In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 31 oktober 2025, wordt de maatregel van bewaring die door de minister van Asiel en Migratie aan de eiser is opgelegd, beoordeeld. Eiser, die voorafgaand aan zijn inbewaringstelling is gehoord, heeft geen asielwens geuit. De rechtbank concludeert dat de minister de maatregel op de juiste grondslag heeft gebaseerd. De rechtbank behandelt de beroepsgronden van eiser en komt tot de conclusie dat de minister de maatregel van bewaring mocht opleggen. Eiser heeft op 19 oktober 2025 de maatregel van bewaring opgelegd gekregen, waartegen hij beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft het beroep op 28 oktober 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde via een beeldverbinding aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende gronden heeft om de maatregel van bewaring te rechtvaardigen, ondanks de betwisting van eiser dat hij voorafgaand aan de inbewaringstelling is gehoord. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af en verklaart het beroep ongegrond, waardoor de maatregel van bewaring in stand blijft.