Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 15 oktober 2025 in de zaak tussen
Genetics Institute, LCC, gevestigd in Cambridge, Verenigde Staten van Amerika,
Octrooicentrum Nederland, gevestigd in Den Haag,
Inleiding
- de brief van OCNL van 2 januari 2025 met als bijlage de Engelse versie van het arrest van het HvJ van 19 december 2024 in bovengenoemde zaken;
- de brief van Dana-Farber c.s. van 12 februari 2025 met productie EP27;
- de brief van OCNL van 13 februari 2025 met als bijlage een “voorlopige editie” van een Nederlandse vertaling van het arrest van het HvJ van 19 december 2024 in de gevoegde zaken C-119/22 en C-149/22;
- de brief van Dana-Farber c.s. van 12 maart 2025;
- de brief van OCNL van 13 maart 2025.
Beoordeling door de rechtbank
PD-1, a receptor for B7-4, and uses therefor”, en heeft gelding in onder meer Nederland (hierna: het basisoctrooi of EP 428). Het basisoctrooi beschrijft dat het eiwit PD-1, dat voorkomt op het oppervlak van immuuncellen, een receptor is voor het eiwit B7-4 (later genaamd PD-L1) dat voorkomt op het oppervlak van veel menselijke cellen. Heel kort gezegd zorgt deze binding van PD-1 aan B7-4 ervoor dat een negatief signaal wordt gezonden, waardoor een immuunreactie uitblijft. Het basisoctrooi beschrijft dat modulatie van PD-1, B7-4 en/of de interactie daartussen resulteert in modulatie van de immuunrespons. Het basisoctrooi claimt vele toepassingen hiervan, waaronder methoden om een immuunrespons te moduleren en het gebruik van middelen (of vaccins) bevattende B7-4, een eiwit bevattende een extracellulair domein van B7-4, PD-1 of anti-B7-4 antilichamen, die kunnen leiden tot het vermeerderen of verminderen van de immuunreactie bij de behandeling van aandoeningen waarbij dat voordelig kan zijn.
Anti-PD-L1 antibodies and uses thereof”.
assessment reportvan het European Medicines Agency (EMA) voor Bavencio is avelumab als volgt beschreven:
Eli Lilly, ECLI:EU:C:2013:835), 25 juli 2018, zaak C-121/17 (
Teva/Gilead, ECLI:EU:C:2018:585) en 30 april 2020, zaak C-650/17 (
Royalty Pharma, ECLI:EU:C:2020:327) op het standpunt gesteld dat het product niet wordt beschermd door het basisoctrooi als bedoeld in artikel 3 onder a) van de ABC-verordening [1] , omdat de gemiddelde vakpersoon, met inachtneming van de stand van de techniek en de algemene kennis op het betrokken gebied op de voorrangsdatum, het product objectief gezien niet rechtstreeks en ondubbelzinnig kon afleiden uit het basisoctrooi. In de eerste plaats wordt avelumab, hoewel het voldoet aan de algemene functionele definitie van een anti-PD-L1-antilichaam in de conclusies, nergens in het octrooi uitdrukkelijk genoemd als een voorbeeld van een geschikt anti-PD-L1-antilichaam volgens die conclusies. Avelumab was ook niet bekend uit de stand van de techniek. In het ontwikkelingstraject naar avelumab dienden een veelvoud aan keuzes te worden gemaakt. Het feit dat aanvraagster tijdens de hoorzitting heeft aangegeven dat de vakpersoon enige jaren van
‘routine experimentation’nodig kan hebben om uitgaande van het basisoctrooi en de stand van de techniek te komen tot de stof avelumab, is op geen enkele wijze te verenigen met het criterium van ‘rechtstreeks en ondubbelzinnig’ uit het
Royalty Pharma-arrest. Dit wordt ook bevestigd door het gegeven dat verschillende onderzoekers met behulp van dezelfde technieken verschillende soorten antilichamen (atezolizumab, durvalumab en avelumab) hebben uitgevonden en dat tussen deze antilichamen tal van verschillen bestaan (in de CDR’s en aantal mutaties), zo heeft OCNL in de beslissing op bezwaar nog toegevoegd. In de tweede plaats laat het aan Merck Patent GmbH verleende Europees octrooi voor een groep anti-PD-L1-antilichamen, waartoe avelumab behoort, zien dat deze in dit latere octrooi geclaimde antilichamen nieuw en inventief zijn in het licht van de stand van de techniek: als de vakpersoon avelumab had kunnen afleiden uit de stand van de techniek, zou het latere octrooi immers niet verleend zijn. In de derde plaats ten slotte toont dit latere octrooi aan dat het product na de datum van indiening van de aanvraag voor het basisoctrooi is ontwikkeld op grond van zelfstandige uitvinderswerkzaamheid. Gelet daarop staat ook het tweede punt uit het dictum van het
Royalty Pharma-arrest aan zelfstandige bescherming van het product in de weg.
Teva/Gilead-arrestontwikkelde tweestappentoets een algemene strekking heeft en een eerste en een tweede “onderzoeksstap” kent en dat aan beide stappen dient te zijn voldaan wil een product worden beschermd door een basisoctrooi in de zin van artikel 3 onder a).
Teva/MSDonder verwijzing naar r.o. 52
Teva/Gilead). Dit is in ieder geval niet zo als het product na de indienings- of prioriteitsdatum van het basisoctrooi is ontwikkeld op grond van een zelfstandige uitvinderswerkzaamheid (r.o. 47
Royalty Pharma-arrest).
antibody designof
engineering) kan de vakpersoon uitkomen op tal van verschillende antilichamen die binden aan PD-L1. In het basisoctrooi staan geen specifieke
pointersdie de vakpersoon bij het maken van die keuzes naar avelumab sturen. Dit wordt ook geïllustreerd door het feit dat met behulp van dezelfde technieken onderzoekers van Medimmune het anti-PD-L1-antilichaam durvalumab hebben ontwikkeld en onderzoekers van F. Hoffmann-La Roche zijn uitgekomen op het anti PD-L1-antilichaam atezolizumab. Tussen de antilichamen durvalumab, avelumab, en atezolizumab bestaan bovendien diverse verschillen, onder meer of deze humaan of gehumaniseerd zijn, in de lichte keten (kappa of lambda), in de complementariteitsbepalende regio's (CDR's) en in de eventuele mutaties in de Fc-regio; durvalumab bevat drie mutaties, atezolizumab één mutatie en avelumab geen mutaties. Het al dan niet doen van dergelijke mutaties beïnvloedt de zogenoemde
Fc effector functionsvan het antilichaam. Zo heeft bijvoorbeeld avelumab als aanvullend werkingsmechanisme
Antibody dependent cell mediated cytotoxicity(ADCC) terwijl daar bij durvalumab niet voor is gekozen.
an sich(volgens haar zijn de te maken keuzes geen keuzes om het antilichaam te identificeren maar keuzes in
downstream-procedures met reeds geïdentificeerde antilichamen om die verder te testen om ze door te laten stromen naar klinische studies), maar veeleer is gebaseerd op een verrassend technisch effect, namelijk de kruisreactiviteit tussen verschillende soorten (mens, muis en aap) en het nieuwe gebruik van het antilichaam als onderzoeksinstrument. Dit effect is echter het gevolg van een specifieke eigenschap van avelumab, hetgeen juist de verschillen tussen de tal van mogelijke anti PD-L1 antilichamen onderstreept.
Teva/Gilead-arrest). Het HvJ heeft (mede) daaraan de conclusie verbonden (r.o. 51:
“Therefore”/ “dus”/“Dès lors”) dat het product specifiek moet kunnen worden geïdentificeerd. [4] Uit de hiervoor gegeven beoordeling volgt dat daarvan geen sprake is en het product pas is verkregen op grond van nadien door derden verricht onderzoek. [5] Daar komt bij dat Dana-Farber c.s. profiteert van de opbrengsten van producten zoals avelumab via de licenties die zij onder EP 428 heeft verstrekt aan farmaceutische bedrijven om hen in staat te stellen om op basis van haar uitvinding verschillende nieuwe antilichamen te ontwikkelen.