ECLI:NL:RBDHA:2025:19277

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 oktober 2025
Publicatiedatum
21 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.24912
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen geregistreerde geboortedatum van asielzoeker in het kader van minderjarigheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 13 oktober 2025, wordt het beroep van eiser, een Eritrese asielzoeker, behandeld tegen de door de minister van Asiel en Migratie geregistreerde geboortedatum. Eiser heeft op 23 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel en stelt dat hij geboren is op [geboortedatum 1] 2007, waardoor hij ten tijde van zijn aanvraag minderjarig was. De minister heeft echter de geboortedatum [geboortedatum 2] 2005 geregistreerd, wat leidt tot de conclusie dat eiser meerderjarig zou zijn. De rechtbank oordeelt dat de leeftijdsschouw door de AVIM niet inzichtelijk en concludent is, en dat verweerder onvoldoende bewijs heeft geleverd om het vermoeden van minderjarigheid te ontzenuwen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en stelt de geboortedatum van eiser vast op [geboortedatum 1] 2007, met de opdracht aan verweerder om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens worden de proceskosten van eiser vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.24912

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 oktober 2025 in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. A.A. van Harmelen),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: dhr. C. van der Zijde).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de door verweerder bij zijn asielvergunning geregistreerde geboortedatum.
1.1.
Eiser heeft op 23 oktober 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 27 mei 2025 deze aanvraag in de verlengde asielprocedure ingewilligd.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 25 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, M. Tewelde als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser stelt de Eritrese nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum 1] 2007. Eiser stelt dan ook minderjarig te zijn geweest ten tijde van zijn asielaanvraag en dat de door verweerder geregistreerde geboortedatum niet juist is. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 27 mei 2025 de aanvraag ingewilligd [1] en is daarbij uitgegaan van [geboortedatum 2] 2005 als geboortedatum van eiser.
3. Verweerder heeft eisers nationaliteit en zijn afkomst geloofwaardig geacht, maar zijn gestelde geboortedatum, en dus de minderjarigheid van eiser ten tijde van de aanvraag, niet. De AVIM en de IND hebben afzonderlijk van elkaar een leeftijdsschouw uitgevoerd en unaniem geconcludeerd dat er twijfel bestaat over de opgegeven leeftijd. Verweerder heeft daarom navraag gedaan bij de Italiaanse autoriteiten. [2] Daaruit bleek dat eiser in Italië staat geregistreerd met geboortedatum [geboortedatum 2] 2005. Verweerder is van die datum uitgegaan.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser betoogt dat verweerder van een onjuiste geboortedatum is uitgegaan en hem ten onrechte als meerderjarig heeft aangemerkt ten tijde van zijn asielaanvraag. Eiser is geboren op [geboortedatum 1] 2007 en was dus ten tijde van zijn asielaanvraag minderjarig. Eiser vindt – onder verwijzing naar een uitspraak van de hoogste bestuursrechter [3] – dat verweerder onvoldoende heeft onderbouwd welke signalen uit de leeftijdsschouwen hebben geleid tot de conclusie dat eiser meerderjarig zou zijn. Verder heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom hij de in Italië geregistreerde geboortedatum van [geboortedatum 2] 2005 heeft overgenomen. Eiser begrijpt niet dat de overgelegde consultatiepas als vals bestempeld kan worden bestempeld door Bureau Documenten nu het geen officieel document is. Daarnaast heeft eiser duidelijk en consistent verklaard over waarom hij in Italië een verkeerde geboortedatum heeft opgegeven. Verweerder heeft ten onrechte geen onderzoek gedaan naar de totstandkoming van de registratie van eisers geboortedatum in Italië.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank geeft eiser gelijk. Hieronder legt de rechtbank uit hoe en waarom zij tot deze conclusie is gekomen.
6. De hoogste bestuursrechter heeft op 20 augustus 2025 geoordeeld dat om tot een zorgvuldige leeftijdsschouw te komen, het van belang is dat de verslaglegging zorgvuldig gebeurt en dat alle observaties, vanaf de ontmoeting tot de afsluiting, in het verslag staan beschreven. Ook moeten de conclusies van de schouw in de verslaglegging worden verbonden aan de observaties tijdens het gehoor, bestaande uit de uiterlijke kenmerken, verklaringen en gedragingen van een vreemdeling. Alleen dan is een leeftijdsschouw voldoende zorgvuldig, inzichtelijk en concludent. [4] Als een van de leeftijdsschouwen niet inzichtelijk en concludent is, dan is de leeftijdsschouw in die zaak geen bruikbaar middel om uitspraken te doen over de vraag of al dan niet getwijfeld moet worden aan de verklaring van een vreemdeling dat hij minderjarig is. Verweerder moet in dat geval uitgaan van de presumptie (het vermoeden) van minderjarigheid en het is aan haar om dat te ontzenuwen. [5] Ook volgt uit deze uitspraak dat verweerder inzichtelijk moet maken welk gewicht zij aan de leeftijdsregistratie in de andere lidstaat heeft toegekend en waarom verweerder daar gewicht aan toekent. Verder moet verweerder toelichten waarop de autoriteiten van de andere lidstaat de leeftijdsregistratie hebben gebaseerd. [6] Als aan een leeftijdsregistratie in een andere lidstaat alleen een eigen verklaring van een vreemdeling ten grondslag ligt, dan zal verweerder moeten informeren onder welke omstandigheden deze verklaring is afgelegd. De vreemdeling zal een plausibele verklaring moeten geven voor deze afwijkende verklaring, omdat deze afwijking in beginsel afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van zijn verklaringen. [7]
7. De rechtbank is van oordeel dat de schouw van de AVIM in deze zaak niet inzichtelijk en concludent is. In het proces-verbaal van het verhoor worden in het kader van de leeftijdsschouw enkele lichamelijke kenmerken opgesomd. Daarna wordt het gedrag van eiser beschreven. In het proces-verbaal ontbreekt echter een verbinding tussen de observaties en de bevindingen en de conclusies die de AVIM daaruit trekt. De schouwers leggen in het proces-verbaal niet uit waarom de lichamelijke kenmerken en het gedrag van eiser typerend zijn voor een meerderjarige en waarom juist niet voor een minderjarige. De rechtbank kan uit het verslag niet opmaken hoe de gedragingen en verklaringen hebben bijgedragen aan de conclusie dat eiser meerderjarig is.
8. De rechtbank komt tot de conclusie dat de leeftijdsschouw van de AVIM niet inzichtelijk en concludent is. Gelet daarop is de leeftijdsschouw geen bruikbaar middel om uitspraken te doen over de vraag of al dan niet getwijfeld moet worden aan de verklaring van een vreemdeling dat hij minderjarig is. [8] Dat neemt echter niet weg dat verweerder met het oog op de zorgvuldige besluitvorming nader onderzoek mocht doen naar de leeftijd van eiser. Zoals overwogen onder 6. moet verweerder daarbij uitgaan van de minderjarigheid van eiser en is het aan verweerder om het vermoeden van de minderjarigheid te ontzenuwen. Naar het oordeel van de rechtbank is verweerder daar in dit geval niet in geslaagd.
9. Verweerder heeft navraag gedaan bij de Italiaanse autoriteiten. Hieruit is gebleken dat in Italië als geboortedatum van eiser [geboortedatum 2] 2005 staat geregistreerd en deze enkel is gebaseerd op de verklaring van eiser. Dat betekent dat aan de registratie op zichzelf geen doorslaggevend gewicht mag worden toegekend. Eiser heeft in het aanmeldgehoor verklaard dat hij de geboortedatum [geboortedatum 2] 2005 heeft opgegeven omdat hij niet langer in Italië wilde blijven. [9] Zijn minderjarigheid stond het doorreizen naar een ander land in de weg en daarom heeft hij een meerderjarige leeftijd opgegeven. De rechtbank vindt deze verklaring - net als verweerder - plausibel. Nu eiser in Nederland heeft verklaard dat hij minderjarig is en in Italië heeft verklaard meerderjarig te zijn en voor deze discrepantie een plausibele verklaring heeft gegeven moet verweerder met meer bewijs komen om de minderjarigheid te ontzenuwen.
10. Verweerder heeft daarbij verwezen naar de door eiser overgelegde kaart van het consultatiebureau. Bureau Documenten heeft hierover geconstateerd dat de consultatiepas van eiser niet bevoegd is opgemaakt en afgegeven, zodat eiser hiermee niet zijn minderjarigheid kan aantonen. Echter blijkt hieruit evenmin iets over de mogelijke meerderjarigheid van eiser. Derhalve kan dit document, anders dan verweerder meent, niet bijdragen aan het ontzenuwen van de minderjarigheid.
11. Voorts is de rechtbank van oordeel dat eiser bij de AVIM en tijdens zijn gehoren altijd consistent en gedetailleerd heeft verklaard over zijn geboortedatum. Zo heeft eiser verklaard dat zijn familie niet bezig is met jaartallen. [10] In verband met zijn reis heeft zijn moeder hem zijn eigen geboortedatum verteld. [11] Ook zijn verklaringen over wanneer eiser is vertrokken uit Eritrea, namelijk in 2021 en dat hij toen 13 of 14 jaar was [12] , komen overeen met zijn minderjarige geboortedatum. Bovendien heeft eiser in het verhoor met de AVIM te kennen gegeven dat hij geen identificerende documenten heeft en hij ooit een bewonerspas heeft gehad, maar dat deze verloren is gegaan door een brand. [13] Het feit dat eiser geen identificerende documenten heeft is onvoldoende voor verweerder om de minderjarigheid te ontzenuwen, temeer gelet op de verklaringen van eiser hierover.
12. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verweerder het vermoeden van minderjarigheid niet op overtuigende wijze heeft weggenomen en ten onrechte is uitgegaan van de geboortedatum [geboortedatum 2] 2005.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien gelet op het tijdsverloop sinds de asielaanvraag en gelet op het feit dat de geboortedatum van eiser het enige geschilpunt is tussen partijen. De opdracht van de bestuursrechter is ingevolge de Algemene wet bestuursrecht om geschillen zoveel mogelijk finaal te beslechten en deze opdracht geldt dus ook voor vreemdelingenrechters. De rechtbank bepaalt daarom dat verweerder een nieuw besluit moet nemen, waarin als geboortedatum [geboortedatum 1] 2007 staat vermeld. De rechtbank geeft verweerder hiervoor een termijn van zes weken.
14. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814,-. [14]

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit voor wat betreft de vermelde geboortedatum van eiser;
  • stelt de geboortedatum van eiser vast op [geboortedatum 1] 2007 en bepaalt dat verweerder binnen zes weken een nieuw besluit moet nemen, waarin deze geboortedatum is vermeld;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.814,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland, rechter, in aanwezigheid van mr. P.P. Schaap, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Opgestart vanwege een Eurodac-treffer aldaar.
3.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 20 augustus 2025, ECLI:NL:RVS:2025:3801.
4.Zie de uitspraak van de Afdeling van 20 augustus 2025, ECLI:NL:RVS:2025:3801, ov. 13.
5.Zie hiervoor ook de uitspraak van de Afdeling van 9 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3992, ov 6.9 tot en met 7.3.
6.Zie de uitspraak van de Afdeling van 20 augustus 2025, ECLI:NL:RVS:2025:3801, ov. 18.1.
7.Zie de uitspraak van de Afdeling van 9 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3992, ov. 7.3.
8.Dit volgt uit de hiervoor aangehaalde uitspraak van de Afdeling van 20 augustus 2025, ECLI:NL:RVS:2025:3801, ov. 12.2.
9.Verslag aanmeldgehoor, pagina 11.
10.Verslag aanmeldgehoor, pagina 7.
11.Verslag aanmeldgehoor, pagina 9.
12.Verslag aanmeldgehoor, pagina 4 en 5.
13.Proces-verbaal van verhoor, pagina 2 en verslag aanmeldgehoor, pagina 4.
14.1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1.