Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
20 maart 2025 (beide pro forma) en 16 oktober 2025 (inhoudelijke behandeling).
2.De tenlastelegging
3.De bewijsbeslissing
naar de rechtbank begrijpt: [benadeelde 1] )te bedreigen en een beetje bang te maken. Ze hadden een wapen, geregeld door de verdachte, en vuurwerk bij zich. Het plan was om vuurwerk voor de deur te gooien en te schieten in de lucht.
16 oktober 2025;
hij op 5 oktober 2024 te Zwolle, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht aan een woning gelegen aan de [adres 2] door zwaar professioneel vuurwerk met knaleffect te ontsteken en vervolgens tegen voornoemde woning te gooien waarbij een
hij op 5 oktober 2024 te Zwolle tezamen en in vereniging met anderen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool, van het merk Blow, type mini, kaliber 9mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad;
hij op 5 oktober 2024 te Zwolle opzettelijk, tezamen en in vereniging met anderen, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- meer stuks knalvuurwerk (super Cobra6) voorhanden heeft gehad;
hij in de periode van 28 september 2024 tot en met 5 oktober 2024 te 's-Gravenhage opzettelijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, teneinde handelingen als bedoeld in artikel 1.2.2 eerste lid van het Vuurwerkbesluit, te weten het voorhanden hebben en aan een ander ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, immers, heeft verdachte, op meer tijdstippen via de applicatie Snapchat - zakelijk weergegeven - professioneel vuurwerk, te weten
- Cobra6,
- nitraten,
- thunder
kings,
- Dum Bun vlinder, bestemd voor particulier gebruik te koop aangeboden en prijzen afgesproken met meerdere personen.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De op te leggen straffen
9 september 2025. Dit heeft dan ook geen invloed op de hoogte van de straf.
13 maart 2025, de rapportage van Jeugdbescherming west van 31 juli 2025, de update van 14 oktober 2025 en de mondelinge toelichting die daarop door de deskundige ter zitting is gegeven. Daaruit volgt - kort samengevat - dat de verdachte zich tijdens de schorsing goed aan de voorwaarden heeft gehouden en dat hij gebaat zou zijn bij behandeling vanuit De Waag. De verdachte is nog thuiswonend, neemt actief deel aan het gezinsleven en er worden geen zorgen in de thuissituatie waargenomen. Door het ontbreken van diagnostiek is er onvoldoende zicht op het psychosociaal functioneren van de verdachte, maar tegelijkertijd zijn er geen directe aanwijzingen voor de aanwezigheid van psychische problematiek.
7.De vorderingen van de benadeelde partijen
[benadeelde 2] en [benadeelde 1] niet vastgesteld zijn door een daartoe bevoegde specialist - zijnde een psycholoog of psychiater - maakt niet dat de vorderingen om die reden niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard. De rechtbank is van oordeel dat de grondslag van de vorderingen mede is gelegen in de aantasting in de persoon `op andere wijze' als bedoeld in artikel 6:106, eerste lid, onder b, van het Burgerlijk Wetboek. Naar het oordeel van de rechtbank is in dit geval sprake van een zodanig ernstige normschending dat de nadelige gevolgen ook zonder onderbouwing met concrete gegevens kunnen worden aangenomen. Immers zijn er cobra’s tot ontploffing gebracht in de voortuin van de woning en is er meermalen op de voorruit van de woning geschoten, waarbij een van de projectielen in de woonkamer tegen de achtergevel van de woning terecht gekomen is.
€ 3.000,-. De rechtbank zal de vorderingen tot vergoeding van immateriële schade voor het overige afwijzen.
[benadeelde 1] . Gelet op de toepassing van het jeugdstrafrecht zal geen gijzeling worden toegepast.
8.De toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
jeugddetentievoor de duur van
240 (TWEEHONDERDVEERTIG) DAGEN;
172 dagen), bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van deze jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
68 (ACHTENZESTIG) DAGEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd als de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
twee jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
taakstraf, bestaande uit een
werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van
80 (TACHTIG) UREN;
40 DAGEN;