ECLI:NL:RBDHA:2025:1948

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 januari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
NL24.47365 en NL24.47366
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Egyptische eiser met homoseksuele geaardheid en politieke activiteiten

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 januari 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, een Egyptische man, heeft op 21 oktober 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de minister van Asiel en Migratie op 21 november 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank behandelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser stelt dat hij homoseksueel is en dat hij vanwege zijn seksuele geaardheid, politieke activiteiten en bekering tot het jodendom vreest voor vervolging in Egypte. De rechtbank oordeelt dat de minister de asielmotieven van eiser niet geloofwaardig heeft kunnen achten, omdat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd ter onderbouwing van zijn claims. De rechtbank wijst erop dat eiser niet in grote lijnen geloofwaardig wordt geacht en dat zijn verklaringen inconsistent zijn. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag op goede gronden is gedaan en verklaart het beroep ongegrond. Tevens wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.47365 en NL24.47366
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[eiser], V-nummer: [v-nummer] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)
(gemachtigde: mr. M.B. van den Toorn-Volkers),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. A.E. van Midden).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Eiser heeft op 21 oktober 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 21 november 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 9 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft enkel de gemachtigde van verweerder deelgenomen. De gemachtigde van eiser is met voorafgaand bericht niet ter zitting verschenen. Eiser zelf is zonder voorafgaand bericht niet ter zitting verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser stelt de Egyptische nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1985. Eiser verblijft sinds 2012 in Nederland. Eiser heeft op 31 oktober 2023 voor het eerste asiel aangevraagd in Nederland. Deze aanvraag is bij besluit van 29 december 2023 buiten behandeling gesteld omdat eiser met onbekende bestemming was vertrokken. Eiser heeft geen beroep ingesteld tegen dit besluit waardoor dit besluit in rechte is komen vast te staan.
3. Op 21 oktober 2024 heeft eiser opnieuw asiel aangevraagd. Dit betreft eisers huidige asielaanvraag. Eiser legt hieraan het volgende ten grondslag. Ten eerste is eiser homoseksueel en heeft hij sinds 2020 een relatie met een man. Ten tweede heeft eiser in Nederland en verschillende andere landen in Europa deelgenomen aan demonstraties tegen de huidige en voormalige Egyptische regering. Hij heeft deze opvattingen ook op sociale media geuit. Daarom staat hij op een lijst van gezochte personen van de Egyptische autoriteiten, waardoor hij bij terugkomst in Egypte opgepakt zal worden. Ook is eiser sinds zijn aankomst in Nederland bekeerd tot het jodendom. Ten slotte is eiser in Nederland bedreigd door de zakenpartner van zijn broer en drie andere personen. Eiser heeft bij zijn huis een dreigende tekening en een hakmes aangetroffen. Eiser is ook twee keer eerder met steekwapens aangevallen. De zakenpartner van eisers broer heeft gedreigd eiser en zijn broer te doden als eiser terugkeert naar Egypte.
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven:
de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser (het eerste asielmotief);
de seksuele geaardheid van eiser (het tweede asielmotief);
de problemen van eiser vanwege zijn politieke activiteiten in Europa (het derde asielmotief);
de bekering van eiser tot het jodendom (het vierde asielmotief); en
de problemen van eiser met de zakenpartner van zijn broer (het vijfde asielmotief).
5. Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. Verweerder vindt het tweede tot en met het vijfde asielmotief niet geloofwaardig, omdat eiser deze asielmotieven onvoldoende heeft onderbouwd met objectieve documenten. Verweerder ziet ook geen aanleiding om eiser het voordeel van de twijfel te geven omdat eisers verklaringen over deze asielmotieven geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. [1] Wat betreft het derde en vijfde asielmotief, stelt verweerder daarbij dat eiser geen oprechte inspanning heeft geleverd om zijn aanvraag te onderbouwen [2] en onvoldoende documenten heeft overgelegd die zijn relaas aantonen en hiervoor geen goede verklaring heeft. [3] Ook vindt verweerder eiser in grote lijnen ongeloofwaardig. [4] Eiser heeft daarom geen vrees voor vervolging in vluchtelingrechtelijke zin [5] en hij loopt geen reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM. [6]
Wat vindt eiser in beroep?
6. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en voert – kort samengevat – het volgende aan. Verweerder heeft eisers seksuele geaardheid ten onrechte ongeloofwaardig gevonden. Eiser heeft zijn partner in 2020 ontmoet in een restaurant in Den Haag en hij woont op dit moment met hem samen. Ter onderbouwing van deze relatie heeft eiser in beroep foto’s en een aantal verklaringen van bekenden overgelegd. Verweerder mocht het derde tot en met het vijfde asielmotief ook niet ongeloofwaardig achten. Ook ter onderbouwing van het vijfde asielmotief heeft eiser in beroep foto’s overgelegd. De gedwongen terugkeer van eiser naar Egypte is in strijd met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest [7] , die het verbod op foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing bevatten.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
7. De rechtbank geeft eiser geen gelijk. De rechtbank zal dit oordeel hieronder uitleggen.
Niet in grote lijnen geloofwaardig
8. De rechtbank overweegt allereerst dat verweerder bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van het tweede tot en met het vijfde asielmotief heeft mogen betrekken dat eiser niet in grote lijnen als geloofwaardig wordt beschouwd. Verweerder mocht er in dit kader op wijzen dat eiser pas vier jaar nadat hij een relatie met een man zou hebben gekregen en vier jaar nadat hij zou hebben geweten dat hij gezocht werd door de Egyptische autoriteiten, asiel heeft aangevraagd, dat hij in de eerdere asielprocedure met onbekende bestemming is vertrokken, en dat hij recentelijk bij de Dienst Terugkeer en Vertrek heeft verklaard dat hij geen problemen zou ondervinden bij terugkeer naar Egypte. Eiser heeft dit alles ook niet betwist.
Seksuele geaardheid
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eisers seksuele geaardheid ongeloofwaardig heeft mogen vinden. Daarbij mocht verweerder concluderen dat de verklaringen van eiser geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Zo heeft eiser niet inzichtelijk verklaard over hoe hij erachter is gekomen dat hij op mannen valt. Eiser heeft verklaard dat hij tijdens een feestje seks heeft gehad met een jongen in 2017 maar dat hij niet weet wat de omslag voor hem was in 2017 waardoor hij wist dat hij op mannen viel. Verweerder heeft mogen verwachten dat eiser op dit punt meer kon verklaren nu homoseksualiteit niet wordt geaccepteerd in zijn land van herkomst. Ook mocht verweerder wijzen op de tegenstrijdige verklaringen over eisers relatie met [naam 1] . Eiser heeft bij het aanmeldgehoor in het kader van deze aanvraag nog verklaard een vrouwelijke partner te hebben met wie hij religieus getrouwd is en samenwoont, maar heeft later verklaard dat dit slechts gaat om een vriendin en dat hij al vier jaar een relatie heeft met [naam 1] en met hem samenwoont. De in beroep overgelegde foto’s zijn onvoldoende overtuigend om op te wegen tegen het gebrek aan eenduidige verklaringen. Hierbij is van belang dat niet duidelijk is wie op de foto’s staan, wanneer de foto’s zijn gemaakt (mogelijk alleen in de afgelopen maand) en niets zeggen over de aard van de relatie van degenen op de foto. Ook in de verklaringen van derden hoefde verweerder geen reden te zien om tot een andere conclusie te komen, alleen al omdat het gaat om zeer summiere verklaringen die weinig feitelijke informatie bevatten, niet zijn ondertekend en allen afkomstig lijken van hetzelfde mail-adres.
Problemen vanwege politieke activiteiten in Europa
10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eisers politieke activiteiten in Europa ongeloofwaardig heeft mogen vinden. Ook wat betreft dit asielmotief mocht verweerder zich op het standpunt stellen dat de verklaringen van eiser geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Zo noemt eiser zeer uiteenlopende aantallen wanneer hem op verschillende momenten gevraagd wordt aan hoeveel demonstraties hij heeft deelgenomen. Hij heeft daarnaast geen details gegeven over de problemen die hem in Egypte te wachten zouden staan vanwege zijn politieke activiteiten en over de lijst waar hij zegt op vermeld te staan. Ook de stelling dat eiser bezig is afstand te doen van zijn Egyptische nationaliteit, is niet nader onderbouwd.

Bekering tot het jodendom

11. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eisers bekering tot het jodendom ongeloofwaardig heeft mogen vinden. Daarbij heeft verweerder kunnen betrekken dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard te zijn bekeerd naar het jodendom en nog praktiserend moslim te zijn. Verweerder heeft erop kunnen wijzen dat eiser tijdens het aanmeldgehoor heeft verklaard dat hij praktiserend soennitisch moslim is en dat hij dit uit door te bidden, naar de moskee te gaan en zakaat te geven. Tijdens het nader gehoor heeft eiser echter verklaard dat hij al in 2017 of 2018 is bekeerd tot het jodendom. Verweerder heeft eisers verklaring dat hij niet gefocust was tijdens het aanmeldgehoor in het licht van een dermate evidente tegenstrijdigheid onvoldoende mogen vinden. Ook heeft verweerder mogen tegenwerpen dat eiser niet eenduidig heeft verklaard over zijn bekering nu hij enerzijds heeft verklaard dat hij sinds 2017 of 2018 is bekeerd maar ook heeft verklaard niet bekeerd te zijn en zich soms nog moslim te voelen. Verweerder heeft daarnaast mogen tegenwerpen dat eisers verklaring dat hij bekeerd is niet rijmt met zijn verklaring dat hij de Nederlandse politie heeft geholpen omdat hij volgens de islamitische leer het goede moet doen.

Problemen door de zakenpartner van zijn broer

12. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de problemen die eiser heeft ondervonden door de zakenpartner van zijn broer, ongeloofwaardig zijn. Verweerder heeft er daarbij op kunnen wijzen dat eiser geen oprechte inspanning heeft geleverd om deze problemen te onderbouwen. Eiser heeft verklaard documenten waaruit de zakelijke relatie blijkt en medische documentatie te hebben, maar hij heeft deze ook in beroep niet overgelegd. Verweerder heeft aan eiser ook mogen tegenwerpen dat hij onvoldoende gedetailleerd heeft verklaard over zijn zakelijke relatie en problemen met [naam 2] , zodat ook de verklaringen over het vijfde asielmotief geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Zo heeft eiser niet duidelijk gemaakt hoe zijn zakelijke relatie met [naam 2] tot stand is gekomen en waarom deze is verslechterd. Verweerder heeft in de in beroep overgelegde foto’s niet voldoende reden hoeven zien om tot een andere conclusie te komen, omdat het proces-verbaal van een aangifte uit 2021 slechts weergeeft wat eiser bij de politie heeft verklaard en van de foto’s van graffiti niet duidelijk is waar deze genomen zijn en wat er te zien is. Deze stukken zijn onvoldoende om te compenseren voor de op goede gronden tegengeworpen vaagheden en tegenstrijdigheden in het asielrelaas.
13. Gelet op al het voorgaande heeft verweerder de asielaanvraag van eiser op goede gronden afgewezen als kennelijk ongegrond.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
15. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
16. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. H.S. van Wessel, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 31, zesde lid, onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Artikel 31, zesde lid, onder a, van de Vw.
3.Artikel 31, zesde lid, onder b, van de Vw.
4.Artikel 31, zesde lid, onder e, van de Vw.
5.Verdrag betreffende de status van vluchtelingen.
6.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
7.Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.