Uitspraak
RIJKSVASTGOEDBEDRIJFte Den Haag,
1.De procedure
- het verzoekschrift namens [eiseres] tot verwijdering/doorhaling beneficiaire aanvaarding boedelregister, met bijlagen 1 tot en met 6, op 24 maart 2025 ontvangen ter griffie van het team kanton van de rechtbank Den Haag;
- de verwijzingsbeschikking van de kantonrechter van 3 juni 2025, waarbij de kantonrechter heeft bepaald dat de procedure in de stand waarin deze zich bevindt moet worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure, bij het team handel van de rechtbank Den Haag;
- de dagvaarding van 3 juli 2025, tegen de eerste roldatum van 16 juli 2025, met producties 1 tot en met 8 (hierna ook: de dagvaarding);
- het tegen het Rijksvastgoedbedrijf verleende verstek.
2.Inhoud processtukken en producties
3.De vordering en de grondslagen daarvan
- verklaart voor recht dat de erfstelling, opgenomen in het testament is komen te vervallen;
- verklaart voor recht dat [eiseres] geen erfgename is en dat zij de nalatenschap van erflater ook niet beneficiair kon aanvaarden;
- verklaart voor recht dat de registratie van de akte tot beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap van erflater in het boedelregister ten onrechte heeft plaatsgevonden;
- de griffier opdraagt om de registratie van de akte tot beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap van erflater d.d. 16 januari 2025 uit het boedelregister te verwijderen ofwel door te halen;