ECLI:NL:RBDHA:2025:1952

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
NL24.49705 en NL24.49706
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Malinese vrouw wegens onvoldoende onderbouwing van vrees voor besnijdenis dochters en geweld door jihadisten

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 27 januari 2025, wordt het beroep van eiseres, een Malinese vrouw, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag behandeld. Eiseres heeft op 16 november 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de minister van Asiel en Migratie op 5 december 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank beoordeelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiseres stelt dat zij vreest voor de besnijdenis van haar dochters en voor geweld van jihadisten bij terugkeer naar Mali. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft geconcludeerd dat de vrees van eiseres voor de besnijdenis van haar dochters niet aannemelijk is, omdat eiseres na 2020 vier jaar zonder problemen in Mali heeft verbleven en niet heeft aangetoond dat haar dochters daadwerkelijk in gevaar zijn. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de minister de moord op de echtgenoot van eiseres en de verkrachting door jihadisten niet als afzonderlijke asielmotieven heeft hoeven beoordelen, omdat er geen bewijs is dat eiseres persoonlijk doelwit is van jihadisten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de conclusie dat de afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond gerechtvaardigd is.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.49705 en NL24.49706
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer: [v-nummer] , eiseres/verzoekster (hierna: eiseres)

(gemachtigde: mr. M.B. van den Toorn-Volkers),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. J.E. Herlaar).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiseres. Zij heeft op 16 november 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 5 december 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 16 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, S. Diaby als tolk, de gemachtigde van eiseres, en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres heeft de Malinese nationaliteit en is geboren op [geboortedag] 1992. Eiseres legt aan haar asielaanvraag ten grondslag dat zij problemen heeft met personen uit haar dorp omdat deze personen haar dochters willen laten besnijden. Eiseres is daardoor in 2020 uit haar dorp gevlucht naar Bamako. Bij terugkeer naar Mali vreest eiseres voor de dorpelingen en dat zij haar dochters zullen laten besnijden. Daarnaast is de echtgenoot van eiseres in 2020 vermoord door jihadisten en is eiseres zelf verkracht door jihadisten.
3. Volgens verweerder bestaat het asielrelaas van eiseres uit twee asielmotieven:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • de besnijdenis van de dochters van eiseres.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig gevonden. De besnijdenis van de dochters van eiseres heeft verweerder niet beoordeeld op geloofwaardigheid omdat dit ziet op een vrees voor de toekomst. Deze vrees heeft verweerder niet aannemelijk geacht onder andere omdat eiseres na 2020 nog vier jaar lang zonder problemen in Mali heeft verbleven en omdat zij zonder haar dochters vertrokken is uit Mali. Ook heeft eiseres niet onderbouwd waarom zij haar dochters niet zou kunnen beschermen tegen besnijdenis. Verder heeft eiseres verklaard dat haar dochters op dit moment veilig zijn bij haar nicht in Mali. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres daarom afgewezen. Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond omdat eiseres verweerder heeft misleid door belangrijke informatie en/of documenten niet te geven die een negatieve invloed op de beslissing zouden kunnen hebben en omdat eiseres een identiteits- of reisdocument heeft vernietigd of weggemaakt. [1] Eiseres zou namelijk met een (vals) Senegalees paspoort naar Nederland zijn gereisd maar heeft dit paspoort in Marokko aan iemand afgegeven. Aan eiseres is een terugkeerbesluit opgelegd en een inreisverbod van twee jaar. [2]
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Verweerder heeft ten onrechte de besnijdenis van de dochters van eiseres niet beoordeeld op geloofwaardigheid. Eiseres is als weduwe niet in staat om haar dochters te beschermen tegen derden die willen dat zij besneden worden. Uit een rapport van de EUAA blijkt dat in Diakon, waar eiseres oorspronkelijk vandaan komt, 94.7% van de meisjes besneden wordt en in Bamako, waar de dochters van eiseres nu verblijven, 91.3% van de meisjes besneden wordt. [3] De vrees van eiseres is gegrond gezien de hoge percentages. In dit verband wijst eiseres ook op het arrest Salah Sheekh [4] waaruit blijkt dat men ook gegronde vrees kan hebben op basis van wat anderen in dezelfde situatie is overkomen. Verder heeft verweerder ten onrechte twee asielmotieven niet meegenomen en beoordeeld, namelijk angst voor de jihadisten en de discriminatoire positie die eiseres heeft als vrouw in Mali. Volgens eiseres kan het bestreden besluit daarom niet in stand blijven. Op de zitting heeft de gemachtigde van eiseres nog naar voren gebracht dat haar asielaanvraag ten onrechte kennelijk ongegrond is verklaard. Het wegdoen van het Senegalese paspoort is geen misleiding. Ook kan Mali niet worden aangemerkt als veilig land van herkomst wanneer bepaalde delen van het land niet veilig zijn.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Besnijdenis dochters
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de besnijdenis van de dochters van eiseres terecht niet beoordeeld heeft op geloofwaardigheid. Een beoordeling van geloofwaardigheid kan immers alleen plaatsvinden met betrekking tot gebeurtenissen die al hebben plaatsgevonden. Omdat de dochters van eiseres nog niet besneden zijn maar eiseres vreest dat dit zal gebeuren in de toekomst, heeft verweerder terecht alleen beoordeeld of deze vrees aannemelijk is.
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder tot de conclusie heeft kunnen komen dat de vrees van eiseres voor de besnijdenis van haar dochters niet aannemelijk is. Hoewel uit de overgelegde rapporten blijkt dat een hoog percentage van de meisjes en vrouwen in Mali wordt besneden, heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat er mensen zijn die haar dochters willen besnijden. Eiseres zelf is tegen besnijdenis van haar dochters en zij heeft niet aannemelijk gemaakt dat de dorpsgenoten in dit kader op zoek zijn naar haar en haar dochters. Verweerder heeft hierbij kunnen tegenwerpen dat eiseres de afgelopen vier jaar in Bamako heeft gewoond en de dorpsgenoten daar niet actief naar haar op zoek zijn gegaan. Hoewel eiseres één van de dorpsgenoten is tegengekomen op de markt in oktober 2024, is zij toen alleen aangesproken en heeft er verder niets plaatsgevonden. Daarna heeft eiseres ook nog een maand in Bamako verbleven zonder problemen vanuit de dorpsgenoten. Eiseres heeft ook verklaard dat haar dochters veilig zijn bij haar nicht. Omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar dochters te vrezen hebben voor besnijdenis vanuit de dorpsgenoten, heeft verweerder ook de persoonlijke vrees van eiseres dat de dorpelingen haar om deze reden zullen vermoorden niet aannemelijk kunnen vinden.
Moord op de echtgenoot van eiseres en verkrachting door jihadisten
6. Hoewel verweerder de moord op de echtgenoot van eiseres en de verkrachting door jihadisten niet expliciet als asielmotief op geloofwaardigheid heeft beoordeeld, heeft verweerder op de zitting aangegeven in ieder geval de verkrachting van eiseres door de jihadisten aan te nemen. In het bestreden besluit is verweerder ook ingegaan op de vrees van eiseres voor de jihadisten bij terugkeer naar Mali. Niet is gebleken dat eiseres persoonlijk doelwit is van jihadisten en dat zij na 2020 opnieuw is geconfronteerd met geweld door jihadistische groepen. Verweerder heeft er ook op gewezen dat de jihadistische activiteiten zich grotendeels beperken tot landelijke gebieden in het noorden en oosten van Mali en dat de veiligheidssituatie in Bamako, waar eiseres van 2020 tot eind 2024 heeft verbleven, relatief stabiel is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder hiermee voldoende gemotiveerd dat de vrees van eiseres voor de jihadisten bij terugkeer naar Mali niet aannemelijk is.
Discriminatoire positie als vrouw in Mali
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de discriminatoire positie van eiseres als vrouw in Mali niet als los asielmotief hoeven beoordelen. Eiseres heeft verklaard dat zij als weduwe haar dochters niet kan beschermen tegen derden die hen willen besnijden, maar dit is beoordeeld in het kader van de vrees voor de besnijdenis die niet aannemelijk is geacht. Ook heeft eiseres wel verklaard dat zij als alleenstaande vrouw een lastige positie heeft in Mali, maar heeft zij dit niet benoemd als reden voor haar vertrek en heeft zij ook niet verklaard dat zij hierdoor bij terugkeer het risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM. [5]
Kennelijk ongegrond
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de aanvraag van eiseres heeft kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond. De ter zitting aangevoerde beroepsgronden van eiseres voor zover zij zien op het tegenwerpen van een veilig land van herkomst slagen niet, omdat verweerder dit in het bestreden besluit niet heeft tegengeworpen. Verweerder heeft de aanvraag niet als kennelijk ongegrond afgedaan op basis van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, maar op basis van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c en d van de Vw. De gemachtigde van eiseres heeft op zitting ook betoogd dat verweerder de aanvraag niet heeft kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond op basis van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c van de Vw. Omdat eiseres het valse paspoort heeft weggedaan, kan er volgens gemachtigde geen sprake zijn van misleiding. Dit betoog slaagt niet. Verweerder heeft eiseres kunnen tegenwerpen dat zij verweerder heeft misleid door relevante informatie of documenten die een negatieve invloed op de beslissing hadden kunnen hebben achter te houden. Door het paspoort weg te doen, heeft verweerder hier geen onderzoek naar kunnen doen. Een beoordeling van de echtheid van het paspoort had invloed kunnen hebben op de beslissing. Daarnaast heeft eiseres geen beroepsgronden ingediend tegen het afdoen van de aanvraag als kennelijk ongegrond op basis van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, namelijk dat zij waarschijnlijk, te kwader trouw, een identiteits- of reisdocument dat ertoe kon bijdragen dat haar identiteit of nationaliteit werd vastgesteld, heeft vernietigd of zich daarvan heeft ontdaan. Verweerder heeft de aanvraag daarom alleen al op die grond als kennelijk ongegrond kunnen afdoen.

Conclusie en gevolgen

9. Verweerder heeft de aanvraag mogen afwijzen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond.
10. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
11. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M.A. Vinken, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 30b, eerste lid, onder c en d van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a van de Vw.
3.Zie het rapport van de European Union Agency for Asylum (EUAA) van juli 2022, ‘Female Genital Mutilation/Cutting in Mali’.
4.Arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 11 januari 2007, ECLI:CE:ECHR:2007:0111JUD000194804.
5.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.