ECLI:NL:RBDHA:2025:1932
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake asielaanvraag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 13 februari 2025, wordt er beslist over een verzoek van een verzoekster om de minister van Asiel en Migratie te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft het verzoek als kennelijk gegrond toegewezen, wat betekent dat de verzoekster in het gelijk is gesteld. De uitspraak is gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de minister tijdens het beroep alsnog een beslissing heeft genomen op de aanvraag van de verzoekster, die op 16 januari 2024 was ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister aan de verzoekster tegemoet is gekomen door een beslissing te nemen op haar aanvraag, wat aanleiding gaf om de proceskosten te veroordelen. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en verder uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 453,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, waarbij 1 punt voor het indienen van het beroepschrift is toegekend, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor van 0,5.
De rechtbank heeft de minister veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de verzoekster. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Verzoekster heeft de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met deze uitspraak, binnen een termijn van 6 weken na verzending van de uitspraak.