AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Asielaanvraag en aanvullend terugkeerbesluit van een Somaliër met een Keniaans paspoort
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser, die stelt de Somalische nationaliteit te hebben, heeft op 24 november 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 9 december 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond en een terugkeerbesluit naar Kenia opgelegd. Op 17 januari 2025 is er een aanvullend terugkeerbesluit naar Senegal opgelegd, waartegen eiser in beroep gaat. De rechtbank heeft op 21 januari 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk.
Eiser heeft een Keniaans paspoort dat hij via een reisagent heeft verkregen, maar hij stelt dat hij de Somalische nationaliteit heeft. De rechtbank oordeelt dat de identiteit en nationaliteit van eiser niet geloofwaardig zijn, omdat het Keniaanse paspoort als authentiek is beoordeeld. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat hij de Somalische nationaliteit heeft en dat het Keniaanse paspoort frauduleus is verkregen. De rechtbank concludeert dat verweerder de asielaanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen.
Wat betreft het aanvullende terugkeerbesluit naar Senegal, oordeelt de rechtbank dat er geen grondslag is voor dit besluit, omdat er geen removal order naar Senegal is. De rechtbank vernietigt daarom het aanvullende terugkeerbesluit. De rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af en veroordeelt de minister in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 2.721,-.
Voetnoten
1.Zie artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht.
2.Verdrag betreffende de status van vluchtelingen.
3.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
4.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
5.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling).
7.US Department of State, ‘2023 Country Reports on Human Rights Practices: Kenya’, april 2024.
8.Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming (herschikking).
9.Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (herschikking).
10.Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven.
11.Zie de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 17 december 2020, ECLI:EU:C:2020:1029, rechtsoverwegingen 248 tot en met 251, en van 14 mei 2020, ECLI:EU:C:2020:367, rechtsoverwegingen 115, 116 en verder.
14.1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen op zitting met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1.