ECLI:NL:RBDHA:2025:19500

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 oktober 2025
Publicatiedatum
24 oktober 2025
Zaaknummer
09/120386-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van overtreding van de Geneesmiddelenwet in een economische strafzaak

Op 24 oktober 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk in voorraad hebben en verhandelen van geneesmiddelen zonder handelsvergunning, in strijd met de Geneesmiddelenwet. De zaak betreft een periode van 23 oktober 2022 tot en met 10 mei 2023, waarin de verdachte in Delft een grote hoeveelheid tabletten, waaronder Cenforce-200, Cobra-120 en Kamagra-100, heeft aangeboden en verkocht. Tijdens de zitting op 10 oktober 2025 heeft de officier van justitie, mr. S. Sleeswijk Visser, gepleit voor bewezenverklaring van de opzetvariant, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. C. Arslaner, vrijspraak heeft bepleit. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor opzettelijk handelen en heeft de verdachte vrijgesproken van dat onderdeel. Wel is de overtreding van de Geneesmiddelenwet bewezen verklaard, maar slechts voor de datum 10 mei 2023. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,00, te vervangen door 20 dagen hechtenis bij niet-betaling, en heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Tevens is het inbeslaggenomen geldbedrag van € 9.270,00 aan de verdachte teruggegeven.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Parketnummer: 09/120386-23
Datum uitspraak: 24 oktober 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 10 oktober 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Sleeswijk Visser en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw
mr. C. Arslaner naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 oktober 2022 tot en
met 10 mei 2023 te Delft, in elk geval in Nederland, tezamen en in verenging met
anderen of een ander, althans alleen, al dan niet opzettelijk (meermalen) een grote
hoeveelheid tabletten (in totaal ongeveer 150.000 tabletten)
- Cenforce-200, bevattende de werkzame stof sildenafilcitraat, en/of
- Cobra-120, bevattende de werkzame stof sildenafil, en/of
- Kamagra-100, bevattende de werkzame stof sildenafil, en/of
- Kamagra-100 Effervescent, bevattende de werkzame stof sildenafil,
in elk geval een geneesmiddel, als bedoeld in artikel 1 sub b van de
Geneesmiddelenwet, waarvoor geen handelsvergunning gold, in voorraad heeft
gehad, te koop heeft aangeboden, heeft verkocht, heeft afgeleverd, ter hand heeft
gesteld.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde, met dien verstande dat de officier van justitie vrijspraak heeft gevorderd van het opzettelijk handelen. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van verwijtbaar handelen en dat de culpoze variant van artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet bewezen kan worden verklaard, wat een overtreding oplevert.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens de verdachte vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer BVH: 2022316888, onderzoek DH5R022044 / MARCHALL, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 765).
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 10 oktober 2025, voor zover inhoudende:
Op 10 mei 2023 heb ik op verzoek van [medeverdachte] vijf dozen afgeleverd in Delft. Ik heb deze dozen daar aan een andere man overhandigd. Ik zag in de rode tas, die bij de bijrijdersstoel lag, een doosje met de naam “Cobra” en een doosje met de naam “Kamagra” liggen.
2. Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] , opgemaakt op 12 mei 2023, voor zover inhoudende (p. 687 - 688):
[verdachte] was een oud collega van mij. Die deed af en toe wel eens pakketten van mij ophalen.
V: Op 9 mei 2023 heb jij aan [verdachte] gevraagd of hij de volgende dag tijd heeft voor een ritje Delft. Wat voor een ritje moest hij gaan rijden?
A: Dan moest hij pakketten afleveren.
V: Op 10 mei 2023 heb jij naar [verdachte] berichten gestuurd met de teksten: " [adres 2] delft 1400 doen?" en "4 dozen met rode tekst."
A: Dat klopt.
V: Wat zat er in de 4 dozen met rode tekst?
A: erectiemiddelen.
3. Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, opgemaakt op 10 mei 2023, voor zover inhoudende (p. 226 - 228):
Op 10 mei 2023 werd door het AOT ter aanhouding en ter inbeslagneming binnengetreden in de woning, [adres 3] , Delft. Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen:
Galerij (thv voordeur): 1 x doos (inhoud vele doosjes Cenforce tabletten)
Ruimte 1 (woonkamer): 3 x doos (inhoud vele doosjes Cenforce tabletten)
Ruimte 3 (hal): 1 x doos (inhoud vele doosjes Cenforce tabletten).
4. Het proces-verbaal van bevindingen doorzoeking voertuigen Audi en VW, opgemaakt op 12 mei 2023, voor zover inhoudende (p. 385 - 386):
Vervolgens hebben wij een Volkswagen Caddy voorzien van het kenteken [kenteken] doorzocht. In de laadruimte troffen wij twee dozen van ongeveer 50 bij 50 cm aan. Daarnaast lagen ook twee gesloten witte plastic zakken. Wij zagen dat één van deze dozen gedeeltelijk open was, waardoor wij naar binnen konden kijken.
Daarin zaten doosjes voorzien van de omschrijving Nervigesic, Pregabalin Capsules 300mg IF. lk heb vervolgens deze en de andere doos en de twee plastic zakken geopend, waarin ik dezelfde doosjes aantrof. Op de grond tegen de stoel van de
passagierszijde trof ik een zwart met rode tas aan. lk zag onderin deze tas een plastic
zak met diverse doosjes en pillenstrips die voorzien waren van de omschrijving "kamagra".
5. Het proces-verbaal van bevindingen goederen [adres 3] , opgemaakt op 11 mei 2023, voor zover inhoudende (p. 269):
Op 10 mei werd tijdens de doorzoeking in de woning aan de [adres 3] goederen in beslag genomen. Deze goederen zijn op 11 mei 2023 door ons uitgezocht en de aantallen genoteerd per ruimte.
6. Een geschrift, te weten een productbeoordeling van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van 15 juni 2023, voor zover inhoudende (p. 586-591):
Ik, [naam 1] , senior inspecteur met het aandachtsgebied statusbepaling bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, verklaar het volgende:
Op verzoek van [naam 2] , generalist tactische opsporing bij de Politie Eenheid Den Haag, Districtsrecherche Westland - Delft, heb ik een productbeoordeling opgesteld betreffende de op 10 mei 2023 aangetroffen en inbeslaggenomen producten (bijlage 1).
De producten Kamagra-100 (4,8,16), Cenforce-200 (2,5,17,18,19) en Cobra-120 (3,15) voldoen aan de omschrijving van het begrip geneesmiddel als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Geneesmiddelenwet.
Voor de producten Cobra-120 (3,15), Kamagra-100 (4,8,16) en Cenforce-200 (2,5,17,18,19) is geen handelsvergunning verleend voor de Nederlandse markt. De producten vallen niet onder de uitzonderingsbepalingen als bedoeld in artikel 40, derde lid, van de Geneesmiddelenwet.
Bijlage 1:
3.4.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank overweegt dat de ten laste gelegde gedragingen krachtens artikel 2 van de Wet op de Economische Delicten (hierna: WED) voor zover opzettelijk begaan als economisch misdrijf strafbaar zijn gesteld. Voor zover deze economische delicten geen misdrijven zijn, zijn zij overtredingen.
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van de opzettelijke variant van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet.
De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het bestanddeel ‘opzettelijk’ en is van oordeel dat sprake is van een overtreding conform artikel 2 lid 1 WED.
Omdat het opzet op het plegen van het feit ontbreekt, zal de verdachte partieel worden vrijgesproken van het medeplegen. Voor medeplegen geldt het dubbel opzetvereiste (opzet op het plegen van het feit en opzet op de samenwerking). Aan dit vereiste wordt niet voldaan, door het ontbreken van het opzet op het delict.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van een kortere periode dan is ten laste gelegd, te weten (alleen) op 10 mei 2023. De rechtbank zal de verdachte voor de overige ten laste gelegde periode vrijspreken, omdat daarvoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is.
De rechtbank is van oordeel dat de ten laste gelegde overtreding wettig en overtuigend is bewezen, zoals onder 3.5. bewezen is verklaard.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot het ten laste gelegde feit van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend is bewezen. De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 10 mei 2023 te Delft een grote hoeveelheid tabletten
- Cenforce-200, bevattende de werkzame stof sildenafil, en
- Cobra-120, bevattende de werkzame stof sildenafil, en
- Kamagra-100, bevattende de werkzame stof sildenafil,
als bedoeld in artikel 1 sub b van de Geneesmiddelenwet, waarvoor geen handelsvergunning gold, heeft afgeleverd
enter hand heeft gesteld.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn. De raadsvrouw heeft aangegeven dat de eis van de officier van justitie - in geval van bewezenverklaring - redelijk is. Zij heeft verzocht de door de officier van justitie gevorderde taakstraf eventueel om te zetten in een geldboete.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft als chauffeur van een besteldienst in een aantal dozen een aanzienlijke hoeveelheid erectiestimulerende middelen afgeleverd en overhandigd zonder daartoe bevoegd te zijn. Het betrof geneesmiddelen waarvoor in Nederland geen handelsvergunning was afgegeven, terwijl de verdachte ook geen groothandelaarsvergunning had. De toelating, kwaliteit en werkzaamheid van geneesmiddelen en het voorschrijven en verhandelen daarvan worden streng bewaakt door het vergunningenstelsel in de Geneesmiddelenwet. De verdachte heeft zich aan het toezicht daarop onttrokken en daardoor heeft hij de volksgezondheid in gevaar gebracht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 23 september 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld wegens strafbare feiten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van
4 augustus 2023, waaruit volgt dat sprake is van een laag recidiverisico. De reclassering adviseert bij veroordeling van de verdachte hem een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
De rechtbank ziet aanleiding de op te leggen straf te matigen vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. De datum van de inverzekeringstelling op 10 mei 2023 neemt de rechtbank als uitgangspunt voor het moment dat de verdachte in redelijkheid de verwachting kon hebben dat hij zou worden vervolgd vanwege een bepaald strafbaar feit. Nu op 24 oktober 2025 vonnis wordt gewezen, stelt de rechtbank vast dat de redelijke termijn met ruim vijf maanden is overschreden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding moet leiden tot strafvermindering.
Nu sprake is van overschrijding van de redelijke termijn en de rechtbank een overtreding bewezen acht in plaats van een misdrijf, ziet de rechtbank geen aanleiding meer om een taakstraf op te leggen, zoals door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank gaat uit van een kortere bewezenverklaarde periode, en zal ook daarom een lichtere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
Alles afwegende zal de rechtbank aan de verdachte opleggen een geldboete van € 1.000,00, te vervangen door 20 dagen hechtenis.
Bij de vaststelling van de vermogensstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, als bijlage A aan dit vonnis gehecht) onder 1 genoemde geldbedrag van € 9.270,00
zal worden teruggegeven aan de verdachte.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het inbeslaggenomen geldbedrag dient te worden teruggegeven aan de verdachte.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
Nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van het op de beslaglijst onder 1 genoemde geldbedrag.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 23, 24 a en 24c van het Wetboek van Strafrecht;
- 40 van de Geneesmiddelenwet;
- 1, 2 en 6 van de Wet op de Economische Delicten.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5. bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet;
verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een geldboete van
€ 1.000,00 (duizend euro);
bepaalt dat de geldboete bij gebreke van betaling en verhaal zal worden vervangen door hechtenis voor de tijd van 20 dagen;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde geldboete in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van € 50,00 per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
gelast de teruggave aan de verdachte van het op de beslaglijst onder 1 genoemde geldbedrag van € 9.270,00.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M.A. de Koning, voorzitter,
mr. E.C. Kole, rechter,
mr. E.E. Riep, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. H.A.F. Tromp, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 oktober 2025.