Overwegingen
1. Eiser is geboren op [datum] 1984 en heeft de Venezolaanse nationaliteit. Hij heeft op 24 juli 2023 een asielaanvraag ingediend in Nederland. Hij heeft daaraan ten grondslag gelegd dat hij militair was in Venezuela toen het volk in opstand kwam tegen [naam 2]. Hij heeft zich als militair ingezet voor de opstand. In januari 2020 is hij aangehouden op de militaire basis waar hij werkte. Eiser werd verboden de basis te verlaten. Hij werd van zijn vrijheid beroofd, verhoord en gemarteld. Vijf maanden later wist hij te ontsnappen, met behulp van zijn toenmalige echtgenote [naam 3]. Tot aan zijn vertrek uit Venezuela zat hij ondergedoken. Bij terugkeer vreest hij dat de autoriteiten hem gevangennemen en vermoorden.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. Hij heeft zijn identiteit en nationaliteit aangetoond met documenten. Eiser heeft ook met documenten aangetoond dat hij beroepsmilitair was in Venezuela. Uit het overgelegde aanhoudingsbevel van het Venezolaanse OM volgt dat eiser zich niet tijdig heeft gemeld na verlof. Daarmee heeft eiser echter niet aannemelijk gemaakt dat hij wegens het organiseren van een opstand tegen [naam 2] is vastgehouden en dat hij daardoor problemen heeft ondervonden. Zijn verklaringen vormen geen samenhangend en aannemelijk geheel, wat maakt dat verweerder dit deel van zijn asielrelaas ongeloofwaardig heeft geacht. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond omdat eiser niet onmiddellijk asiel heeft aangevraagd toen dat mogelijk was.
3. Eiser stelt in beroep dat meerdere elementen een rol speelden bij zijn vertrek uit Venezuela. Het moment van vertrek is bepaald toen het financieel mogelijk was om te vluchten. Daar had hij geen invloed op. Dat [naam 3] ziek werd heeft ertoe geleid dat haar familie financiële steun gaf. Zijn verklaringen zijn dus niet tegenstrijdig. Dat hij niet gelijktijdig met [naam 3] is vertrokken betrof overmacht. Voor hem moest extra betaald worden, dus was het financieel niet mogelijk om samen uit te reizen. Eiser erkent nogmaals dat hij zich heeft vergist over het contact met [naam 3] tijdens de detentie. Hij heeft geen correcties en aanvullingen ingediend, omdat hij geen uitnodiging heeft ontvangen. Eiser heeft uitgelegd dat eerst onderzoek moest plaatsvinden naar zijn weigering om deel te nemen aan de patrouilles. Verweerder miskent dat dit de aanleiding was tot het onderzoek. Eiser kan geen uitleg geven over de beweegredenen van de Venezolaanse autoriteiten. De autoriteiten hebben een strafrechtelijke reden bedacht voor het aanhoudingsbevel. Hij kan niet verklaren waarom zij kozen voor deze beschuldiging. Verder heeft hij niet tegenstrijdig verklaard, maar hij heeft in het nader gehoor zijn verklaringen gedetailleerd. Het aanmeldgehoor dient immers niet om de asielmotieven naar voren te brengen. Hij heeft over zijn eigen problemen gesproken tijdens het nader gehoor en aangegeven dat het psychisch zwaar is. Niet is gevraagd over lotgevallen van [naam 3]. Eiser is niet verantwoordelijk voor het doen en laten van [naam 3], dus hem mag niet worden tegengeworpen dat zij tijd had om zich te verdiepen in de asielprocedure. Hij wist er niets vanaf, dus mag niet worden verwacht dat hij zich zo spoedig mogelijk meldt. Eiser stelt dat het standpunt van verweerder dat alleen hooggeplaatste deserteurs worden vervolgd, niet wordt ondersteund door recente objectieve informatie. Uit het aanhoudingsbevel blijkt dat de autoriteiten hem willen vervolgen. Of eiser als militair hoog of laag geplaatst is, is daarbij niet van belang. Bij terugkeer loopt hij daarom een zeer groot risico om te worden opgepakt. Uit het EUAA-rapportvolgt verder dat de detentieomstandigheden zodanig slecht zijn dat detentie neerkomt op een schending van artikel 3 van het EVRM.Eiser heeft zijn uitreis bewerkstelligd door omkoping en op pagina 13 van het algemeen ambtsbericht over Venezuela van juni 2020 staat dat niet bekend is of bij uitreis altijd wordt gecontroleerd of iemand wordt gezocht. Gelet hierop doet zijn uitreis geen afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn relaas en zijn vrees.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Verweerder heeft de door eiser gestelde vasthouding en de daaruit volgende problemen niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Daaraan heeft hij ten grondslag kunnen leggen dat eisers verklaringen geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen, zoals bedoeld in artikel 31, zesde lid en onder c, van de Vw. Verweerder heeft aan eiser kunnen tegenwerpen dat hij pas drie jaar na het ontstaan van de gestelde problemen is vertrokken uit Venezuela. Dit valt niet te rijmen met zijn gestelde vrees voor de autoriteiten. De enkele stelling dat hij pas na drie jaar uit Venezuela kon vertrekken omdat hij niet eerder geld tot zijn beschikking had slaagt niet, nu deze stelling niet nader is onderbouwd. Eiser heeft niet gesteld of onderbouwd dat hij gedurende die drie jaar en dus voor zijn vertrek pogingen heeft ondernomen om eerder te vertrekken uit Venezuela. Ditzelfde geldt voor het feit dat hij niet gelijktijdig met [naam 3] is vertrokken toen hij daar de mogelijkheid toe had. Niet is onderbouwd dat hij niet met haar mee kon reizen.
5. Verweerder heeft verder terecht overwogen dat eiser en [naam 3] onderling tegenstrijdig hebben verklaard over de ontsnapping en het contact gedurende de vasthouding. [naam 3] heeft verklaard dat eiser haar soms belde via de telefoon van een medemilitair. Ook over de dag van de ontsnapping heeft [naam 3] verklaard dat hij haar zelf belde via de telefoon van een vriend. Daarentegen heeft eiser verklaard dat hij was afgesloten van elke vorm van communicatie. Hij heeft daarbij zelfs verklaard dat hij niet denkt dat [naam 3] dit heeft gezegd, maar dat de tolk dit anders heeft begrepen. Vervolgens heeft eiser pas in de zienswijze aangegeven dat hij zich heeft vergist. De wijze waarop eiser en [naam 3] elkaar hebben gesproken gedurende de detentie is een heel relevant aspect in eisers asielrelaas. Er is sprake van een significant verschil in de verklaringen, terwijl van eiser mag worden verwacht dat hij over een dergelijke belangrijke gebeurtenis consistent kan verklaren. Dat hij hierover geen correcties en aanvullingen heeft ingediend komt voor zijn eigen rekening en risico. Ook is bevreemdend dat hij tijdens het gehoor niets heeft verklaard over de aanhoudingen van [naam 3]. [naam 3] heeft zelf verklaard dat zij tweemaal is aangehouden in La Guaira. Eiser is meermaals gevraagd of hij na 2020 nog werd gezocht door politie of autoriteiten en of in dat kader zijn ex-vrouw en familie nog steeds werden benaderd. Van hem mag worden verwacht dat hij over een relevante gebeurtenis, zoals de aanhoudingen van [naam 3], verklaart op dat moment. Hij heeft wel meermaals verklaard dat zijn ex is benaderd, maar de twee gevallen waarbij [naam 3] is aangehouden heeft hij niet benoemd. Zeker gelet op [naam 3]’s verklaring dat de tweede aanhouding één van de aanleidingen was om echt te vertrekken uit Venezuela, is het bevreemdend dat eiser hierover niets heeft verklaard. De stelling van eiser dat hij het psychisch zwaar had tijdens het gehoor, is verder niet onderbouwd met medische stukken. Niet is gebleken dat hij daardoor is belemmerd tijdens het gehoor.
6. Verweerder heeft voorts kunnen tegenwerpen dat eiser met het aanhoudingsbevel enkel aantoont dat hij een deserteur is, omdat hij niet is teruggekeerd van verlof. Hiermee maakt eiser de gestelde problemen, dat hij is vastgehouden wegens het meewerken aan de demonstraties tegen [naam 2], niet aannemelijk. Van eiser kan inderdaad niet verwacht worden dat hij uitleg geeft over de beweegredenen van de autoriteiten, maar zijn verklaring dat de autoriteiten hebben gekozen voor deze beschuldiging dient hij wel aannemelijk te maken. Niet valt in te zien dat de Venezolaanse autoriteiten er bewust voor kiezen om een beschuldiging met een lagere strafeis ten grondslag te leggen aan het aanhoudingsbevel, terwijl eiser naar eigen zeggen betrokken was bij een complot tegen [naam 2]. Verweerder mag dan ook uitgaan van de inhoud van het aanhoudingsbevel. Daarbij is voldoende gemotiveerd waarom dit aanhoudingsbevel er niet toe leidt dat sprake is van een gegronde vrees voor vervolging als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag. In het ambtsbericht is opgenomen dat de Venezolaanse autoriteiten niet de middelen en ook niet de wil hebben om alle deserteurs op te sporen en te bestraffen. Ook is het actieve opsporingsbeleid met name gericht tegen prominente militairen of militairen die de autoriteiten schade kunnen toebrengen. Militairen uit lagere rangen en die geen bedreiging vormen, hebben minder te vrezen. Het is daarom niet aannemelijk dat eiser, gelet op zijn lage plaatsing als militair, hoeft te vrezen dat de autoriteiten hem zullen vervolgen bij terugkeer.
7. Eiser heeft met zijn verwijzing naar het EUAA-rapport geen aanknopingspunten geboden dat niet van de informatie uit het ambtsbericht uitgegaan mag worden. Uit dit rapport volgt wel dat deserteurs als landverraders worden beschouwd, maar verder spreekt het rapport de informatie uit het ambtsbericht niet tegen. Nog altijd ligt er geen informatie waaruit blijkt dat eiser, ondanks het feit dat hij een laaggeplaatste militair was, te vrezen heeft voor vervolging. Ook de overgelegde artikelen zijn daartoe onvoldoende. Zo betreft het Engelstalige artikel, waar ter zitting op is gewezen, een groep mensen die tezamen is uitgezet vanuit de Verenigde Staten naar Venezuela. Zij werden bij terugkeer gecontroleerd. De deportatie van een grotere groep mensen is niet zonder meer vergelijkbaar met de situatie wanneer eiser op zichzelf terugkeert naar Venezuela.
8. De legale uitreis kan, gelet op de landeninformatie waaruit blijkt dat het niet bekend is of bij uitreis altijd gecontroleerd wordt of iemand wordt gezocht, niet aan eiser worden tegengeworpen. Dit laat echter onverlet dat verweerder gelet op de overige tegenwerpingen heeft kunnen concluderen dat het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig is.
9. De rechtbank is van oordeel dat het voorgaande reeds met zich meebrengt dat verweerder voldoende dragend heeft gemotiveerd dat en waarom hij het asielrelaas geen samenhangend en aannemelijk geheel vindt en daarmee ongeloofwaardig acht. Wat eiser voor het overige heeft aangevoerd, hoeft niet verder te worden besproken.
10. Tot slot heeft verweerder terecht artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw aan het besluit ten grondslag gelegd en de aanvraag als kennelijk ongegrond afgedaan. Bij een oprechte, dringende behoefte aan bescherming, ligt het in de lijn der verwachting dat eiser zich zo spoedig mogelijk zou hebben gemeld bij de eerste beschikbare autoriteiten van een Europese lidstaat met het verzoek om bescherming. Eisers enkele stelling dat hij niet wist hoe de asielprocedure in zijn werk gaat, is onvoldoende om in dit geval van die eis af te wijken. Het voorgaande doet eveneens afbreuk aan de geloofwaardigheid van het asielrelaas.
11. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.