ECLI:NL:RBDHA:2025:19343

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 september 2025
Publicatiedatum
22 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/688067 / FA RK 25-5106
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontkenning van het vaderschap na overlijden van de juridische vader

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 september 2025 een beschikking gegeven over de ontkenning van het vaderschap. Verzoekster, die in Portugal woont en geregistreerd staat als niet-ingezetene in Nederland, heeft een verzoek ingediend om het vaderschap van haar juridische vader, [naam 2], te ontkennen. Dit verzoek is ingediend na het overlijden van de juridische vader in 2021, toen verzoekster bekend werd met het feit dat hij mogelijk niet haar biologische vader was. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster de Nederlandse nationaliteit heeft en dat de juridische vader ook de Nederlandse nationaliteit had. De rechtbank heeft de rechtsmacht op basis van het Nederlandse recht vastgesteld, aangezien het verzoek voldoende met de Nederlandse rechtssfeer is verbonden.

De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat verzoekster binnen de wettelijke termijn van drie jaar na het bekend worden met het feit dat de juridische vader vermoedelijk niet de biologische vader is, het verzoek heeft ingediend. De rechtbank heeft vervolgens de inhoudelijke beoordeling uitgevoerd op basis van artikel 1:200 BW, dat de ontkenning van het vaderschap mogelijk maakt als de juridische vader niet de biologische vader is. Uit een DNA-onderzoek is gebleken dat de heer [naam 3] met een waarschijnlijkheid van meer dan 99,99% de biologische vader van verzoekster is. De rechtbank heeft geen feiten aangetroffen die erop wijzen dat de juridische vader de biologische vader zou kunnen zijn. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot ontkenning van het vaderschap gegrond verklaard, maar het verzoek tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad afgewezen, gezien de aard van de zaak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 25-5106
Zaaknummer: C/09/688067
Datum beschikking: 18 september 2025

Ontkenning vaderschap

Beschikking op het op 1 juli 2025 ingekomen verzoek van:

[verzoekster] ,

verzoekster,
volgens eigen opgave wonende in Portugal, volgens de Basisregistratie Personen geregistreerd als niet-ingezetene en wonende in het Verenigd Koninkrijk,
advocaat mr. A.T. Bakker in Driebergen-Rijsenburg, gemeente Utrechtse Heuvelrug.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift, met bijlagen;
  • het bericht van 15 juli 2025, met bijlage, namens verzoekster;
  • het bericht van 12 augustus 2025, met bijlagen, namens verzoekster.

Feiten

  • De moeder van verzoekster ( [naam 1] , geboren op [geboortedatum 1] 1950 in [geboorteplaats 2] ) en de juridische vader van verzoekster ( [naam 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1945 in [geboorteplaats 3] en overleden op [datum 1] 2021 in [plaats] ) zijn gehuwd geweest van [datum 2] 1971 tot [datum 3] 2000.
  • Uit het huwelijk is verzoekster geboren op [geboortedatum 3] 1974 in [geboorteplaats 4] .
  • [naam 2] is als (juridische) vader opgenomen op de geboorteakte van verzoekster.
  • Bij Koninklijk Besluit van 14 november 2002, nummer 02.005186, is de geslachtsnaam van verzoekster gewijzigd van “ [achternaam 1] ” in “ [achternaam 2] ”
  • Uit een rapport van DNA-onderzoek van 4 augustus 2025, uitgevoerd door Verilabs, blijkt dat met een waarschijnlijkheid van meer dan 99,99% is aangetoond dat de heer [naam 3] , geboren op [geboortedatum 4] 1952 in [geboorteplaats 5] , de biologische vader is van verzoekster.
  • Verzoekster en de moeder hebben de Nederlandse nationaliteit. De juridische vader had ook de Nederlandse nationaliteit.

Verzoek

Het verzoekschrift strekt tot gegrondverklaring van het door het huwelijk ontstane (juridische) vaderschap over verzoekster van [naam 2] , voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
Verzoekster heeft de Nederlandse nationaliteit. Dat gold ook voor de juridische vader van verzoekster die inmiddels is overleden. De Nederlandse rechter heeft rechtsmacht op grond van artikel 3 aanhef en onder c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat het verzoek voldoende met de Nederlandse rechtssfeer is verbonden.
Op grond van artikel 10:93 lid 1 juncto artikel 10:92 lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt de vraag of en onder welke voorwaarden het vaderschap van een man kan worden ontkend in beginsel bepaald door het recht dat van toepassing is op het ontstaan van de familierechtelijke betrekking, te weten het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de vader en de moeder ten tijde van de geboorte van het kind, of, indien dit ontbreekt, door het recht van de staat van hun gemeenschappelijke gewone verblijfplaats ten tijde van de geboorte van het kind, of, indien ook dit ontbreekt, door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind.
De rechtbank past Nederlands recht toe op het verzoek, zijnde het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de moeder en de juridische vader.
Ontvankelijkheid
Het verzoek tot ontkenning van het ouderschap is gegrond op artikel 1:200 BW. Een dergelijk verzoek moet bij de rechtbank worden ingediend binnen drie jaren nadat het kind bekend is geworden met het feit dat de man vermoedelijk niet zijn of haar biologische vader is. Indien het kind evenwel gedurende zijn minderjarigheid bekend is geworden met dit feit, kan het verzoek tot uiterlijk drie jaren nadat het kind meerderjarig is geworden, worden ingediend.
Verzoekster stelt dat na het overlijden van de juridische vader, in 2023, het vaderschap ter sprake kwam. Haar moeder had al langere tijd twijfels hierover, omdat verzoekster beduidend langer was dan de andere gezinsleden en een ander karakter had, maar had die twijfels niet eerder uitgesproken. De moeder van verzoekster vertelde in 2023 dat zij tijdens de wintersportvakantie in 1974 een kortstondige affaire heeft gehad. Na deze vakantie bleek de moeder zwanger te zijn van verzoekster, maar zij was ervan overtuigd dat haar echtgenoot de vader was. De juridische vader had geen wetenschap van de affaire en kon daarom niet vermoeden dat hij niet de biologische vader van verzoekster was.
Nu gebleken is dat verzoekster het verzoek heeft ingediend binnen drie jaren nadat zij bekend is geworden met het feit dat de juridische vader vermoedelijk niet de biologische vader is, zal de rechtbank verzoekster in haar verzoek ontvankelijk verklaren.
Inhoudelijke beoordeling
Op grond van artikel 1:200 lid 1 BW kan het vaderschap worden ontkend op de grond dat de juridische vader niet de biologische vader van het kind is.
Verzoekster voert aan dat de juridische vader niet haar biologische vader is. Verzoekster is dit gaan onderzoeken nadat haar moeder in 2023 haar twijfels heeft uitgesproken over het vaderschap van de heer [naam 2] , die op dat moment enkele jaren overleden was. Verzoekster is vervolgens de identiteit van haar biologische vader gaan onderzoeken en stuitte medio 2024 op de heer [naam 3] . Zij heeft hem benaderd en verzocht een DNA onderzoek te verrichten, waartoe hij bereid was. Uit het DNA onderzoek, een thuistest, volgde op 15 juli 2024 dat de heer [naam 3] met een waarschijnlijkheid van meer dan 99,99% de biologische vader van verzoekster is. Deze uitslag is bevestigd door de overgelegde DNA-rapportage van 4 augustus 2025, uitgevoerd door Verilabs.
De rechtbank is niet gebleken van feiten die het mogelijk maken dat de juridische vader de biologische vader is van verzoekster. De rechtbank zal daarom het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het ouderschap van de juridische vader over verzoekster toewijzen.
De aard van de zaak verzet zich tegen het bij voorraad uitvoerbaar verklaren van deze beschikking, zodat het daartoe strekkende verzoek wordt afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart gegrond het verzoek van:
[verzoekster] , geboren op [geboortedatum 3] 1974 in [geboorteplaats 4] ,
geboren uit [naam 1] , geboren op [geboortedatum 1] 1950 in [geboorteplaats 2] ,
tot ontkenning van het vaderschap van:
[naam 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1945 in [geboorteplaats 3] en overleden op [datum 1] 2021 in [plaats] ;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. van der Vliet, rechter, bijgestaan door mr. P.M.A. van Oosten als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 18 september 2025.