ECLI:NL:RBDHA:2025:1978

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 januari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
NL24.49898 en NL24.49899
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van onvoldoende bewijs van identiteit en nationaliteit

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 januari 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag behandeld. Eiseres, die stelt de Somalische nationaliteit te hebben, heeft op 24 november 2024 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 10 december 2024 afgewezen, omdat de aanvraag als kennelijk ongegrond werd beschouwd. De rechtbank beoordeelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening van eiseres, die door haar gemachtigde, mr. B. Snoeij, werd ingediend.

Eiseres heeft een Keniaans paspoort overgelegd, maar verweerder heeft de identiteit en nationaliteit van eiseres niet geloofwaardig geacht. Eiseres heeft geen originele documenten overgelegd om haar Somalische identiteit te onderbouwen en verweerder heeft geconcludeerd dat het aan eiseres is om aan te tonen dat haar Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze is verkregen. De rechtbank oordeelt dat eiseres onvoldoende inspanning heeft geleverd om dit aan te tonen en dat verweerder in redelijkheid tot de afwijzing van de asielaanvraag heeft kunnen komen.

De rechtbank wijst het beroep van eiseres ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.49898 en NL24.49899
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer: [v-nummer] , eiseres/verzoekster (hierna: eiseres)

(gemachtigde: mr. B. Snoeij),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. J.E. Herlaar).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiseres. Zij heeft op 24 november 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 10 december 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 16 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres stelt de Somalische nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1987. Eiseres legt aan haar asielaanvraag ten grondslag dat zij en haar familie problemen hebben gehad met Al Shabaab in Somalië. Ook is zij in Kenia telefonisch bedreigd door Al Shabaab.
3. Volgens verweerder bestaat het asielrelaas uit twee asielmotieven:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • de telefonische bedreigingen door Al Shabaab in Kenia.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres niet geloofwaardig gevonden. Eiseres heeft een echt bevonden Keniaans paspoort overgelegd. Zij heeft geen originele documenten overgelegd om haar gestelde Somalische identiteit, nationaliteit en herkomst te onderbouwen. Volgens verweerder is het aan eiseres om aan te tonen dat haar Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze is verkregen en heeft zij hier onvoldoende inspanningen voor verricht. Ook de telefonische bedreigingen door Al Shabaab in Kenia heeft verweerder niet geloofwaardig gevonden, omdat dit gebaseerd is op gebeurtenissen die eiseres als Somaliër in Somalië zou hebben meegemaakt en omdat eiseres niet duidelijk heeft kunnen verklaren waarom zij een doelwit zou zijn van Al Shabaab. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres daarom afgewezen. Omdat eiseres verweerder heeft misleid over haar identiteit en nationaliteit, is de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. [1] Aan eiseres is voorlopig uitstel van vertrek verleend in verband met haar medische omstandigheden.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Eiseres vindt dat verweerder in redelijkheid niet tot het bestreden besluit heeft kunnen komen. Verweerder heeft in het bestreden besluit de argumenten in de zienswijze onvoldoende weerlegd. In de zienswijze heeft eiseres erop gewezen dat haar Keniaanse paspoort door een reisagent is geregeld, dat haar etniciteit Hawadi is en haar nationaliteit Somalisch. Volgens eiseres heeft zij zich voldoende ingespannen om aan te tonen dat het Keniaanse paspoort frauduleus is verkregen. Eiseres zat in detentie en haar bewegingsruimte was beperkt. Daarnaast heeft zij op 16 december 2024 een e-mail gestuurd aan de Keniaanse ambassade met het verzoek om te bevestigen dat het paspoort vals is verkregen en zij niet de Keniaanse nationaliteit heeft. Onder deze omstandigheden is het in het kader van de samenwerkingsplicht aan verweerder om nader onderzoek te doen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. In een uitspraak van 14 maart 2024 [2] heeft de hoogste bestuursrechter uitgewerkt wat van een asielzoeker mag worden verwacht om aannemelijk te maken dat een paspoort op frauduleuze wijze is verkregen en wanneer verweerder nader onderzoek moet doen. Het ligt in de eerste plaats op de weg van de asielzoeker om aannemelijk te maken dat een echt bevonden paspoort op frauduleuze wijze is verkregen. Van een asielzoeker mag worden verwacht dat hij of zij alles doet waar hij of zij redelijkerwijs toe in staat is om van de autoriteiten een verklaring te verkrijgen waaruit blijkt of zij het paspoort aanmerken als rechtsgeldig afgegeven en/of de asielzoeker als hun onderdaan beschouwen. Als een asielzoeker onvoldoende moeite heeft gedaan om zo een verklaring te verkrijgen, mag verweerder ervan uitgaan dat de asielzoeker de nationaliteit heeft die op het paspoort is vermeld. Als een asielzoeker een oprechte inspanning heeft geleverd om een verklaring te krijgen van de autoriteiten over de verkrijging van het paspoort en/of de nationaliteit maar daar niet in is geslaagd, is het aan verweerder om de autoriteiten te benaderen. De reactie die verweerder krijgt van de autoriteiten, bepaalt hoe hij de aanvraag verder moet beoordelen.
6. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank in het bestreden besluit kunnen overwegen dat eiseres onvoldoende inspanning heeft geleverd om aannemelijk te maken dat zij het Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze heeft verkregen. Niet is gebleken dat eiseres voorafgaand aan het bestreden besluit inspanningen heeft verricht om van de Keniaanse autoriteiten een verklaring te verkrijgen waaruit blijkt dat het paspoort niet rechtsgeldig is afgegeven en/of dat zij eiseres niet als hun onderdaan beschouwen. Pas zes dagen na het bestreden besluit is door de gemachtigde van eiseres voor de eerste keer contact opgenomen met de Keniaanse ambassade door het sturen van een e-mail. Hierop is eenmaal gerappelleerd. Eiseres zit sinds 10 december 2024 niet meer in detentie, maar niet is gebleken dat zij zelf vervolgens stappen heeft ondernomen om contact op te nemen met de Keniaanse autoriteiten. Dat eiseres de Somalische taal spreekt en zij heeft verklaard dat haar etniciteit Hawadi is, maakt niet dat verweerder nader onderzoek had moeten doen naar de gestelde Somalische nationaliteit. Eiseres heeft daarmee namelijk niet aannemelijk gemaakt dat zij het Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze heeft verkregen. Zelfs als eiseres de Somalische nationaliteit heeft, is daarmee nog niet aangetoond dat zij de Keniaanse nationaliteit niet heeft. Verweerder heeft daarom in het geval van eiseres af mogen gaan op haar echt bevonden Keniaanse paspoort en haar asielaanvraag mogen afwijzen omdat zij haar gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond.
8. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
9. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Holleman, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, onder c van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 14 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1071.