ECLI:NL:RBDHA:2025:19430
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Gambiaanse minderjarige met twijfel over geboortedatum en identiteit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag wordt het beroep van eiser, een Gambiaanse asielzoeker, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser heeft op 17 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze is op 8 augustus 2025 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank behandelt ook het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser stelt dat hij minderjarig is, geboren op [geboortedatum 1] 2007, en dat hij is mishandeld door zijn stiefvader, wat hem heeft doen besluiten om Gambia te verlaten. De rechtbank oordeelt dat de minister de asielaanvraag terecht heeft afgewezen, omdat de identiteit van eiser ongeloofwaardig wordt geacht. De rechtbank wijst erop dat eiser geen identificerende documenten heeft overgelegd en dat de leeftijdsschouwen door de AVIM en verweerder niet in lijn zijn met eerdere uitspraken van de hoogste bestuursrechter. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende heeft gemotiveerd dat eiser meerderjarig is en dat er geen gegronde vrees voor vervolging is bij terugkeer naar Gambia. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.