ECLI:NL:RBDHA:2025:19556
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing opvolgende asielaanvraag van Servische vreemdeling wegens gebrek aan nieuwe relevante elementen
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 17 september 2025, wordt het beroep van eiser, een Servische vreemdeling, tegen de afwijzing van zijn opvolgende asielaanvraag behandeld. Eiser had op 10 juli 2025 een opvolgende aanvraag ingediend, nadat zijn eerdere aanvraag op 16 juni 2023 was afgewezen. De minister van Asiel en Migratie verklaarde de opvolgende aanvraag niet-ontvankelijk, omdat er volgens hem geen relevante nieuwe elementen of bevindingen waren die de aanvraag konden onderbouwen. Eiser stelde dat hij in de zomer van 2024 was bedreigd door de Servische autoriteiten, maar de rechtbank oordeelde dat hij deze bedreiging niet aannemelijk had gemaakt. De rechtbank concludeerde dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen, en dat de bedreiging niet rechtstreeks tegen hem was gericht. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, waardoor eiser geen gelijk kreeg. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor vreemdelingen om nieuwe en relevante elementen aan te dragen bij opvolgende asielaanvragen.