[eiser] vordert – zakelijk weergegeven – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
I. voor recht verklaart dat de conclusie van [naam 1] (dat [eiser] 43% arbeidsongeschikt zou zijn) niet kan worden gevolgd en [eiser] onder zijn arbeidsongeschiktheidsverzekering vanaf 4 maart 2020 volledig arbeidsongeschikt (80-100%) is;
II. Nationale Nederlanden veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] met terugwerkende kracht vanaf 4 maart 2020 een uitkering naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 100% te betalen en met terugwerkende kracht vanaf 4 maart 2020 volledige premievrijstelling te verlenen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de (maandelijkse) uitkeringen en premievrijstellingen hadden moeten worden uitbetaald en verleend tot aan de dag van volledige betaling;
III. voor recht verklaart dat Nationale Nederlanden de eventueel door [eiser] te lijden belastingschade, bestaande uit het verschil tussen de belasting die [eiser] na ontvangst van betaling door Nationale Nederlanden zal moeten voldoen en de belasting die [eiser] had moeten voldoen wanneer Nationale Nederlanden aan hem jaarlijks de juiste bedragen had uitgekeerd, dient te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen dag tot aan de dag van volledige betaling;
Subsidiair
IV. voor recht verklaart dat partijen niet gebonden zijn aan het rapport van arbeidsdeskundige [naam 1] en dat dit rapport niet kan dienen als uitgangspunt bij de vaststelling van de arbeidsongeschiktheid van [eiser] vanaf 4 maart 2020;
V. voor recht verklaart dat de arbeidsongeschiktheid van [eiser] vanaf 4 maart 2020 onder de polis op basis van de rapporten van verzekeringsarts [naam 3] dient te worden vastgesteld door middel van nieuw arbeidsdeskundig onderzoek;
VI. arbeidsdeskundige de heer [naam 6] , werkzaam bij [bedrijfsnaam] B.V. benoemt om de nader door partijen te formuleren vragen, althans de door uw rechtbank te formuleren vragen te beantwoorden en daaromtrent schriftelijk verslag uit te brengen;
VII. Nationale Nederlanden veroordeelt op basis van het door de onder VI genoemde arbeidsdeskundig onderzoek vastgestelde percentage arbeidsongeschiktheid tot uitkering over te gaan en premievrijstelling te verlenen onder de polis vanaf 4 maart 2020, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de (maandelijkse) uitkeringen en premievrijstellingen hadden moeten worden uitbetaald en verleend tot aan de dag van volledige betaling;
VIII. voor recht verklaart dat Nationale Nederlanden de eventueel door [eiser] te lijden belastingschade bestaande uit het verschil tussen de belasting die [eiser] na ontvangst van betaling door Nationale Nederlanden zal moeten voldoen en de belasting die [eiser] had moeten voldoen wanneer Nationale Nederlanden aan hem jaarlijks de juiste bedragen had uitgekeerd, dient te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen dag tot aan de dag van volledige betaling;
Primair en subsidiair
IX. Nationale Nederlanden veroordeelt tegen behoorlijk bewijs van kwijting te vergoeden de buitengerechtelijke kosten, een bedrag van € 1.754,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen dag tot aan de dag van volledige betaling;
X. Nationale Nederlanden veroordeelt tegen behoorlijk bewijs van kwijting te vergoeden de buitengerechtelijke kosten, nader door de rechtbank conform de toepasselijke staffel te begroten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen dag tot aan de dag van volledige betaling;
XI. Nationale Nederlanden te veroordelen in de kosten van deze procedure en in de nakosten.