In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 17 oktober 2025, in de zaak tussen Stichting Jeugdgezondheidszorg (eiseres) en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder), wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen van het Uwv op haar verzoek om herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid van een (ex-)werknemer behandeld. Eiseres had op 11 oktober 2022 een verzoek ingediend bij het Uwv, maar ontving geen tijdige beslissing. Na een ingebrekestelling op 27 maart 2023, heeft eiseres pas op 19 februari 2025 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het onredelijk laat is ingediend. De rechtbank wijst erop dat er een periode van ruim 1 jaar en tien maanden is verstreken tussen de ingebrekestelling en het indienen van het beroep. Eiseres had gehoopt dat het Uwv alsnog tot een beslissing zou komen zonder juridische stappen, maar de rechtbank concludeert dat dit niet voldoende is om het beroep ontvankelijk te verklaren. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.