ECLI:NL:RBDHA:2025:19482
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Iraanse eiser op basis van afvalligheid en bekering tot het christendom
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd op 19 augustus 2025, wordt de afwijzing van de opvolgende asielaanvraag van een Iraanse eiser behandeld. De eiser, geboren in 1988, heeft in 2019 zijn eerste asielaanvraag ingediend, die door de minister van Asiel en Migratie werd afgewezen. In maart 2023 diende hij een opvolgende aanvraag in, die op 17 april 2025 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank beoordeelt de afwijzing en het verzoek om een voorlopige voorziening. De eiser stelt dat hij zich in Iran heeft afgekeerd van de islam en zich in Nederland heeft bekeerd tot het christendom. Hij vreest dat hij bij terugkeer naar Iran zal worden ondervraagd over zijn afvalligheid en deelname aan een demonstratie tegen het Iraanse regime. De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van de eiser, inclusief zijn ADHD, en dat de minister niet onterecht heeft geconcludeerd dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij te vrezen heeft voor vervolging. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. De eiser krijgt geen gelijk en de afwijzing van zijn aanvraag blijft in stand.