ECLI:NL:RBDHA:2025:19519
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van een Koerdisch gezin uit Turkije met vrees voor eerwraak en uithuwelijking
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, op 24 oktober 2025, wordt de afwijzing van de asielaanvragen van een Koerdisch gezin uit Turkije beoordeeld. De eisers, bestaande uit een moeder en haar drie kinderen, hebben asiel aangevraagd vanwege de vrees voor eerwraak en uithuwelijking van de oudste dochter. De rechtbank oordeelt dat de besluiten van de minister van Asiel en Migratie een motiveringsgebrek bevatten. De minister heeft onvoldoende gemotiveerd waarom van de eisers, gezien hun individuele omstandigheden, verwacht kan worden dat zij zich elders in Turkije kunnen vestigen zonder vrees voor vervolging en een reëel risico op ernstige schade. De rechtbank stelt vast dat de eisers op 3 september 2022 asielaanvragen hebben ingediend, die op 26 juni 2025 zijn afgewezen. De rechtbank heeft de beroepen op 11 september 2025 behandeld, waarbij zowel de eisers als hun gemachtigden aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de minister niet voldoende heeft onderbouwd dat er een veilig vestigingsalternatief voor de eisers in Turkije bestaat. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten en draagt de minister op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de individuele omstandigheden van de eisers in acht moeten worden genomen. Tevens veroordeelt de rechtbank de minister in de proceskosten van de eisers tot een bedrag van € 1.814,-.