ECLI:NL:RBDHA:2025:19808

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 augustus 2025
Publicatiedatum
29 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.1
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Eiser diende op 15 januari 2024 een asielaanvraag in, maar trok deze op 25 maart 2025 in. Eiser heeft verweerder op 7 december 2024 in gebreke gesteld, waarna hij op 1 januari 2025 in beroep ging wegens het niet tijdig beslissen. Verweerder heeft op 7 april 2025 aangegeven dat eiser vrijwillig naar Syrië is vertrokken en dat er geen openstaande aanvraag meer is. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser een vertrekverklaring heeft ondertekend, waarmee hij verklaarde Nederland vrijwillig te verlaten en zijn asielaanvraag in te trekken. Hierdoor heeft eiser geen procesbelang meer bij zijn beroep. De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.E.J.M. Gielen, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Özçelik, griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.1
V-nummer: [V-nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

(gemachtigde: mr. R. Achttienribbe),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde]).

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag.
Eiser heeft op 25 maart 2025 zijn asielaanvraag ingetrokken. Verweerder heeft hierop gereageerd.
De rechtbank doet uitspraak zonder een zitting te houden. [1]

Overwegingen

1. Eiser heeft op 15 januari 2024 een asielaanvraag ingediend. Eiser heeft verweerder op 7 december 2024 in gebreke gesteld, waarna hij op 1 januari 2025 in beroep is gegaan wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag.
2. Verweerder heeft op 7 april 2025 middels een brief aangegeven dat eiser vrijwillig is vertrokken naar Syrië. Verweerder stelt dat er geen sprake (meer) is van een openstaande aanvraag waarop moet worden beslist. Het beroep dient volgens verweerder niet-ontvankelijk worden verklaard.
3. De rechtbank stelt vast dat uit de door verweerder overgelegde stukken volgt dat eiser een vertrekverklaring heeft ondertekend. Met de ondertekening daarvan heeft eiser verklaard dat hij Nederland vrijwillig verlaat en dat hij zijn asielaanvraag van 15 januari 2024 intrekt.
4. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat eiser geen procesbelang meer heeft bij zijn beroep wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag.
5. Gelet op het voorgaande zal het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E.J.M. Gielen, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Özçelik, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).