Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: S. Faddach).
Procesverloop
Overwegingen
Ambtshalve toetsing
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 september 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Ugandese asielzoekster. De minister van Asiel en Migratie had op 7 september 2025 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er een concreet aanknopingspunt was voor een overdracht aan Frankrijk volgens de Dublinverordening. Eiseres, die op 15 december 1994 is geboren, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat ook als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt.
De rechtbank heeft de behandeling van het beroep gestart op 15 september 2025, maar het onderzoek werd geschorst vanwege problemen met de tolkvoorziening. Op 22 september 2025 werd de zitting hervat, waarbij eiseres en haar waarnemer, alsook de gemachtigde van de minister en een tolk in het Engels aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres de gronden voor de maatregel van bewaring niet heeft betwist en dat er een significant risico bestaat dat zij zich aan het toezicht zal onttrekken. De rechtbank heeft ook ambtshalve getoetst of de maatregel onrechtmatig was, maar heeft geconcludeerd dat dit niet het geval was.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 24 september 2025, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.