naar het oordeel van de voorzieningenrechter weinig gewicht toekomt.
4.7.
De conclusie van het voorgaande is dat een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende gegadigde heeft kunnen begrijpen dat één referentie met een omvang van tenminste 3.600 bomen per jaar werd gevraagd. [eiser 1] heeft de referentie-eis onjuist geïnterpreteerd en dit komt voor zijn rekening en risico. Door twee referenties in te dienen, heeft [eiser 1] niet voldaan aan de gestelde geschiktheidseisen. Het gevolg daarvan is uitsluiting van verdere deelname (conform paragraaf 3.2 van het Aanbestedingsdocument). Dat betekent dat de Gemeente [eiser 1] terecht heeft uitgesloten dan wel zijn inschrijving terecht ongeldig heeft verklaard (conform paragraaf 2.7 van het Aanbestedingsdocument).
4.8.
Voor intrekking van de beslissing tot uitsluiting dan wel de voorlopige gunningsbeslissing bestaat geen grond. De Gemeente kan ook niet worden verplicht om [eiser 1] (alsnog) toe te laten tot de gunningsfase en de Opdracht aan [eiser 1] te gunnen.
Disproportionele referentie-eis?
4.9.
[eisers] c.s. voeren subsidiair aan dat de eis dat inschrijver aantoont dat hij tenminste 3.600 bomen per jaar heeft gesnoeid in strijd is met het proportionaliteitsbeginsel en met de redelijkheid en billijkheid, waardoor deze ongeldig en/of buiten toepassing moet worden verklaard. [eisers] c.s. voeren daarvoor aan dat de referentie-eis niet voldoet aan de norm die de Gids Proportionaliteit stelt (nu in de gemeente Noordwijk niet meer dan 2.500 bomen per jaar worden onderhouden) en dat andere vergelijkbare gemeenten in aanbestedingen als de onderhavige een gefactureerd bedrag als eis stellen in plaats van een aantal bomen.
4.10.
De Gemeente betwist dat sprake is van een disproportionele eis, nu uit de aanbestedingsstukken volgt dat jaarlijks circa 5.000 bomen moeten worden gesnoeid en dat daar nog 10.000 bomen bijkomen in verband met een grote snoeiachterstand. De gevraagde referentie staat gelet daarop in verhouding tot het voorwerp van de opdracht, aldus de Gemeente.
4.11.
Nu de Gemeente als meest verstrekkende verweer heeft aangevoerd dat [eiser 1] zijn rechten heeft verwerkt om te klagen over de in zijn ogen disproportionele referentie-eis, zal de voorzieningenrechter eerst hierop ingaan.
4.12.
Uit het Grossmann-arrest (HvJ EG 12 februari 2004, ECLI:EU:C:2004:93) volgt dat dat van een gegadigde in een aanbesteding een proactieve houding mag worden verwacht. Zo wordt voorkomen dat aanbestedingsprocedures onnodig worden vertraagd. Daarmee wordt daarnaast bereikt dat eventuele gebreken in de procedure zodanig tijdig aan de orde worden gesteld dat zij nog (eenvoudig) kunnen worden hersteld. Op deze wijze is niet alleen het belang van de aanbestedende dienst gediend, maar ook het belang van de (andere) gegadigden en inschrijvers omdat daarmee bijvoorbeeld voorkomen wordt dat kosten worden gemaakt voor een aanbestedingsprocedure die niet aan de eisen voldoet. Het tijdstip waarop over een bepaald aspect van een aanbestedingsprocedure moet worden geklaagd, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In algemene zin brengen de eisen van redelijkheid en billijkheid die de gegadigde jegens de aanbestedende dienst in acht heeft te nemen mee dat hij zijn bezwaren kenbaar maakt zo spoedig mogelijk nadat hij kennis had of had behoren te hebben van de gestelde gebreken in de procedure. Datzelfde geldt voor een inschrijver op de aanbesteding op grond van het leerstuk van rechtsverwerking.
4.13.
[eisers] c.s. hebben in reactie op de stellingen van de Gemeente aangevoerd dat de grote snoeiachterstand van 10.000 bomen niet volgt uit het in 2024 uitgevoerde Virtual Tree Assessment (hierna: VTA). Volgens [eisers] c.s. volgt uit het VTA dat die achterstand maar ongeveer 400 bomen betreft. Het VTA is onderdeel van de aanbestedingsstukken. Ter zitting heeft [eiser 1] desgevraagd verklaard dat hij voorafgaand aan de inschrijving kennis had kunnen nemen van het feit dat volgens het VTA (maar) 400 bomen een snoeiachterstand hebben. [eiser 1] was er ook mee bekend dat de Gemeente – kennelijk anders dan andere gemeenten – niet een gefactureerd bedrag maar een aantal bomen heeft geëist (waar de Gemeente overigens vrij in is). Vaststaat dat [eiser 1] deze bezwaren over de referentie-eis niet voorafgaand aan de inschrijving aan de Gemeente kenbaar heeft gemaakt. [eiser 1] heeft daarna een inschrijving ingediend, waarmee hij heeft ingestemd met de voorwaarden van de aanbesteding. Ook na de inschrijving heeft [eiser 1] zich in zijn bezwaar tegen de voorlopige gunningsbeslissing niet op het standpunt gesteld dat de referentie-eis disproportioneel is; dat is eerst in deze procedure gebeurd. Nu [eiser 1] zijn bezwaren over de referentie-eis niet zo spoedig mogelijk nadat hij kennis had of had behoren te hebben van de in zijn ogen disproportionele eis aan de Gemeente kenbaar heeft gemaakt, heeft hij gelet op het voormelde toetsingskader zijn rechten verwerkt om daar in dit kort geding nog over te klagen.
4.14.
Ten overvloede wordt nog het volgende overwogen. [eisers] c.s. hebben ter zitting verklaard dat [eiser 2] (wel) beschikt over een referentie die voldoet aan de referentie-eis. Bij die stand van zaken valt niet in te zien dat de omvang van de referentie-eis, te weten het snoeien van 3.600 bomen per jaar, jegens [eisers] c.s. disproportioneel is.
4.15.
Voor het ongeldig verklaren en/of buiten toepassing laten van de referentie-eis en gunning van de Opdracht aan [eiser 1] bestaat geen grond. Datzelfde geldt voor een heraanbesteding van de Opdracht.
Conclusie
4.16.
De slotsom is dat er geen enkele aanleiding is om in te grijpen in de onderhavige aanbestedingsprocedure op een wijze die [eiser 1] heeft gevorderd. Dit leidt ertoe dat alle vorderingen (primair, subsidiair en meer subsidiair) worden afgewezen.
Proceskosten
4.17.
[eisers] c.s. zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de Gemeente worden begroot op:
- griffierecht € 714,00
- salaris advocaat € 1.107,00
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de
beslissing)
Totaal € 1.999,00
4.18.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen van [eisers] c.s. af;
5.2.
veroordeelt [eisers] c.s. in de proceskosten van € 1.999,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eisers] c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten [eisers] c.s. € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.3.
veroordeelt [eisers] c.s. in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.4.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.F. Hesselink en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2025.
yd

Voetnoten

1.Te weten de vorderingen tegen Stichting RIJK en de meer subsidiaire vordering om de Opdracht na heraanbesteding van de Opdracht aan [eiser 1] te gunnen.