Deze uitspraak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een visum kort verblijf door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, een Iraanse nationaliteit, heeft op 12 februari 2024 een aanvraag ingediend om zijn oom te bezoeken. De minister heeft deze aanvraag op 21 februari 2024 afgewezen, met als reden dat eiser het doel en de omstandigheden van zijn verblijf onvoldoende heeft aangetoond. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de minister heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 23 juli 2025 de zaak behandeld. Eiser voert aan dat de minister de hoorplicht heeft geschonden, omdat hij niet is gehoord over zijn bezwaren. De rechtbank oordeelt dat de minister inderdaad de hoorplicht heeft geschonden, omdat eiser relevante informatie had ingediend die niet is meegenomen in de besluitvorming. De rechtbank benadrukt dat het essentieel is om eiser en zijn referent te horen, vooral gezien de voorgeschiedenis van visumaanvragen binnen de familie.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de hoorplicht in acht moet worden genomen. Tevens moet de minister het griffierecht en proceskosten aan eiser vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.E.J.M. Gielen, rechter, en is openbaar gemaakt zonder mogelijkheid tot hoger beroep of verzet.