ECLI:NL:RBDHA:2025:19913

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/692862 / FA RK 25-7660
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van zorgmachtiging met toevoeging van verplichte zorgmaatregelen

Op 15 oktober 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake de wijziging van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1977, die momenteel verblijft in de accommodatie GGZ Delfland. De wijziging betreft de toevoeging van vier vormen van verplichte zorg: het beperken van de bewegingsvrijheid, insluiten, uitoefenen van toezicht op de betrokkene en opname in een accommodatie. Deze wijziging is aangevraagd door de officier van justitie naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 10 oktober 2025 is ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bestaande zorgmachtiging, die op 1 juli 2025 was verleend, niet langer volstaat gezien de dreigende noodsituatie zoals bedoeld in artikel 8:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).

Tijdens de mondelinge behandeling op 15 oktober 2025 is de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, gehoord. De betrokkene heeft aangegeven dat hij zich slecht voelt door de medicatie en dat hij geen verplichte behandeling nodig heeft. De advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, terwijl de arts ter zitting de noodzaak van de wijziging van de zorgmachtiging toelichtte. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voorgestelde wijziging van de zorgmachtiging noodzakelijk is om de veiligheid van de betrokkene en zijn omgeving te waarborgen.

De rechtbank heeft de wijziging van de zorgmachtiging toegewezen en bepaald dat deze geldt tot en met 1 juli 2026. De beslissing is genomen met inachtneming van de criteria en doelen van verplichte zorg zoals vastgelegd in de Wvggz.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/692862 / FA RK 25-7660
Datum beschikking: 15 oktober 2025

Wijziging van de machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het wijzigen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie GGZ Delfland, afdeling [afdeling] , te [plaats] ,
advocaat: mr. B.S. van Haeften te Den Haag.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 oktober 2025, heeft de officier van justitie verzocht om wijziging van de zorgmachtiging, zoals die op 1 juli 2025 ten aanzien van betrokkene is afgegeven.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beslissing tot het verlenen van tijdelijke verplichte zorg in een noodsituatie d.d. 7 oktober 2025;
- een aanvraag tot wijziging van de zorgmachtiging aan de geneesheer-directeur van 10 oktober 2025 door [naam 1] , zorgverantwoordelijke;
- een aanvraag aan de officier van justitie van 10 oktober 2025 door de geneesheer-directeur;
- een gewijzigd zorgplan van 10 oktober 2025;
- een aanvullende medische verklaring van 9 oktober 2025.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2025. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de arts, de heer [naam 2] .
Omdat door de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht en het de rechtbank ter zitting is gebleken dat diens aanwezigheid ook niet noodzakelijk was om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Door en namens betrokkene is ter zitting naar voren gebracht dat hij zich slecht voelt en pijn ervaart door het prikken van de medicatie. Hij is één keer eerder opgenomen geweest 16 jaar geleden. Betrokkene benadrukt dat hij zijn leven op zijn eigen manier leidt. Hij geeft aan dat hij geen medicatie of andere verplichte behandeling nodig heeft. Daarnaast voelt betrokkene zich overbelast en uitgebuit door zijn ambulant behandelaar. De advocaat pleit namens betrokkene voor afwijzing van het verzoek. Betrokkene betwist het bestaan van een stoornis. De advocaat stelt dat er geen ernstig aandeel aanwezig is voor aanpassing van de zorgmachtiging. Betrokkene erkent het psychotische beeld niet en stelt dat eventuele uitingen voortkwamen uit pijn veroorzaakt door het depot. Heropname is niet voorzienbaar.
De arts heeft ter zitting naar voren gebracht dat betrokkene de afgelopen maanden zich herhaaldelijk verbaal heeft verzet tegen de depotmedicatie. De toediening van de depotmedicatie heeft plaatsgevonden met inzet van de wijkagent. Vanwege de klinische noodzaak tot stabilisatie is betrokkene op een ander antipsychoticumdepot ingesteld. Dit heeft geleid tot een vermindering van de agitatie. Dit middel kan snel worden aangepast. De evaluatie van het nieuw ingestelde antipsychoticumdepot vindt op korte termijn plaats in de extra beveiligde kamer (EKB). Op langere termijn wordt het middel geëvalueerd tijdens de afspraak bij de depotpoli aan het einde van de maand. Betrokkene kan morgen met ontslag. Na ontslag dient hij echter blijvend de depotpoli te bezoeken voor zijn depotmedicatie en de evaluatie ervan. Voortaan wordt de medicatie op de depotpoli toegediend in plaats van bij hem thuis. Op deze manier wordt bekeken of de wijze van medicatietoediening op langere termijn effectief is. Hij weigert zowel het bezoeken van de depotpoli als het ontvangen van de injecties. Eerder is gebleken dat er dreigend gedrag kan optreden wanneer betrokkene het depot weigert. Het is dan van belang dat de medicatie alsnog direct wordt toegediend.

Beoordeling

Ten aanzien van betrokkene is op 1 juli 2025 een zorgmachtiging afgegeven. Uit de aanvraag van de zorgverantwoordelijke, welke door de geneesheer-directeur is ingediend vergezeld van zijn advies hierover, blijkt dat de in deze zorgmachtiging genoemde vormen van verplichte zorg niet (langer) volstaan, waardoor er sprake is van een (dreigende) noodsituatie als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz.
Betrokkene vertoont dreigend gedrag richting behandelaren en zijn ouders. De ouders van betrokkene voelen zich, ondanks het medicatiegebruik, onveilig. In het verleden heeft betrokkene zijn ouders met een mes bedreigd en stelt dat dergelijk gedrag in noodgevallen acceptabel is. Bij afbouw van mediatie vertoont betrokkene chaotisch gedrag en verward denken. Betrokkene onderhoudt nauwelijks contact met de GGZ en weigert aanvullende hulp. Hij vertoont vermoedelijk psychotische symptomen, heeft geen ziektebesef of -inzicht, is geagiteerd, vertoont verbale agressie en uit dreigementen. Vrijwillige behandeling is niet mogelijk. Hij verzet zich volledig tegen verplichte zorg en medicatie thuis en begrijpt niet waarom deze wordt toegediend.
Teneinde deze noodsituatie af te wenden heeft de zorgverantwoordelijke, bij wijze van tijdelijke maatregel, de volgende vormen van verplichte zorg toegepast:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.
Gebleken is dat deze vormen van zorg, die niet zijn opgenomen in de zorgmachtiging, ook na verloop van drie dagen moeten worden voortgezet.
Betrokkene verzet zich tegen deze aanvullende vormen van verplichte zorg. Dit verzet uit zich in het weigeren van medicatie thuis, het vermijden van contact met hulpverleners en het afwijzen van aanvullende hulp. Hij is tegen de huidige verplichte zorg en begrijpt niet waarom hij deze zorg krijgt.
Gebleken is echter dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde met de zorgmachtiging beoogde effect hebben. De voorgestelde gewijzigde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief en veilig. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van deze zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is met de voorgestelde wijziging voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen voor de resterende duur van de zorgmachtiging, aldus dat de vormen van verplichte zorg worden uitgebreid met:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.

Beslissing

De rechtbank:
wijzigt de op 1 juli 2025 verleende zorgmachtiging ten aanzien van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 1 juli 2026.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. van den Dries, rechter, bijgestaan door L. Batenburg als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 15 oktober 2025.