ECLI:NL:RBDHA:2025:19303

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 oktober 2025
Publicatiedatum
22 oktober 2025
Zaaknummer
11438794
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding en opzegverbod ziekte

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Stichting Kinderopvang 2Samen en een werknemer. De werknemer was sinds 3 juli 2017 in dienst en had zich op 9 augustus 2022 ziek gemeld. Na een periode van re-integratie en een hersteldmelding op 11 maart 2024, is de werknemer opnieuw ziek gemeld op 15 mei 2024, wat leidde tot een verstoorde arbeidsverhouding. 2Samen heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, stellende dat er geen opzegverbod wegens ziekte gold. De werknemer heeft zich verzet tegen het verzoek en stelde dat de arbeidsverhouding niet verstoord was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding was ontstaan, ondanks de inspanningen van 2Samen om de werknemer te re-integreren. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen opzegverbod wegens ziekte was en dat herplaatsing niet in de rede lag. De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van 17 juli 2025, en de werknemer heeft recht op een transitievergoeding, waarvan de hoogte door partijen in onderling overleg moet worden vastgesteld. De kantonrechter heeft bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANKDEN HAAG
Kantonrechter, zittingsplaats ‘s-Gravenhage
Zaaknummer / rekestnummer: 11438794 / RP VERZ 24-50708
Beschikking van 17 juni 2025
in de zaak van:
Stichting Kinderopvang 2Samen,
gevestigd en kantoorhoudende te Den Haag,
verzoekende partij,
hierna te noemen: 2Samen,
gemachtigde: mevr. mr. F.H. Buvelot (Valegis Advocaten),
tegen
[werknemer],
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: werknemer,
gemachtigde: mr. N.M. Fakiri (Fakiri & Van Beuningen Advocaten).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, binnengekomen bij de griffie op 6 december 2024, met 54 producties (nrs. 1 tot en met 54);
- het verweerschrift, tevens inhoudende het voorwaardelijk verzoek tot betaling van de transitievergoeding en billijke vergoeding, binnengekomen bij de griffie op 24 februari 2025, met vier producties (nrs. 1 tot en met 4);
- de e-mail van de gemachtigde van werknemer van 26 februari 2025 met een aanvullende productie (Bijlage 5);
- de brief van de gemachtigde van 2Samen van 27 februari 2025 met twee aanvullende producties (nrs. 55 en 56).
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 3 juni 2025. Daarbij waren namens 2Samen mevr. [naam 1] en mevr. [naam 2] , alsmede de gemachtigde van 2Samen aanwezig en was werknemer in persoon aanwezig, samen met haar gemachtigde. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de gemachtigde van 2Samen spreekaantekeningen overgelegd. Van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken heeft de griffier zakelijke aantekeningen gemaakt die zich in het griffie dossier bevinden.
1.3.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Werknemer, geboren [geboortedatum] 1993, is sinds 3 juli 2017 in dienst bij 2Samen. De functie van werknemer is (thans) Pedagogisch Medewerker met een loon van € 1.675,69 bruto per maand, exclusief emolumenten.
2.2.
Sinds 3 juni 2019 is de arbeidsovereenkomst van werknemer een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met een arbeidsomvang van 20 uur per week.
2.3.
Op de arbeidsovereenkomst van werknemer is (thans) de Cao Kinderopvang 2024 van toepassing. Op grond van de CAO is de opzegtermijn twee maanden.
2.4.
Op 9 augustus 2022 heeft werknemer zich ziek gemeld. Sindsdien heeft zij af en aan gewerkt in het kader van re-integratie. Zij is sinds haar ziekmelding in 2022 niet meer volledig werkzaam geweest in haar eigen functie.
2.5.
Op 11 maart 2024 is werknemer hersteld gemeld. In onderling overleg is zij daarna gaan werken in de Flexpool, d.w.z. dat zij op verschillende locaties van 2Samen zou worden ingezet.
2.6.
Op 25 april 2024 heeft een gesprek plaatsgevonden waar (onder meer) het functioneren van werknemer is besproken. Van dat gesprek is een verslag opgemaakt.
2.7.
Op 2 mei 2024 heeft een vervolggesprek plaatsgevonden. Aanleiding waren opmerkingen die werknemer ten overstaan van een andere medewerker van 2Samen zou hebben gemaakt in verband met het conflict in Gaza.
2.8.
Op 16 mei 2024 zou een verder vervolggesprek plaatsvinden, maar op 15 mei 2024 heeft werknemer zich ziek gemeld.
2.9.
Op 23 mei 2024 heeft 2Samen werknemer schriftelijk een waarschuwing gegeven voor het niet handelen volgens de pedagogische visie van 2Samen en het overtreden van de gedragscode. Tegen deze waarschuwing heeft werknemer geprotesteerd.
2.10.
Tussen 18 juli 2024 en 18 september 2024 heeft een mediationtraject plaatsgevonden, dat niet heeft geleid tot een oplossing.
2.11.
Sinds 18 september 2024 staat medewerker op non-actief.

3.Het verzoek en het verweer

3.1. 2
2Samen verzoekt de arbeidsovereenkomst met werknemer tegen 1 maart 2024 [1] , althans per de eerst mogelijke datum met inachtneming van de opzegtermijn en onder toekenning van de aangeboden transitievergoeding, groot EUR 4.880,76 bruto, althans een nader in goede justitie te bepalen bedrag te ontbinden met veroordeling van werknemer in de kosten van de procedure, te betalen binnen zeven (7) dagen na datum van de te wijzen beschikking bij gebreke waarvan werknemer de wettelijke rente ex art. 6:119 BW is verschuldigd.
3.2. 2
2Samen verzoekt de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. 2Samen heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd – kort weergegeven – dat zij er alles aan heeft gedaan om werknemer na haar ziekmelding in 2022 te re-integreren en om de (verstoorde) arbeidsverhouding met werknemer te herstellen, zodanig dat zij weer aan het arbeidsproces bij 2Samen zou kunnen deelnemen, maar dat dat ondanks alle inspanningen niet is gelukt.
3.3.
Werknemer verweert zich tegen het verzoek en stelt dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen. Werknemer voert aan – samengevat – dat er geen sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, die niet alsnog kan worden hersteld. Voor het geval de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden, verzoekt werknemer om toekenning van de transitievergoeding en een billijke vergoeding van € 14.370,35 bruto.
3.4.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover relevant, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden.
4.2.
Een arbeidsovereenkomst kan alleen worden ontbonden als daar een redelijke grond voor is. In de wet is bepaald wat een redelijke grond is. [2] Ook is voor ontbinding vereist dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. [3] Tenslotte is van belang dat er geen opzegverboden gelden. [4]
4.3.
Voordat de kantonrechter kan oordelen over de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen 2Samen en werknemer ontbonden moet worden heeft hij eerst te oordelen of sprake is van een opzegverbod wegens ziekte, alleen al omdat werknemer dat verweer uitdrukkelijk in haar verweerschrift heeft opgeworpen en omdat daarover tijdens de mondelinge behandeling debat over is gevoerd.
4.4.
Uit hetgeen in deze procedure aan producties is gewisseld blijkt in ieder geval dat werknemer in het niet te verre verleden arbeidsongeschikt is geweest en dat in dat kader herhaaldelijk een re-integratietraject is ingezet. Een en ander blijkt ook uit verschillende adviezen van de bedrijfsarts. Uiteindelijk is werknemer per 11 maart 2024 hersteld gemeld. Daarna is zij – in onderling overleg – ingezet in de Flexpool van 2Samen.
4.5.
Na enkele functioneringsgesprekken op 25 april 2024 en 2 mei 2024 heeft werknemer zich opnieuw ziekgemeld, op 15 mei 2024. In de door de bedrijfsarts naar aanleiding van die ziekmelding ingevulde Probleemanalyse van 22 juli 2024 (productie 48 bij het verzoekschrift) staat het volgende.
Bij vraag 5.3:
Reden(en) van verzuim: Werkgelerateerd.
Er is primair sprake van een arbeidsconflicten geen verzuim op medische gronden [5] . (….). Er is sprake van een situatie die valt onder een arbeidsconflict. Er is vanuit betrokkene en haar vertegenwoordiger mediation voorgesteld. Die is opgestart.
Bij vraag 8.1:
Wat is uw conclusie over de mogelijkheid tot werken van de werknemer? Wel benutbare mogelijkheden.
Bij vraag 9.1:
Wat is het einddoel van de re-integratie, waarop het plan van aanpak gericht moet worden? Anders, afhankelijk van de afspraken tussen werkgever en werknemer. Medisch is er geen grond om langdurige of blijvende ongeschiktheid voor het eigen werk te veronderstellen.
4.6.
De probleemanalyse van 22 juli 2024 is nog gevolgd door een terugkoppeling van de bedrijfsarts van 30 september 2024 (productie 51 bij het verzoekschrift). Daarin staat (voor zover van belang):
Er is mediation ingezet zonder dat er een oplossing is gevonden voor de conflictsituatie waarvoor de mediation is ingezet. (….) De vraag is of er geen vervolg nodig is van de mediation tot er een oplossing is bereikt. Als partijen beiden mediation niet meer zinvol/noodzakelijk achten is het m.i. van belang om te komen tot re-integratieactiviteiten (….). Er kan immers niet gesteld worden dat er geen mogelijkheden zijn. Bij een geschil van inzicht in de reintegratie-inspanningen kan een deskundigenoordeel bij het UWV worden overwogen.
4.7.
Uit hetgeen hiervoor is geciteerd uit de laatste rapportages van de bedrijfsarts kan geen andere conclusie worden getrokken dan dat er geen sprake was van een medische reden als gevolg waarvan werknemer haar werkzaamheden niet kon verrichten. Dat betekent tegelijkertijd dat geen sprake was of is van een opzegverbod wegens ziekte.
4.8.
Weliswaar heeft werknemer als bijlage 5 nog een brief van een GZ-psycholoog van 25 februari 2025 overgelegd, waaruit blijkt dat werknemer onder behandeling is voor psychische problemen, maar daaruit kan niet de conclusie worden getrokken dat werknemer desondanks arbeidsongeschikt is. Niet alleen is een psycholoog geen arts, dus deze kan geen oordeel geven of sprake is van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, maar daarnaast blijkt uit niets dat werknemer de rapportage van de GZ-psycholoog heeft gedeeld met de bedrijfsarts van 2Samen en dat deze op grond daarvan het standpunt dat geen sprake was van een medische beperking heeft herzien. Ook blijkt uit niets of werknemer de suggestie van de bedrijfsarts heeft overgenomen om een deskundigenoordeel bij het UWV aan te vragen.
4.9.
Hoe dan ook is daarom geen sprake van een opzegverbod wegens ziekte.
4.10.
Tussen partijen is niet in geschil dat inderdaad op advies van de bedrijfsarts een mediationtraject is doorlopen, maar dat dat niet tot een oplossing voor het arbeidsconflict heeft geleid. Daarmee staat ook vast dat beide partijen hebben meegewerkt aan het traject dat de bedrijfsarts adviseerde teneinde het arbeidsconflict op te lossen. Daarop heeft 2Samen aan (de gemachtigde van) werknemer op 25 oktober 2024 (productie 52 bij het verzoekschrift) laten weten geen andere mogelijkheid meer te zien dan de kantonrechter te verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Dat heeft zij vervolgens ook gedaan door het verzoekschrift in te dienen, waarop thans beslist moet worden.
4.11.
Daarmee komt de kantonrechter toe aan de vraag of de arbeidsovereenkomst ontbonden moet worden. De kantonrechter oordeelt dat er een redelijke grond is voor ontbinding als gevolg van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding.
4.12.
Uit het procesdossier blijkt dat werknemer sinds omstreeks medio 2022 af en aan arbeidsongeschikt is geweest en daarbij verschillende re-integratietrajecten heeft doorlopen. Daarbij blijkt ook dat zij sindsdien in feite geen vaste locatie en/of groep heeft gehad. Tenslotte is ook gebleken dat uit de terugkoppeling van de bedrijfsarts bij de eerste ziekmelding in 2022 (productie 9 bij het verzoekschrift) deze reeds het volgende opmerkt:
Er is sprake van o.a. beperkingen in energie, in omgaan met emoties en conflicten, omgaan met druk en spanning. Terwijl er ten aanzien van de situatie in 2022 geen twijfel over bestaat dat werknemer was uitgevallen als gevolg van een medische factor, blijkt ook dat toen reeds sprake was van achterliggende problematiek, zoals het omgaan met druk en spanning.
4.13.
Uit het procesdossier blijkt vervolgens dat 2Samen werknemer heel veel mogelijkheden heeft geboden, onder meer door re-integratiemogelijkheden te bieden op verschillende locaties van 2Samen, alsmede door het aanbieden van een coach en andere faciliteiten. Al deze mogelijkheden hebben uiteindelijk weliswaar geleid tot een succesvolle re-integratie per 11 maart 2024. Niettemin is zij per 15 mei 2024 weer uitgevallen, thans als gevolg van een arbeidsconflict. Daarna is de onderlinge verhouding langzamerhand geëvolueerd naar de situatie van vandaag de dag: een periode van meer dan zeven maanden van non-activiteit na het afronden van de mediation, met geen enkel uitzicht op herintreding van werknemer bij 2Samen. 2Samen wil na alle inspanningen niet verder met werknemer en ook werknemer toont geen enthousiasme daarvoor. De kantonrechter merkt daarbij op dat hij niet ziet dat werknemer na de aankondiging van 2Samen dat zij zou streven naar een ontbinding van de arbeidsovereenkomst initiatieven heeft ontplooid om bij 2Samen opnieuw in te treden. Ofschoon het niet in eerste instantie op de weg ligt van een werknemer om zich in te zetten voor herintreding – dat is uiteraard de verantwoordelijkheid van de werkgever – mag van een werknemer ook wel enig initiatief verwacht worden. Zeker als werknemer, zoals in het voorliggende geval, afwijzing van het ontbindingsverzoek verzoekt en daarmee dus aangeeft te willen terugkeren bij 2Samen.
4.14.
Zonder daarvoor in de richting van een van de partijen te wijzen als de partij aan wie in overwegende mate te wijten is dat partijen zijn terechtgekomen in de situatie waarin zij nu verkeren, is de kantonrechter ervan overtuigd dat er thans een zodanig duurzaam verstoorde arbeidsverhouding is ontstaan, die ondanks alle pogingen van – vooral – 2Samen niet meer te herstellen is. Dat is een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst en de kantonrechter zal daartoe ook overgaan.
4.15.
Dat de arbeidsovereenkomst ontbonden moet worden wil niet zeggen dat deze ook kan worden ontbonden. Daarvoor dient immers nog beoordeeld te worden of herplaatsing van werknemer al dan niet in de rede ligt [6] .
4.16.
Naar het oordeel van de kantonrechter ligt herplaatsing van werknemer niet in de rede. Niet alleen bestaat het overgrote deel van de werknemers van 2Samen uit pedagogisch medewerkers, zoals werknemer, maar ook valt niet aan te nemen dat de verstoring van de arbeidsverhouding zich ook niet in een andere functie bij 2Samen zal voortzetten. Daardoor is geen van beide partijen bij herplaatsing gebaat.
4.17.
De conclusie is daarom dat de arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden. Het einde van de arbeidsovereenkomst zal worden bepaald op 17 juli 2025. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure, waarbij een termijn van tenminste een maand resteert. [7]
4.18.
Partijen zijn het erover eens dat werknemer recht heeft op een transitievergoeding en wel de transitievergoeding die hoort bij een einde van de arbeidsovereenkomst per 17 juli 2025. Het verzoek om 2Samen te veroordelen tot betaling van die transitievergoeding wordt daarom toegewezen, maar de kantonrechter is zonder nadere informatie, die ontbreekt, niet in staat om de hoogte daarvan vast te stellen. Partijen dienen daarom de hoogte van de transitievergoeding in onderling overleg vast te stellen.
4.19.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan werknemer een billijke vergoeding toe te kennen. Een billijke vergoeding kan worden toegekend als de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. [8] Dat zal zich alleen voordoen in uitzonderlijke gevallen en als een werkgever de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst in ernstige mate schendt. Zoals reeds is overwogen in rechtsoverweging 4.14 is het niet in overwegende mate aan een van beide partijen te wijten dat zij zijn terechtgekomen in de situatie waarin zij zich nu bevinden. Daardoor is ook geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen van 2Samen, die zou kunnen leiden tot toekenning van een billijke vergoeding.
4.20.
De kantonrechter zal bepalen dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten betalen, omdat de aard van de zaak daartoe aanleiding geeft.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen 2Samen en werknemer met ingang van 17 juli 2025;
5.2.
veroordeelt 2Samen om aan werknemer een transitievergoeding te betalen, die correspondeert met de beëindigingsdatum van de arbeidsovereenkomst per 17 juli 2025, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2025 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
5.4.
verklaart deze beschikking ten aanzien van de verplichting van 2Samen tot betaling van de transitievergoeding uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door kantonrechter mr. C.W.D. Bom en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2025 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Bedoeld zal zijn: 2025.
2.Artikel 7:669 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
3.Artikel 7:669 lid 1 BW
4.Bijvoorbeeld artikel 7:670 lid 1 BW
5.Onderstreping door kantonrechter
6.Zie voetnoot 3
7.Artikel 7:671b lid 9, onder a. BW
8.Artikel 7:671b lid 9, onder c, BW