ECLI:NL:RBDHA:2025:19814
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J. van Appia, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument EU/EER, welke door de minister van Asiel en Migratie op 9 september 2024 was afgewezen. Verzoeker maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het bezwaar werd op 21 november 2024 ongegrond verklaard. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er al een uitspraak was gedaan op een gerelateerd beroep (zaaknummer NL24.46577). Het verzoek is daarom afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.