In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 oktober 2025 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie tot voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 2007. De officier van justitie had op 20 oktober 2025 verzocht om de voortzetting van de crisismaatregel, die eerder op 18 oktober 2025 was genomen. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 23 oktober 2025 gehouden, waarbij de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, en een psychiater zijn gehoord. De advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat de betrokkene openstaat voor vrijwillige behandeling en dat er voldoende vertrouwen is in een vrijwillig kader. De psychiater bevestigde dat de betrokkene bereid is om vrijwillig in de instelling te verblijven en dat er geen verzet is tegen de zorg.
De rechtbank heeft beoordeeld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, maar concludeerde dat de voortzetting van de crisismaatregel niet noodzakelijk is. De psychiater gaf aan dat er momenteel geen verzet is tegen de zorg en dat de behandeling in een vrijwillig kader kan plaatsvinden. De rechtbank oordeelde dat niet is voldaan aan de criteria voor voortzetting van de crisismaatregel en wees het verzoek af. De beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.